Teksten van Hadewijch
U vindt op deze site een levensbeschrijving, links en op deze pagina
teksten van de betreffende mysticus of mystica.
Hebben de teksten van Hadewijch betekenis voor u? -
Schrijf uw gedachten en ervaringen over de onderstaande teksten op.
- Geef
uw mening over de reactie van anderen.
- Vorm hier op deze site een eigen gespreksgroep
rond de teksten van Hadewijch
-
Deel uw ervaringen over Hadewijch
Uit: strofisch
gedicht dertien (Vertaling van Marieke van Baest) Men
kan naar de lente op elke nieuwe dag wel uitzien naar alle kanten. Altijd,
dus nu mag het ook. De minne weet van de vele tegenslagen die ik door haar
lijd. Zo leef ik verder in vertrouwen op de minne, met een droef hart blij.
(Oorspronkelijke tekst) Men mach der nyewer tijde Opden nyewen dach
Wel hopen in elcke sijde Altoes alst nu wel mach. Die minne bekent den meneghen
slach Dien ic doer haer lijde Soe leve ic voert op minnen sach Met droever
herte blijde
Strofisch gedicht vijf (Vertaling van Marieke van Baest) Al
treuren het jaargetij en de vogeltjes, dat mag het edele hart niet doen dat,
door minne aangespoord, pijnlijke inspanning wil doorstaan; Dat hart moet
alles weten en ervaren, zoet en wreed, lief en leed, wat men moet ondervinden/beoefenen om
tot minne te geraken
De fieren, die ertegen zijn opgewassen zich toe
te leggen op de onverzadigbare minne, Zij moeten op alle paden die naar minne leiden
stoutmoedig en vermetel zijn en volkomen bereid te ontvangen hetzij troost,
hetzij tegenslag, door toedoen van minnen.
Het is ongehoord zoals de
minne handelt, zoals degene, die er ondervinding van heeft, wel weet, want
ineens verwoest zij de vertroosting. Hij heeft rust noch duur die door minne
geraakt is, hij doorsmaakt blijvend Vele onnoembare uren.
Soms is
ze heet, soms koud, soms bedeesd, soms onvervaard, haar ongedurigheid uit
zich op vele manieren. De minne is een en al opeisen van de grote schuld die
wij moeten voldoen aan haar alvermogende heerschappij waartoe zij ons aanzet.
Soms
is ze lief, soms hatelijk, soms afstandelijk, soms voor het grijpen: Wie
dit, met de trouw die minne eigen is, doorziet, dat is jubileren Hoe minne
neerslaat en omhelst in één gebaar.
Soms zijn
ze terneergeslagen soms verheugd, soms begrijpen ze er niets van, soms
is hun alles duidelijk. Voordat zo iemand door minne wordt gezoogd heeft
hij zware beproevingen te doorstaan, voordat hij daar terecht komt waar
hij doorproeft het wezen van minne.
Soms valt het hen licht, soms zwaar soms
is het hen duister, soms helder; in onbekommerde vertroosting, in (on)beheerste
vreze in nemen en geven moeten zij die dolen in minne altijd hier
leven.
(oorspronkelijke tekst) Al droevet die tijt ende die
voghelkine Dan derf niet doen die herte fijne Die doer minnen wilt doghen
pijne Hij sal weten ende kinnen al Suete ende wreet lief ende leet Wat
men ter minnen pleghen sal
Die fiere die daer toe sijn ghedeghen Dat
sij onghecuster minnen pleghen Si sullen in allen weghen daer teghen Stout
sijn ende coene Ende al ghereet te ontfaen Tsij troest, tsij slaen Van
minnen doene
Der minnen pleghen is onghehoert Als hij wel kint dies
hevet becoert Want sij in midden den troeste stoert Hi en can gheduren Dien
minne gheraect Hij ghesmaect Vele onghenoemder uren.
Bij wijlen heet
bij wilen cout Bij wilen bloede bij wilen bout Haer ongheduren is menichfout
Die minne al maent Die groote scout Haerre rijcke ghewout Daer sij ons
toe spaent
Bij wilen lief bij wilen leet Bij wilen verre bij wilen ghereet Die
dit met trouwen van minnen versteet Dat is jubileren Hoe minne versleet Enne
omveet In een hanteren
Bij wijlen ghenedert bij wijlen ghenoeghet Bij
wilen verborghen Bij wilen ghetoeghet Eer selck van minnen wert ghesoeghet Doeghet
hij groote avontuere Eer hij gheraect Daer hij ghesmaect Der minnen natuere
Bi
wilen licht bi wilen swaer Bij wilen doncker bij wilen claer In vryen troest in
(on)bedwonghenen vaer In nemen ende in gheven Moeten die zinne Die dolen
in minne Altoes hier leven
|