NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
 Kerkelijk Jaar
Hoofddienst  Getijden Devotie Uitingsvormen 

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis


Kunstgeschiedenis

Prehistorie, Oudheid en Vroege Middeleeuwen
Middeleeuwen
Renaissance
Barok en Rococo
Negentiende Eeuw
Twintigste Eeuw



Hemel

In de Bijbel wordt gesproken over opstanding uit de dood en een eeuwig leven dat weggelegd is voor de volgelingen van Jezus Christus. Zij zullen een nieuwe hemel en een nieuwe aarde beërven en niet langer onderhevig zijn aan ziekte en niet meer sterven.

Opstanding uit de dood in de NBV:

1. Mat 22,23
Diezelfde dag kwamen er sadduceeën, die beweren dat er geen opstanding uit de dood is, naar hem toe. Ze stelden hem deze vraag:

2. Mar 9,10
Ze namen zijn woorden ter harte, maar vroegen zich onder elkaar wel af wat hij bedoelde met deze opstanding uit de dood.

3. Mar 12,18
Er kwamen enkele sadduceeën naar hem toe; volgens de sadduceeën is er geen opstanding uit de dood. Ze vroegen hem:

4. Mar 12,23
Wiens vrouw zal ze dan zijn bij de opstanding, wanneer ze opstaan uit de dood? Alle zeven zijn ze immers met haar getrouwd geweest.’

5. Joh 2,22
Na zijn opstanding uit de dood herinnerden zijn leerlingen zich dat hij dit gezegd had, en zij geloofden de Schrift en alles wat Jezus gezegd had.

6. Hand 4,2
hevig ontstemd omdat ze het volk onderrichtten en de opstanding uit de dood verkondigden op grond van wat er met Jezus was gebeurd.

7. Rom 11,15
Als God de wereld met zich heeft verzoend toen hij hen verwierp, wat zal hij dan, wanneer hij hen opnieuw aanvaardt, anders teweegbrengen dan hun opstanding uit de dood?

8. 1 Kor 15,21
Zoals de dood er is gekomen door een mens, zo is ook de opstanding uit de dood er gekomen door een mens.

9. Heb 11,35
Vrouwen kregen hun doden terug doordat die uit de dood opstonden. Anderen werden gemarteld tot de dood erop volgde en wilden van geen vrijlating weten, omdat ze uitzagen naar een betere opstanding.

10. 1 Petr 1,3
Geprezen zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus: in zijn grote barmhartigheid heeft hij ons opnieuw geboren doen worden door de opstanding van Jezus Christus uit de dood, waardoor wij leven in hoop.

In de bijbel is niet direct sprake van een hemel waar een mens na de lichamelijke dood al of niet binnengelaten wordt. De woorden tot Petrus dat hij de sleutels van het hemelrijk zou hebben worden wel op die manier uitgelegd, maar dat idee van de hemel komt niet direct uit de bijbel.

De meest uitgebreide stukken over het leven na de dood zijn: Joh. 14: 1-6, Openb. 21 en 22.


Origenes
Er hebben met betrekking tot het eeuwige leven altijd alternatieve opvattingen bestaan. Origenes verdeelde de tijd in opvolgende wereldtijden (aeonen). In die zin moest volgens hem ook de term 'eeuwig leven, 'aeonen' worden opgevat, als periode met een begin en een einde. De uitdrukking wordt zodoende synoniem met 'leven van de toekomende eeuw', een frase zoals die voorkomt in de geloofsbelijdenis van Nicea. Op de tekst van deze geloofsbelijdenis hebben de volgelingen van Origenes aanvankelijk enige invloed kunnen uitoefenen. Het bijbelse Griekse grondwoord aeon heeft inderdaad niet de primaire betekenis van 'zonder einde'. Zo komt bij Origenes aan elke aeon een einde. Na de wederoprichting van alle dingen (apokatastasis pantoon) zijn de wereldtijden en daarmee de heerschappij van Christus voorbij en zal God alles zijn in allen (1 Kor 15:28). In deze apokatastasis pantoon is bij Origenes geen plaats voor eindeloze hellestraffen. Uiteindelijk zullen alle mensen, ook de duivel, met God verzoend worden. Een kerkelijke veroordeling van de leer van Origenes vond plaats in 543.

VRAGEN ROND STERVEN EN LEVEN NA DE DOOD.

1 HET VAGE BEELD VAN DE HEMEL

‘In de hemel is het schoon.
Waar men zingt op blijde toon,
Met een altoos vrolijk harte,
Vrij van alle zorg en smarte.

Eens zullen wij met Jezus leven.
Dan voelt, dan kent men geen verdriet.
Dat uitzicht moet ons nooit begeven,
Zij, die geloven, haasten niet.

Dergelijke liederen troosten en bemoedigen vermoeide mensen. De dingen van de wereld hebben hun bekoring voor hem verloren. Zij ervaren steeds meer dat ze 'vreemdeling' en 'bijwoner' zijn. Als Abraham hebben ze hier 'geen blijvende stad', maar zoekt zij 'de toekomende'. De hemel is voor hen het Vaderhuis. Daar wordt op hen gewacht. Daar is hun schat, en daar is ook hun hart.

Veel mensen hebben zich allerlei ideeën gevormd over de hemel, die vaak meer heidens dan Bijbels van oorsprong zijn.

2. DE HEMEL IS EEN PLAATS
In Johannes 14 lezen wij, dat Jezus tot Zijn discipelen zei: 'Uw hart worde niet ontroerd... in het huis van mijn Vader zijn vele woningen... Ik ga heen om u plaats te bereiden'.

Hier wordt de hemel als een plaats voorgesteld waar Jezus heen kan gaan om plaats te bereiden.

De hemel wordt ook als een stad voorgesteld, een 'stad die fundamenten heeft, welker Kunstenaar en Bouwmeester God is'. (Stad was in die tijd 'veilig' en 'geordend', platteland 'onveilig' en 'chaotisch'.)

In Openbaring 21 en 22 staat een uitvoerige beschrijving van deze hemelse stad. 'Zij heeft de heerlijkheid Gods en haar licht was de allerkostelijkste steen gelijk, namelijk steen Jaspis; blinkend gelijk kristal'. Het is een letterlijke stad met muren van doorschijnend Jaspis, 144 ellen hoog. De straten zijn van zuiver goud. De fundamenten zijn versierd met de kostbaarste edelstenen. Zij heeft twaalf grote poorten, waarvan elk een parel is. Zij is 12.000 stadiën lang, breed en hoog. (symbolisch getal voor volmaakt groot) In deze stad stroomt een rivier ('leven'), die ontspringt uit de troon van God en van het Lam. Aan de oevers van deze hemelse stroom groeien de bomen des levens, die twaalf soorten vruchten dragen. Maandelijks werpen zij deze kostelijke vruchten af. De bladeren van deze bomen hebben genezende kracht voor de volkeren. In deze rivier stroomt het zuivere water des levens, zonder vlek of smet, helder als kristal.

Waar is de hemel?
De hemel is 'boven' geeft waarschijnlijk aan dat de hemel van een hogere orde is dan de aarde. Jezus voer op naar de hemel. Handelingen 1: 9 Toen hij dit gezegd had, werd hij voor hun ogen omhooggeheven en opgenomen in een wolk, zodat ze hem niet meer zagen. (2 Kon. 2: 11) En terwijl ze liepen te praten, werden ze plotseling uit elkaar gedreven door een wagen van vuur, met paarden van vuur ervoor, en Elia werd in een stormwind omhooggevoerd naar de hemel. Zelfs Paulus, toen hij bijzondere openbaringen had, werd 'opgetrokken tot in de derde hemel' (2 Kor. 12: 2) en 'opgetrokken in het paradijs' (2 Kor. 12: 4). (In de NBV is dit 'omhoog' vaak wegvertaald)

De hemel is waar Christus is.
Gelovigen zullen 'voor altijd met de Here' zijn (1 Thess. 4: 18). Als Hij op aarde wederkomt, dan zullen zij 'met Hem' wederkomen. Als Hij; op aarde als Koning heerst, dan zullen zij met Hem als Koning heersen. In Openbaring 5: 10 horen wij de lofprijzingen van de verloste heiligen in de hemel. En zij zeggen, dat Christus 'ons onze God gemaakt heeft tot Koningen en priesters en wij zullen als koningen heersen op de aarde'. De Schrift zegt: 'Indien wij verdragen, wij zullen ook met Hem heersen' (2 Tim. 2: 15). Openbaring 20: 6 zegt: 'Zalig en heilig is hij, die deel heeft in de eerste opstanding... zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen met Hem als Koningen heersen duizend jaren'. Gedurende een periode van duizend jaren zal voor de Christen de hemel op aarde zijn.

Het Duizendjarige Rijk: De dagen van de hemel op aarde.
De heerschappij van de Christus (de Messias) op aarde wordt in veel Oud-Testamentische profetieën gezien. Jesaja 11: 1-16 en Micha 4. O, de vrede en blijdschap op de aarde, als Christus zal heersen als Koning der koningen en Here der heren. Dan zullen de volkeren 'hun zwaarden slaan tot spaden en hun spiesen tot sikkels, het ene volk zal tegen het andere volk geen zwaard opheffen en zij zullen de oorlog niet meer leren' (Micha 4: 3). En de heidenen zullen de ware God dienen in vrede en heiligheid. '5 Dan worden blinden de ogen geopend, de oren van doven worden ontsloten.
6 Verlamden zullen springen als herten, de mond van stommen zal jubelen: waterstromen zullen de woestijn splijten,
beken de dorre vlakte doorsnijden. 7 Het verzengde land wordt een waterplas, dorstige grond wordt waterrijk gebied;
waar eenmaal jakhalzen huisden, maakt dor gras plaats voor riet en biezen.8 Daar zal een gebaande weg lopen,
‘Heilige weg’ genaamd, geen onreine zal die betreden. Over die weg zullen zij gaan, maar dwazen zijn er niet te vinden.
9 Geen leeuw of roofdier zal daar komen, geen enkel wild dier dwaalt er rond, ze blijven er allemaal weg, alleen zij die verlost zijn zullen daar gaan. 10 Wie door de HEER bevrijd zijn, keren terug. Jubelend komen zij naar Sion, gekroond met eeuwige vreugde. Gejuich en vreugde trekken de stad binnen, gejammer en verdriet vluchten eruit weg. (Jesaja 35: 5-10).

Het volgende beeld wordt geschetst: Daarna, na het einde van deze duizend Jaren, zal de laatste zondaar worden geoordeeld, en de aarde door vuur worden gereinigd van alle zonde. Vervolgens zal het Nieuwe Jeruzalem uit de hemel nederdalen op de nieuwe aarde. Dan zal deze wonderlijke stad Gods op aarde zijn en 'de tabernakel Gods' bij de mensen. 'En de stad behoeft de zon en de maan niet... want de heerlijkheid Gods heeft haar verlicht en het Lam is haar Kaars' (Op. 21: 23). Dan 'zal HIJ bij hen wonen en zij zullen Zijn volk zijn en God zelf zal bij hen en hun God zijn. En God zal alle tranen van hun ogen afwassen en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn: want de eerste dingen zijn weggegaan' (Op. 21: 3, 4).


Opstanding van het lichaam: wat en hoe?

Bij de opstanding is sprake van lichamelijkheid. Tot Zijn verbaasde discipelen, die bevreesd waren, toen zij Hem zagen, zeide Jezus: ' Kijk naar mijn handen en voeten, ik ben het zelf! Raak me aan en kijk goed, want een geest heeft geen vlees en beenderen zoals jullie zien dat ik heb.’ ' (Luk. 24: 39). Thomas werd uitgenodigd, om zijn hand in zijn zijde te leggen (Joh. 20: 27). Johannes, de geliefde apostel, sprak over Jezus als Degene, Die 'onze handen getast hebben' (1 Joh. 1: 1). Op het eiland Patmos legde de verheerlijkte Heiland Zijn hand op het hoofd van deze zelfde apostel.

De engelen zeiden tot de discipelen op de olijfberg, van waar Jezus opvoer naar de hemel: 'Deze Jezus, die van U opgenomen is naar de hemel, zal zo weerkomen' (Hand. 1: 11). Ze zeiden: 'Deze Jezus.' De Jezus in de hemel is niet een andere, maar Dezelfde. De Jezus, Die zal wederkeren voor Zijn heiligen, is niet een andere, maar Dezelfde. Als Hij naar Jeruzalem komt, zullen de Joden Hem zien, Die zij doorstoken hebben (Zach. 12: 10). Zij zullen zeggen: 'Wat zijn deze wonden in Uw handen? Hij zal antwoorden: 'Het zijn de wonden waarmede Ik geslagen ben in het huis Mijner liefhebbers' (Zach. 13: 6). Zijn voeten zullen in die dag staan op de Olijfberg Zach. 14: 4).
Al deze nadruk op de lichamelijkheid wil waarschijnlijk vooral zeggen dat Hij dezelfde is, niet dat Hij de gebreken van het lichaam blijft houden.

Elia.
De Schrift zegt dat op aandringen van twijfelaars vijftig mannen drie dagen lang gezocht hebben naar het lichaam van Elia. Zij vonden het niet. Hij voer op naar de hemel in een onweer' (2 Kon. 2: 11). Van twee OT personen, Henoch en Elia, wordt verteld dat zij zo de hemel zijn ingegaan. Van Elia lezen wij, dat hij in een wagen met vurige paarden de hemel binnen reed 12 Kon. 2: 11).

De heiligen te Jeruzalem.
In Mattheüs 27: 52, 53 lezen wij: '52 De graven werden geopend en de lichamen van veel gestorven heiligen werden tot leven gewekt; 53 na Jezus’ opstanding kwamen ze uit de graven, gingen de heilige stad binnen en maakten zich bekend aan een groot aantal mensen.'.

De ontslapen heiligen.
Mozes, die gestorven was en wiens lichaam door de Engel des Heren begraven werd (Deut. 34: 5, 6), verscheen zichtbaar en tastbaar voor de ogen der discipelen. Toen Samuel uit de doden werd teruggeroepen, verscheen hij zichtbaar voor Saul en de waarzegster van Endor (1 Sam. 28: 12). Zij zagen hem 'met een mantel bekleed' (vs. 14). In de hel zag de rijke man Abraham en hij zag Lazarus in zijn schoot (Luk. 16: 23). Johannes zag 'onder het altaar de zielen van degenen die gedood waren, om het getuigenis dat zij hadden'. Zij dragen 'witte kleding' zoals van de martelaren onder het altaar gezegd wordt (Op. 6: 11).
De vraag is wat de bijbelschrijver wilde overbrengen toen hij dit zo beschreef. Gaat het om de buitenkant, hoe het eruit zag, of beschrijft hij in menselijke beelden wat die werkelijkheid te boven gaat.

3. RECHTSTREEKS NAAR DE HEMEL
Er zijn mensen, die denken, dat bij het sterven de zielen van de gestorvenen naar een of andere 'tussenplaats' gaan. Anderen beweren, dat zij eerst een periode van loutering moeten doormaken, voordat de poort des hemels voor hen ontsloten wordt. De Rooms Katholieken spreken van het 'vagevuur', als een plaats van lijden en loutering. Anderen leren de 'zieleslaap'. Zij leren, dat bij de dood van een Christen zijn ziel in slaap valt en pas ontwaakt bij de opstanding van zijn lichaam.

De stervende moordenaar aan het kruis wendde zich tot Jezus, die naast hem aan het kruis hing en zei: 'Here gedenk mijner, als gij in uw koninkrijk zult gekomen zijn'. Jezus zei: 'Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn'.

In Lucas 16: 19-31 vertelt Jezus dat Lazarus bij het sterven onmiddellijk naar de 'hemel' gaat. Wij lezen: 'En het geschiedde, dat de bedelaar stierf en van de engelen gedragen werd in de schoot Abrahams'. En Paulus zegt: 'Ik word van deze twee gedwongen, hebbende begeerte om ontbonden te worden en met Christus te zijn; want dat is zeer verre het beste' (Fil. 1: 23). En in 2 Kor. 5: 8 zegt dezelfde apostel: 'Maar wij hebben goede moed en hebben meer behagen om uit het lichaam uit te wonen en bij de Heer in te wonen'.

4. HERKENNING IN DE HEMEL?
Zullen de gelovigen elkaar ook herkennen in de hemel? Zullen onze geliefden hun persoonlijke, karakteristieke kenmerken, waaraan wij hen op aarde gekend hebben, in de hemel ook behouden? De nadruk op de lichamelijke opstanding lijkt erop te wijzen dat je identiteit bewaard blijft. Het onvolkomene zal volkomen worden. Wat mensen hier ontbreekt, zal daar worden aangevuld. De mensen die ons zijn voorgegaan, blijven dezelfde mensen, Abraham in de hemel was dezelfde als Abraham op de aarde. Lazarus, de arme bedelaar, was ziek; nu is hij gezond. Hij was een bedelaar: nu is hij; rijk. Hij was in lijden, nu wordt hij getroost.

In 1 Kor. 13: 12 lezen wij de bekende woorden: 'Want wij zien nu door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan zullen wij zien van aangezicht tot aangezicht, nu ken ik ten dele, maar alsdan zal ik kennen, gelijk ik ook gekend ben'.

Behalve het getuigenis der schriften hebben wij ook nog het getuigenis van een groot aantal stervenden, dat het bewustzijn bij de dood niet ophoudt. Hoeveel Christenen hebben op hun sterfbed niet getuigd, dat zij de engelen hoorden zingen, dat zij Jezus zagen en hun geliefden, die hen voorgegaan waren. De stervende Stefanus, vol des Heiligen Geestes, zag Jezus staande ter rechterhand Gods in de hemel. Bijna Dood Ervaringen Onderzoek

5. NEMEN HEMELINGEN AARDSE MENSEN WAAR?

Samuël.
Daar is het geval van Samuel, die stierf. Koning Saul ging naar de waarzegster van Endor, en vroeg haar, om Samuel op te roepen. Hij wilde hem om raad vragen. Samuel, die reeds tot zijn vaderen verzameld was, keert uit het dodenrijk 'de schoot Abrahams' terug en wist precies wat op aarde gebeurde. Meer nog, hij; wist zelfs, wat morgen gebeuren zou. In 1 Sam. 28: 16-19 lezen wij, wat Samuel tot Saul zei: 'De Here zal ook Israël met u in de hand der Filistijnen geven en morgen zult glij en uw zonen bij mij zijn; ook zal de Here het leger Israëls in de hand der Filistijnen geven'. Samuel wist, wat er op aarde gebeurde. En hij wist waarom. Hij kende de zonde van Saul, kende de plannen van God. Hij; wist, wat er de volgende dag zou gebeuren. Het beeld dat hier geschetst wordt is dat hemelingen weten wat plaats vindt op aarde.

De rijke man en Lazarus.
De rijke man in de hel nam met de grootste bezorgdheid waar, wat er op aarde gebeurde. Hij zeide: 'Ik bid U dan vader, dat gij hem zendt tot mijns vaders huis, want ik heb vijf broers; dat hij; hun dit betuige, opdat ook zij niet komen in deze plaats der pijniging' Lucas- 16: 27, 28). Abraham wist er nog meer van dan hij, en zeide: 'Indien zij Mozes en de profeten niet horen, zo zullen zij ook, al ware het dat er iemand uit de doden opstond, zich niet laten gezeggen'. Merkwaardig dat men in de hemel en in de hel zulk een grote belangstelling heeft voor de bekering van een zondaar, terwijl wij er op aarde zo vaak onverschillig voor zijn.

Mozes en Elia.
Mozes en Elia ontmoetten Jezus op de berg der verheerlijking. Zij wisten wat er op aarde zou gebeuren en spraken daar over met de Heiland. 'Zij spraken over Zijn uitgang, die Hij te Jeruzalem zou volbrengen' (Luk. 9: 31). De heiligen in de hemel wisten, wat Jezus zou doen op aarde. Zij kenden de loop der gebeurtenissen, die Jezus regelrecht naar het kruis zouden voeren. Zij spraken met Hem over Zijn dood in Jeruzalem. Weer wordt het beeld gevestigd dat hemelinge weten wat op aarde plaatsvindt.

De zielen onder het altaar.
In Openb. 6: 9-11 ziet Johannes in de hemel de zielen van hen, die gedood waren om hun Christelijk getuigenis. Zij waren verzameld onder het altaar van de tempel in de hemel en riepen: 'Hoe lang, o heilige en waarachtige Heerser, oordeelt en wreekt Gij ons bloed niet van degenen, die op de aarde wonen'

De wolk der getuigen.
In Hebr. 11 geeft God ons de erelijst der geloofshelden: Abel, Henoch, Noach, Abraham, Izaäk, Jakob, Sara, Gideon, Barak. Simson, Jefta en ongenoemde martelaren des geloofs 'welken de wereld niet waardig was'! De wonderbare climax van dit hoofdstuk vinden wij in Hebr. 12: 1, 2: 'Daarom dan ook, alzo wij; zo groot een wolk der getuigen rondom ons hebben liggende, laat ons afleggen alle last en de zonde. die ons lichtelijk omringt en laat ons met lijdzaamheid lopen de loopbaan die ons voorgesteld is, ziende op Jezus, de Overste Leidsman en Voleinder des geloofs...' Omringd door zo grote wolk der getuigen!