|
| |
Hemel In de Bijbel wordt gesproken over opstanding uit
de dood en een eeuwig leven dat weggelegd is voor de volgelingen van Jezus Christus.
Zij zullen een nieuwe hemel en een nieuwe aarde beërven en niet langer onderhevig
zijn aan ziekte en niet meer sterven. Opstanding uit de dood in de NBV: 1.
Mat 22,23 Diezelfde dag kwamen er sadduceeën, die beweren dat er geen
opstanding uit de dood is, naar hem toe. Ze stelden hem deze vraag:
2. Mar 9,10 Ze namen zijn woorden ter harte, maar vroegen zich onder elkaar
wel af wat hij bedoelde met deze opstanding uit de dood. 3. Mar 12,18
Er kwamen enkele sadduceeën naar hem toe; volgens de sadduceeën
is er geen opstanding uit de dood. Ze vroegen hem: 4. Mar 12,23
Wiens vrouw zal ze dan zijn bij de opstanding, wanneer ze opstaan uit de dood?
Alle zeven zijn ze immers met haar getrouwd geweest. 5. Joh 2,22
Na zijn opstanding uit de dood herinnerden zijn leerlingen zich dat hij dit
gezegd had, en zij geloofden de Schrift en alles wat Jezus gezegd had.
6. Hand 4,2 hevig ontstemd omdat ze het volk onderrichtten en de opstanding
uit de dood verkondigden op grond van wat er met Jezus was gebeurd.
7. Rom 11,15 Als God de wereld met zich heeft verzoend toen hij hen verwierp,
wat zal hij dan, wanneer hij hen opnieuw aanvaardt, anders teweegbrengen dan hun
opstanding uit de dood? 8. 1 Kor 15,21 Zoals de dood er is gekomen
door een mens, zo is ook de opstanding uit de dood er gekomen door een mens.
9. Heb 11,35 Vrouwen kregen hun doden terug doordat die uit de dood
opstonden. Anderen werden gemarteld tot de dood erop volgde en wilden van geen
vrijlating weten, omdat ze uitzagen naar een betere opstanding. 10.
1 Petr 1,3 Geprezen zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus: in
zijn grote barmhartigheid heeft hij ons opnieuw geboren doen worden door de opstanding
van Jezus Christus uit de dood, waardoor wij leven in hoop. In
de bijbel is niet direct sprake van een hemel waar een mens na de lichamelijke
dood al of niet binnengelaten wordt. De woorden tot Petrus dat hij de sleutels
van het hemelrijk zou hebben worden wel op die manier uitgelegd, maar dat idee
van de hemel komt niet direct uit de bijbel. De meest uitgebreide stukken
over het leven na de dood zijn: Joh. 14: 1-6, Openb. 21 en 22. Origenes
Er hebben met betrekking tot het eeuwige leven altijd alternatieve opvattingen
bestaan. Origenes verdeelde de tijd in opvolgende wereldtijden (aeonen). In die
zin moest volgens hem ook de term 'eeuwig leven, 'aeonen' worden opgevat, als
periode met een begin en een einde. De uitdrukking wordt zodoende synoniem met
'leven van de toekomende eeuw', een frase zoals die voorkomt in de geloofsbelijdenis
van Nicea. Op de tekst van deze geloofsbelijdenis hebben de volgelingen van Origenes
aanvankelijk enige invloed kunnen uitoefenen. Het bijbelse Griekse grondwoord
aeon heeft inderdaad niet de primaire betekenis van 'zonder einde'. Zo komt bij
Origenes aan elke aeon een einde. Na de wederoprichting van alle dingen (apokatastasis
pantoon) zijn de wereldtijden en daarmee de heerschappij van Christus voorbij
en zal God alles zijn in allen (1 Kor 15:28). In deze apokatastasis pantoon is
bij Origenes geen plaats voor eindeloze hellestraffen. Uiteindelijk zullen alle
mensen, ook de duivel, met God verzoend worden. Een kerkelijke veroordeling van
de leer van Origenes vond plaats in 543.
VRAGEN ROND STERVEN EN LEVEN NA
DE DOOD. 1
HET VAGE BEELD VAN DE HEMEL In de hemel is het schoon. Waar men
zingt op blijde toon, Met een altoos vrolijk harte, Vrij van alle zorg
en smarte. Eens zullen wij met Jezus leven. Dan voelt, dan kent men
geen verdriet. Dat uitzicht moet ons nooit begeven, Zij, die geloven,
haasten niet. Dergelijke liederen troosten en bemoedigen vermoeide mensen.
De dingen van de wereld hebben hun bekoring voor hem verloren. Zij ervaren steeds
meer dat ze 'vreemdeling' en 'bijwoner' zijn. Als Abraham hebben ze hier 'geen
blijvende stad', maar zoekt zij 'de toekomende'. De hemel is voor hen het Vaderhuis.
Daar wordt op hen gewacht. Daar is hun schat, en daar is ook hun hart.
Veel mensen hebben zich allerlei ideeën gevormd over de hemel, die vaak meer
heidens dan Bijbels van oorsprong zijn. 2.
DE HEMEL IS EEN PLAATS In Johannes 14 lezen wij, dat Jezus tot Zijn discipelen
zei: 'Uw hart worde niet ontroerd... in het huis van mijn Vader zijn vele woningen...
Ik ga heen om u plaats te bereiden'. Hier wordt de hemel als een plaats
voorgesteld waar Jezus heen kan gaan om plaats te bereiden. De hemel wordt
ook als een stad voorgesteld, een 'stad die fundamenten heeft, welker Kunstenaar
en Bouwmeester God is'. (Stad was in die tijd 'veilig' en 'geordend', platteland
'onveilig' en 'chaotisch'.) In Openbaring 21 en 22 staat een uitvoerige
beschrijving van deze hemelse stad. 'Zij heeft de heerlijkheid Gods en haar licht
was de allerkostelijkste steen gelijk, namelijk steen Jaspis; blinkend gelijk
kristal'. Het is een letterlijke stad met muren van doorschijnend Jaspis, 144
ellen hoog. De straten zijn van zuiver goud. De fundamenten zijn versierd met
de kostbaarste edelstenen. Zij heeft twaalf grote poorten, waarvan elk een parel
is. Zij is 12.000 stadiën lang, breed en hoog. (symbolisch getal voor volmaakt
groot) In deze stad stroomt een rivier ('leven'), die ontspringt uit de troon
van God en van het Lam. Aan de oevers van deze hemelse stroom groeien de bomen
des levens, die twaalf soorten vruchten dragen. Maandelijks werpen zij deze kostelijke
vruchten af. De bladeren van deze bomen hebben genezende kracht voor de volkeren.
In deze rivier stroomt het zuivere water des levens, zonder vlek of smet, helder
als kristal. Waar is de hemel? De hemel is 'boven' geeft waarschijnlijk
aan dat de hemel van een hogere orde is dan de aarde. Jezus voer op naar de hemel.
Handelingen 1: 9 Toen hij dit gezegd had, werd hij voor hun ogen omhooggeheven
en opgenomen in een wolk, zodat ze hem niet meer zagen. (2 Kon. 2: 11) En terwijl
ze liepen te praten, werden ze plotseling uit elkaar gedreven door een wagen van
vuur, met paarden van vuur ervoor, en Elia werd in een stormwind omhooggevoerd
naar de hemel. Zelfs Paulus, toen hij bijzondere openbaringen had, werd 'opgetrokken
tot in de derde hemel' (2 Kor. 12: 2) en 'opgetrokken in het paradijs' (2 Kor.
12: 4). (In de NBV is dit 'omhoog' vaak wegvertaald) De hemel is waar Christus
is. Gelovigen zullen 'voor altijd met de Here' zijn (1 Thess. 4: 18). Als
Hij op aarde wederkomt, dan zullen zij 'met Hem' wederkomen. Als Hij; op aarde
als Koning heerst, dan zullen zij met Hem als Koning heersen. In Openbaring 5:
10 horen wij de lofprijzingen van de verloste heiligen in de hemel. En zij zeggen,
dat Christus 'ons onze God gemaakt heeft tot Koningen en priesters en wij zullen
als koningen heersen op de aarde'. De Schrift zegt: 'Indien wij verdragen, wij
zullen ook met Hem heersen' (2 Tim. 2: 15). Openbaring 20: 6 zegt: 'Zalig en heilig
is hij, die deel heeft in de eerste opstanding... zij zullen priesters van God
en van Christus zijn en zij zullen met Hem als Koningen heersen duizend jaren'.
Gedurende een periode van duizend jaren zal voor de Christen de hemel op aarde
zijn. Het Duizendjarige Rijk: De dagen van de hemel op aarde. De heerschappij
van de Christus (de Messias) op aarde wordt in veel Oud-Testamentische profetieën
gezien. Jesaja 11: 1-16 en Micha 4. O, de vrede en blijdschap op de aarde, als
Christus zal heersen als Koning der koningen en Here der heren. Dan zullen de
volkeren 'hun zwaarden slaan tot spaden en hun spiesen tot sikkels, het ene volk
zal tegen het andere volk geen zwaard opheffen en zij zullen de oorlog niet meer
leren' (Micha 4: 3). En de heidenen zullen de ware God dienen in vrede en heiligheid.
'5 Dan worden blinden de ogen geopend, de oren van doven worden ontsloten.
6 Verlamden zullen springen als herten, de mond van stommen zal jubelen: waterstromen
zullen de woestijn splijten, beken de dorre vlakte doorsnijden. 7 Het verzengde
land wordt een waterplas, dorstige grond wordt waterrijk gebied; waar eenmaal
jakhalzen huisden, maakt dor gras plaats voor riet en biezen.8 Daar zal een gebaande
weg lopen, Heilige weg genaamd, geen onreine zal die betreden.
Over die weg zullen zij gaan, maar dwazen zijn er niet te vinden. 9 Geen
leeuw of roofdier zal daar komen, geen enkel wild dier dwaalt er rond, ze blijven
er allemaal weg, alleen zij die verlost zijn zullen daar gaan. 10 Wie door de
HEER bevrijd zijn, keren terug. Jubelend komen zij naar Sion, gekroond met eeuwige
vreugde. Gejuich en vreugde trekken de stad binnen, gejammer en verdriet vluchten
eruit weg. (Jesaja 35: 5-10). Het volgende beeld wordt geschetst: Daarna,
na het einde van deze duizend Jaren, zal de laatste zondaar worden geoordeeld,
en de aarde door vuur worden gereinigd van alle zonde. Vervolgens zal het Nieuwe
Jeruzalem uit de hemel nederdalen op de nieuwe aarde. Dan zal deze wonderlijke
stad Gods op aarde zijn en 'de tabernakel Gods' bij de mensen. 'En de stad behoeft
de zon en de maan niet... want de heerlijkheid Gods heeft haar verlicht en het
Lam is haar Kaars' (Op. 21: 23). Dan 'zal HIJ bij hen wonen en zij zullen Zijn
volk zijn en God zelf zal bij hen en hun God zijn. En God zal alle tranen van
hun ogen afwassen en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch gekrijt, noch
moeite zal meer zijn: want de eerste dingen zijn weggegaan' (Op. 21: 3, 4).
Opstanding van het lichaam: wat en hoe?
Bij de opstanding is sprake van
lichamelijkheid. Tot Zijn verbaasde discipelen, die bevreesd waren, toen zij Hem
zagen, zeide Jezus: ' Kijk naar mijn handen en voeten, ik ben het zelf! Raak me
aan en kijk goed, want een geest heeft geen vlees en beenderen zoals jullie zien
dat ik heb. ' (Luk. 24: 39). Thomas werd uitgenodigd, om zijn hand in zijn
zijde te leggen (Joh. 20: 27). Johannes, de geliefde apostel, sprak over Jezus
als Degene, Die 'onze handen getast hebben' (1 Joh. 1: 1). Op het eiland Patmos
legde de verheerlijkte Heiland Zijn hand op het hoofd van deze zelfde apostel.
De engelen zeiden tot de discipelen op de olijfberg, van waar Jezus opvoer naar
de hemel: 'Deze Jezus, die van U opgenomen is naar de hemel, zal zo weerkomen'
(Hand. 1: 11). Ze zeiden: 'Deze Jezus.' De Jezus in de hemel is niet een andere,
maar Dezelfde. De Jezus, Die zal wederkeren voor Zijn heiligen, is niet een andere,
maar Dezelfde. Als Hij naar Jeruzalem komt, zullen de Joden Hem zien, Die zij
doorstoken hebben (Zach. 12: 10). Zij zullen zeggen: 'Wat zijn deze wonden in
Uw handen? Hij zal antwoorden: 'Het zijn de wonden waarmede Ik geslagen ben in
het huis Mijner liefhebbers' (Zach. 13: 6). Zijn voeten zullen in die dag staan
op de Olijfberg Zach. 14: 4). Al deze nadruk op de lichamelijkheid wil waarschijnlijk
vooral zeggen dat Hij dezelfde is, niet dat Hij de gebreken van het lichaam blijft
houden. Elia. De Schrift zegt dat op aandringen van twijfelaars vijftig
mannen drie dagen lang gezocht hebben naar het lichaam van Elia. Zij vonden het
niet. Hij voer op naar de hemel in een onweer' (2 Kon. 2: 11). Van twee OT personen,
Henoch en Elia, wordt verteld dat zij zo de hemel zijn ingegaan. Van Elia lezen
wij, dat hij in een wagen met vurige paarden de hemel binnen reed 12 Kon. 2: 11). De
heiligen te Jeruzalem. In Mattheüs 27: 52, 53 lezen wij: '52 De graven
werden geopend en de lichamen van veel gestorven heiligen werden tot leven gewekt;
53 na Jezus opstanding kwamen ze uit de graven, gingen de heilige stad binnen
en maakten zich bekend aan een groot aantal mensen.'. De ontslapen heiligen.
Mozes, die gestorven was en wiens lichaam door de Engel des Heren begraven werd
(Deut. 34: 5, 6), verscheen zichtbaar en tastbaar voor de ogen der discipelen.
Toen Samuel uit de doden werd teruggeroepen, verscheen hij zichtbaar voor Saul
en de waarzegster van Endor (1 Sam. 28: 12). Zij zagen hem 'met een mantel bekleed'
(vs. 14). In de hel zag de rijke man Abraham en hij zag Lazarus in zijn schoot
(Luk. 16: 23). Johannes zag 'onder het altaar de zielen van degenen die gedood
waren, om het getuigenis dat zij hadden'. Zij dragen 'witte kleding' zoals van
de martelaren onder het altaar gezegd wordt (Op. 6: 11). De vraag is wat
de bijbelschrijver wilde overbrengen toen hij dit zo beschreef. Gaat het om de
buitenkant, hoe het eruit zag, of beschrijft hij in menselijke beelden wat die
werkelijkheid te boven gaat. 3.
RECHTSTREEKS NAAR DE HEMEL Er zijn mensen, die denken, dat bij het sterven
de zielen van de gestorvenen naar een of andere 'tussenplaats' gaan. Anderen beweren,
dat zij eerst een periode van loutering moeten doormaken, voordat de poort des
hemels voor hen ontsloten wordt. De Rooms Katholieken spreken van het 'vagevuur',
als een plaats van lijden en loutering. Anderen leren de 'zieleslaap'. Zij leren,
dat bij de dood van een Christen zijn ziel in slaap valt en pas ontwaakt bij de
opstanding van zijn lichaam. De stervende moordenaar aan het kruis wendde
zich tot Jezus, die naast hem aan het kruis hing en zei: 'Here gedenk mijner,
als gij in uw koninkrijk zult gekomen zijn'. Jezus zei: 'Heden zult gij met Mij
in het Paradijs zijn'. In Lucas 16: 19-31 vertelt Jezus dat Lazarus bij
het sterven onmiddellijk naar de 'hemel' gaat. Wij lezen: 'En het geschiedde,
dat de bedelaar stierf en van de engelen gedragen werd in de schoot Abrahams'.
En Paulus zegt: 'Ik word van deze twee gedwongen, hebbende begeerte om ontbonden
te worden en met Christus te zijn; want dat is zeer verre het beste' (Fil. 1:
23). En in 2 Kor. 5: 8 zegt dezelfde apostel: 'Maar wij hebben goede moed en hebben
meer behagen om uit het lichaam uit te wonen en bij de Heer in te wonen'. 4.
HERKENNING IN DE HEMEL? Zullen de gelovigen elkaar ook herkennen in de hemel?
Zullen onze geliefden hun persoonlijke, karakteristieke kenmerken, waaraan wij
hen op aarde gekend hebben, in de hemel ook behouden? De nadruk op de lichamelijke
opstanding lijkt erop te wijzen dat je identiteit bewaard blijft. Het onvolkomene
zal volkomen worden. Wat mensen hier ontbreekt, zal daar worden aangevuld. De
mensen die ons zijn voorgegaan, blijven dezelfde mensen, Abraham in de hemel was
dezelfde als Abraham op de aarde. Lazarus, de arme bedelaar, was ziek; nu is hij
gezond. Hij was een bedelaar: nu is hij; rijk. Hij was in lijden, nu wordt hij
getroost. In 1 Kor. 13: 12 lezen wij de bekende woorden: 'Want wij zien
nu door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan zullen wij zien van aangezicht
tot aangezicht, nu ken ik ten dele, maar alsdan zal ik kennen, gelijk ik ook gekend
ben'. Behalve het getuigenis der schriften hebben wij ook nog het getuigenis
van een groot aantal stervenden, dat het bewustzijn bij de dood niet ophoudt.
Hoeveel Christenen hebben op hun sterfbed niet getuigd, dat zij de engelen hoorden
zingen, dat zij Jezus zagen en hun geliefden, die hen voorgegaan waren. De stervende
Stefanus, vol des Heiligen Geestes, zag Jezus staande ter rechterhand Gods in
de hemel. Bijna Dood Ervaringen Onderzoek 5.
NEMEN HEMELINGEN AARDSE MENSEN WAAR? Samuël. Daar is het
geval van Samuel, die stierf. Koning Saul ging naar de waarzegster van Endor,
en vroeg haar, om Samuel op te roepen. Hij wilde hem om raad vragen. Samuel, die
reeds tot zijn vaderen verzameld was, keert uit het dodenrijk 'de schoot Abrahams'
terug en wist precies wat op aarde gebeurde. Meer nog, hij; wist zelfs, wat morgen
gebeuren zou. In 1 Sam. 28: 16-19 lezen wij, wat Samuel tot Saul zei: 'De Here
zal ook Israël met u in de hand der Filistijnen geven en morgen zult glij
en uw zonen bij mij zijn; ook zal de Here het leger Israëls in de hand der
Filistijnen geven'. Samuel wist, wat er op aarde gebeurde. En hij wist waarom.
Hij kende de zonde van Saul, kende de plannen van God. Hij; wist, wat er de volgende
dag zou gebeuren. Het beeld dat hier geschetst wordt is dat hemelingen weten wat
plaats vindt op aarde. De rijke man en Lazarus. De rijke man in de
hel nam met de grootste bezorgdheid waar, wat er op aarde gebeurde. Hij zeide:
'Ik bid U dan vader, dat gij hem zendt tot mijns vaders huis, want ik heb vijf
broers; dat hij; hun dit betuige, opdat ook zij niet komen in deze plaats der
pijniging' Lucas- 16: 27, 28). Abraham wist er nog meer van dan hij, en zeide:
'Indien zij Mozes en de profeten niet horen, zo zullen zij ook, al ware het dat
er iemand uit de doden opstond, zich niet laten gezeggen'. Merkwaardig dat men
in de hemel en in de hel zulk een grote belangstelling heeft voor de bekering
van een zondaar, terwijl wij er op aarde zo vaak onverschillig voor zijn. Mozes
en Elia. Mozes en Elia ontmoetten Jezus op de berg der verheerlijking. Zij
wisten wat er op aarde zou gebeuren en spraken daar over met de Heiland. 'Zij
spraken over Zijn uitgang, die Hij te Jeruzalem zou volbrengen' (Luk. 9: 31).
De heiligen in de hemel wisten, wat Jezus zou doen op aarde. Zij kenden de loop
der gebeurtenissen, die Jezus regelrecht naar het kruis zouden voeren. Zij spraken
met Hem over Zijn dood in Jeruzalem. Weer wordt het beeld gevestigd dat hemelinge
weten wat op aarde plaatsvindt. De zielen onder het altaar. In Openb.
6: 9-11 ziet Johannes in de hemel de zielen van hen, die gedood waren om hun Christelijk
getuigenis. Zij waren verzameld onder het altaar van de tempel in de hemel en
riepen: 'Hoe lang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons
bloed niet van degenen, die op de aarde wonen' De wolk der getuigen.
In Hebr. 11 geeft God ons de erelijst der geloofshelden: Abel, Henoch, Noach,
Abraham, Izaäk, Jakob, Sara, Gideon, Barak. Simson, Jefta en ongenoemde martelaren
des geloofs 'welken de wereld niet waardig was'! De wonderbare climax van dit
hoofdstuk vinden wij in Hebr. 12: 1, 2: 'Daarom dan ook, alzo wij; zo groot een
wolk der getuigen rondom ons hebben liggende, laat ons afleggen alle last en de
zonde. die ons lichtelijk omringt en laat ons met lijdzaamheid lopen de loopbaan
die ons voorgesteld is, ziende op Jezus, de Overste Leidsman en Voleinder des
geloofs...' Omringd door zo grote wolk der getuigen! | |
|