Teksten van Catarina van Genua
Teksten van Catharina van Genua Daarom kan
ik geen heilige zalig spreken, want het lijkt me een bedorven woord. Ik zie niet
dat enige heilige zalig is. Ik zie echter wel dat alle heiligheid en zaligheid
die de heiligen bezitten, geheel en al buiten hen is en geheel en al in God. ik
kan goedheid noch zaligheid zien in enig schepsel, tenzij wanneer dit schepsel
totaal en geheel en al in zichzelf verniet is, en zo verzwolgen in God, dat God
alleen in het schepsel blijft en het schepsel in God.
Dit is de zaligheid die de zaligen kunnen hebben en toch hebben zij haar niet.
Ik zeg: zij hebben haar voor zover zij verniet zijn in zichzelf en bekleed met
God; zij hebben haar niet voor zover zij zich bevinden in hun eigen wezen, zodat
iemand van hen kan zeggen: ik ben zalig. Uit:
Werken
|