Deze
psalm , vanwege
de vele muzikale zettingen bekend als 'De Profundis', (psalm 129 volgens de
nummering van de Septuaginta), is een smeekbede
van de mens uit de diepte tot God.
In de westers katholieke traditie wordt
deze psalm met een aantal andere gebeden voor een overledene.
(Afbeelding:
Les Très Riches Heures du duc de Berry, Folio 70r - De Profundis, the Musée
Condé, Chantilly.)
'De Profundis' is door veel componisten op muziek gezet,
bijvoorbeeld door Josquin Desprez, Orlandus Lassus, Jan Pieterszoon
Sweelinck, Johann Sebastian Bach,
Felix Mendelssohn-Bartholdy,
Edward Elgar, Charles Hubert Parry,
Marcel Dupré, Arnold Schönberg
en Arvo Pärt.
Ook de postuum gepubliceerde brief van Oscar Wilde, waarin deze tot
de wonderlijke conclusie komt dat de diepte waarin hij terecht kwam het beste
was dat hem had kunnen overkomen, draagt deze titel.
(vers 1-4) Uit de diepte
roept de dichter tot God. De diepte van Psalm 130, diepte van lijden en tegenslag,
wordt benoemd als 'los zijn van God' (zonde). Als die situatie (alles wat tussen
God en de mens komt: ongerechtigheden) blijft bestaan, kan een mens niet blijven
bestaan.
Tegen alle ervaring van gescheidenheid heen herinnert de dichter
eraan dat God de bron is van vergeving en verzoening:
Maar bij u is vergeving,
daarom
eert men u met ontzag.
Dat is het centrum van de psalm, daar draait deze
om. Omdat dit zo is hoopt en verwacht de dichter het van God. Zijn lichamelijk
en geestelijk welzijn zijn afhankelijk van de band met God.
Vertalingen
(zie hieronder) Latijnse tekst, Statenvertaling 1637, Vertaling Guido Gezelle,
NBG'51, NBV.
Latijnse
tekst (Vulgaat)
De profundis
clamavi ad te Domine
Domine exaudi vocem meam fiant aures tuae intendentes
in vocem deprecationis meae
si iniquitates observabis Domine Domine quis sustinebit
quia
apud te propitiatio est propter legem tuam sustinui te Domine sustinuit anima
mea in verbum eius
speravit anima mea in Domino
a custodia matutina usque
ad noctem speret Israhel in Domino
quia apud Dominum misericordia et copiosa
apud eum redemptio
et ipse redimet Israhel ex omnibus iniquitatibus eius.
Nederlandse vertalingen
Er
zijn verschillende vertalingen van de psalm in het Nederlands, waaronder:
Statenvertaling,
editie 1637
Psalm Cxxx.
130
1 EEn Liedt Hammaaloth. Uyt
de diepten roepe ick tot u, o HEERE.
2 Heere, hoort nae mijne stemme: laett
uwe ooren opmerckende zijn op de stemme mijner smeeckingen.
3 So ghy, HEERE,
de ongerechticheden gade slaet: Heere, wie sal bestaen?
4 Maer by u is vergevinge,
op dat ghy gevreest wort.
5 Ick verwachte den HEERE, mijne ziele verwacht,
ende ick hope op sijn woort.
6 Mijne ziele [wacht] op den Heere, meer dan de
wachters op den morgen: de wachters op den morgen.
7 Israël hope op den
HEERE, Want by den HEERE is goedertierenheyt, ende by hem is veel verlossinge.
8
Ende hy sal Israël verlossen van alle sijne ongerechticheden.
Vertaling
van Guido
Gezelle
Uit de diepte roep ik, Heere,
Hoort, ik bidde U, naer
myn stem!
Wilt Uw oor te mywaerd keeren
Die om bystand roepend bem!
Sloegt
gy al myn zonden gade,
Heer! wie zou niet ondergaen?
Neen! by U, dáer
is genade
Heere, uw spreken houdt my staen!
Staende blyve ik op uw spreken
En
ik hope in U, o Heer!
Van het eerste morgendbreken,
Tot des avonds wederkeer.
Want
by U is medelyden,
Is verzachting des gekwels,
Grooter als het wederstryden
En
de boosheid Israëlls.
Heere, op dat hun ruste en vrede,
Zy gegeven,
bidden wy:
End' hun, in alle eeuwigheden,
't Hemelsch licht geschonken
zy!
NBG-vertaling 1951
Een lied uit
de diepte
130
1 Een bedevaartslied.
Uit de diepten roep ik tot U,
o HERE.
2 Here, hoor naar mijn stem;
laten uw oren opmerkende zijn
op
mijn luide smekingen.
3 Als Gij, HERE, de ongerechtigheden in gedachtenis houdt,
Here,
wie zal bestaan?
4 Maar bij U is vergeving,
opdat Gij gevreesd wordt.
5
Ik verwacht de HERE,
mijn ziel verwacht en ik hoop op zijn woord;
6 mijn
ziel wacht op de Here,
meer dan wachters op de morgen,
wachters op de morgen.
7
Israël hope op de HERE,
want bij de HERE is goedertierenheid,
bij Hem
is veel verlossing;
8 Hij zelf zal Israël verlossen
van al zijn ongerechtigheden.
Een
pelgrimslied.
Uit de diepte roep ik tot u, HEER,
2 Heer, hoor mijn stem,
wees
aandachtig, luister
naar mijn roep om genade.
3 Als u de zonden blijft
gedenken, HEER,
Heer, wie houdt dan stand?
4 Maar bij u is vergeving,
daarom
eert men u met ontzag.
5 Ik zie uit naar de HEER,
mijn ziel ziet
uit naar hem
en verlangt naar zijn woord,
6 mijn ziel verlangt naar de Heer,
meer
dan wachters naar de morgen,
meer dan wachters uitzien naar de morgen.
7
Israël, hoop op de HEER!
Bij de HEER is genade, bij hem
is bevrijding,
altijd weer.
8 Hij zal Israël bevrijden
uit al zijn zonden.