Bij
reeks 1 moet je eigenlijk achteruit lezen: De ‘gelovige’ trekt conclusies uit
Gods daden. Bij
reeks 2 moet je vooruit lezen: God trekt conclusies uit het vertrouwen van de
‘gelovige’. Literaire stijlfiguren 1 (hij)
Die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten,
(hij) die zal vernachten in de schaduw
des Almachtigen. 2 Ik zal tot den HEERE zeggen: Mijn Toevlucht en
mijn Burg! mijn God, op Welken ik vertrouw! 3 Want Hij zal u redden
van den strik des vogelvangers, van de zeer verderfelijke pestilentie. 4 Hij
zal u dekken met Zijn vlerken, en onder Zijn vleugelen zult gij
betrouwen; Zijn waarheid is een rondas en beukelaar. 5 Gij zult niet vrezen
voor den schrik des nachts, voor den pijl, die des daags vliegt; 6 Voor de pestilentie, die in de donkerheid wandelt;
voor het verderf, dat op den middag verwoest. 7 Aan
uw zijden zullen er duizend vallen, en tien duizend aan uw rechterhand; tot u zal
het niet genaken. 8 Alleenlijk
zult gij het met uw ogen aanschouwen; en gij zult de
vergelding der goddelozen
zien. 9 Want Gij, HEERE! zijt
mijn Toevlucht! Den Allerhoogste hebt gij gesteld
tot uw Vertrek; 10 U
zal geen kwaad wedervaren, en geen plage zal uw tent naderen. 11 Want Hij zal Zijn engelen van u bevelen, dat
zij u bewaren in al uw wegen. 12 Zij zullen u op de handen dragen, opdat gij uw voet aan geen steen stoot. 13 Op den fellen leeuw
en de adder zult gij treden, gij zult den jongen
leeuw en den draak vertreden. 14 Omdat hij Mij zeer bemint,
spreekt God, zo zal Ik hem uithelpen;
Ik zal hem op een
hoogte stellen, want hij kent Mijn Naam. 15 Hij zal Mij aanroepen,
en Ik zal hem verhoren;
in de benauwdheid zal Ik bij hem
zijn. Ik zal er hem uittrekken,
en zal hem verheerlijken. 16 Ik zal hem met
langheid der dagen verzadigen, en Ik zal hem Mijn
heil doen zien. Vers
7-8 tegenover de andere verzen: een enorme
tegenstelling tussen het lot van de goddelozen en de ‘gelovigen’. Vers
4: beeldspraak Vers
3-4: herhaling Vers
2-13: nadruk door proportie: Gods
daden zijn overweldigend. Vers
7: hyperbool (?) Vers
8: tegenstelling Vers
10: (synoniem?) parallellisme Vers
11-12: herhaling (zij….) Vers
13: parallellisme en chiasme Vers
14: chiasme Vers
14-16: parallellisme (Ik-zal) Vers
14-15: herhaling (hij….) Grondtekst en letterlijke vertaling van psalm 91 7-Structuur: 2 x 56 (=8x7) woorden; 35 (= 5x7) lijnstukken; 7 strofen (menorah-patroon) Maar
liefst 8 verzen hebben 7 woorden (2,3,5,9,11,12,13,15);
7x Ik-zal in vers 14-16. Het
centrale lijnstuk is vers 8b. Ervoor zijn 17 lijnstukken, erna ook; samen 35 lijnstukken. |