Teksten van Henri Nouwen
Hebben de teksten van Henri Nouwen betekenis voor u?
- Schrijf uw gedachten en ervaringen over de onderstaande
teksten op.
- Geef uw mening over de reactie van anderen.
- Vorm hier op
deze site een eigen gespreksgroep rond de teksten van Henri Nouwen
-
Deel uw ervaringen over Henri Nouwen
Inleiding op tekst .
. . . . . Rembrandt, de terugkeer van de verloren zoon . . . . . .
In 1983 stond Henri Nouwen voor het eerst oog in oog met een reproductie van het
bovenstaande schilderij. Waarschijnlijk besefte Nouwen toen nog niet dat deze
confrontatie het begin zou zijn van een geestelijke zoektocht. Het resultaat van
deze zoektocht beschrijft Nouwen in het boek 'Eindelijk thuis' (Lannoo 1991),
een vertaling van 'The return of the Prodigal Son, A Story of Homecoming, (Doubleday
1992). 'Eindelijk thuis' heeft een sterk meditatief
karakter. Het geeft op intieme en ontroerende wijze inzicht in het geestelijke
groeiproces dat de schrijver heeft doorgemaakt. De lezer wordt vanaf de eerste
pagina door Nouwen meegenomen op reis. In feite is er sprake van een verstrengeling
van meerdere 'reizen' op verschillende niveaus en tijdens verschillende perioden
van de geschiedenis: - een ontdekkingstocht van Rembrandts' leven en van zijn
schilderij 'De terugkeer van de verloren zoon' (17e eeuw) - een uitleg van
de gelijkenis van de Verloren Zoon (eerste eeuw) - de geestelijke reis van
Nouwen op zoek naar de zin van het leven (20e eeuw).
Bij het lezen van
dit boek is het elke keer weer verrassend te merken hoe dicht psychologie en theologie
elkaar naderen. De pastorale inzichten en diepe bewogenheid van Nouwen komen duidelijk
naar voren. Bovendien krijgt de lezer een lesje kunstgeschiedenis voorgeschoteld,
in de zin dat de personages van bovengenoemd schilderij uitgebreid besproken.
worden. (Een poster van het schilderij is verkrijgbaar bij: JPT Design, Esdoornstraat13-1,
3551 AG Utrecht) Tekst
Pagina 116 en 117 van 'Eindelijk thuis'
Het grootste gedeelte
van mijn leven heb ik geworsteld om God te vinden, God te kennen, God lief te
hebben. Ik heb intensief geprobeerd de richtlijnen van het geestelijk leven in
acht te nemen: altijd bidden, werken voor anderen, de Schrift lezen en de vele
bekoringen om me aan uitspattingen over te geven, vermijden. Vaak heb ik gefaald,
maar altijd heb ik het opnieuw geprobeerd, ook al was ik soms de wanhoop nabij.
Nu vraag ik me af of ik wel genoeg heb beseft
dat God al die tijd voortdurend heeft geprobeerd mij te vinden, mij te kennen
en mij lief te hebben. De vraag is niet: 'Hoe moet ik God vinden?' maar 'Hoe moet
ik mij door Hem laten vinden?' De vraag is niet: 'Hoe moet ik God kennen?' maar
'Hoe moet ik mij door God laten kennen?' De vraag is niet: 'Hoe moet ik God liefhebben?'
maar 'Hoe moet ik mezelf door God laten liefhebben?' God kijkt vanuit de verte
naar mij, wacht mij op, probeert mij te vinden en verlangt er vurig naar mij in
zijn huis te verwelkomen. In de drie gelijkenissen
die Jezus vertelt als antwoord op het verwijt dat Hij 'met zondaars eet', legt
Hij de nadruk op Gods initiatief: God is de herder die op zoek gaat naar het verloren
schaap. God is de vrouw die een lamp aansteekt, het huis veegt en net zolang blijft
zoeken naar haar verloren penning tot zij die gevonden heeft. God is de vader
die op de uitkijk staat naar zijn kinderen, die hen tegemoet snelt als zij terugkeren,
die hen omhelst, hen dringend verzoekt, hen bidt en smeekt om thuis te komen.
Het klinkt misschien vreemd, maar Gods verlangen
om mij te vinden is nog groter dan mijn verlangen om Hem te vinden. Ja, God heeft
mij evenzeer nodig als ik God nodig heb. God is niet de aartsvader die rustig
en onbeweeglijk thuis blijft zitten, die van zijn kinderen verwacht dat zij naar
Hem toekomen, zich verontschuldigen voor hun abnormaal gedrag, Hem om vergeving
smeken en beterschap beloven. Integendeel, hij verlaat het huis, vergeet als het
ware zijn waardigheid en rent naar de verloren kinderen toe. Hij schenkt geen
aandacht aan hun verontschuldigingen en beloften van beterschap, maar leidt hen
direct naar de rijk voorziene tafel die Hij voor hen heeft klaargemaakt.
Ik begin nu in te zien hoe radicaal het karakter
van mijn geestelijke reis zal veranderen, als ik mij God niet langer voorstel
als iemand die zich schuilhoudt en het mij zo lastig mogelijk maakt om Hem te
vinden. Nee, ik moet hem beschouwen als degene die naar mij op zoek is, terwijl
ik mij verstop. Als ik door Gods ogen kijk naar mijn verloren ik en Gods vreugde
ontdek bij mijn thuiskomst, dan zal ik met minder angst en meer vertouwen door
het leven gaan. Wat is er beter dan Gods blijdschap
te vergroten door mij door Hem te laten vinden en thuisbrengen, door Hem mijn
thuiskomst te laten vieren, samen met de engelen? Wat is er heerlijker dan mij
door God te laten verwelkomen in de feestzaal thuis? Wat is er mooier dan de glimlach
van God te ontlokken door mij te laten vinden en mij door Hem te laten liefhebben?
Als ik dit zeg, dan raak ik aan een reëel
probleem, namelijk dat van mijn zelfbeeld. Accepteer ik wel dat ik het waard ben
gezocht te worden? Durf ik te geloven dat God er echt naar verlangt om mij bij
Zich te hebben? Uit: Eindelijk thuis, Lannoo Tielt
1997, blz. 116 e.v.
|