LITURGIE &CETERA | Thema's | |||||||
Kerkelijk Jaar | ||||||||
Hoofddienst | Getijden | Devotie | Uitingsvormen | |||||
|
De Christushymne (Filippenzen 2:5-11) "Die gezindheid moet onder u heersen die ook in Christus Jezus was: Hij die bestond in de gestalte van God De meeste bijbelgeleerden zijn van mening dat dit gedeelte niet van de hand van Paulus is, maar dat hij hier een reeds bestaande hymne invoegt, die het geheim van de Christus bezingt. Binnen 20 jaar na Jezus' dood is er dus een diepzinnige tekst geschreven, niet als een theologisch traktaat, maar als een lied waarin stem wordt gegeven aan het geloof van de eerste leerlingen. Hier vindt geloofsoverdracht plaats door middel van een lied dat nog steeds vleugels weet te geven aan zoekende mensen. Het is geen dichtgetimmerd betoog, maar een geloofsverbeelding van het leven van Jezus. Dat er geen eenstemmigheid bestaat aangaande de uitleg van deze passage hoeft ons niet te verontrusten of verbazen. Die tekst is zo rijk, dat hij van vele kanten kan worden benaderd. Dan is het zaak niet te beginnen met veroordelen en verketteren, maar met open oren te luisteren naar wat een ander verstaan heeft. Wanneer Paulus deze tekst inderdaad
heeft overgenomen in zijn brief, dan geeft hij daarmee te kennen dat die hymne
voor hem alles uitdrukt waar het om gaat. Hijzelf zou het niet beter kunnen formuleren
en daarom geeft hij het lied een plaats in zijn aansporing tot de Filippenzen
om Jezus na te volgen. Wij worden in deze Christushymne deelgenoot gemaakt aan een dubbele beweging. Een van afdaling en één van verhoging, en in beide gevallen tot het uiterste. Misschien laat deze hymne zich nog het best verstaan als een herlezing van het begin van de oude schrift, maar nu in het perspectief van het leven van Jezus als de nieuwe Adam. Als Adam is de mens geschapen als heer van de schepping, als goddelijke beheerder van de tuin van het leven. Niet om bazig en vol eigenwaan God naar de kroon te steken, maar om dankbaar het leven te hoeden en te bewaren. Maar het is anders gegaan zegt het oude verhaal. Adam, de oude mens in ons, heeft een greep naar het leven gedaan. Hij wilde aan God gelijk zijn, en met dat grijpen is de mens van zijn troon gevallen. Want overal waar wij als roof willen vasthouden wat ons enkel als geschenk toekomt, ligt de dood aan de deurpost en worden mensen elkaars belagers in plaats van behoeders. Tegen de achtergrond van die paradijselijke tragedie wordt ons door Paulus de Christus getekend als degene die niet met hand en tand verdedigd heeft wat hem van Godswege was geschonken. Integendeel, niets heeft Hij zich toegeeigend, Hij heeft niet op zijn strepen gestaan, zich niet laten gelden. In soevereine vrijheid heeft Hij zichzelf gegeven in antwoord op de roep van de Vader. Want daartoe zijn wij immers geschapen: om te beminnen. En dat kan toch maar als je je nergens op laat voorstaan, maar je geeft met huid en haar en niets achterhoudt om je eigen leven veilig te stellen. Vrij en met hart en ziel is de Christus afgedaald in het bestaan van de oude Adam, waar afgunst, strijd en eerzucht de dienst uitmaken. Niet in goudbrokaat en koninklijk gewaad, maar met de voorschoot van de slaaf heeft hij zich gebogen over de voeten van gekwetste en gebroken mensen. Om mensen te bevrijden uit de kringloop van macht en geweld, van vervreemding en vereenzaming. Die dwaasheid werd hem niet door iedereen in dank afgenomen. Want in een wereld waar macht en gewin het heft in handen hebben, wordt wie weerloos aan zichzelf voorbijziet en zich geeft, een stille aanklacht en een bedreiging. Maar geen dreiging of geen dood heeft Jezus weerhouden te doen wat hij moest doen: beminnen, zonder maat en zonder waarom, zoals God zelf bemint. Die gehoorzaamheid werd zijn dood. Gehoorzamen, dat is iets heel anders dan ja en amen zeg gen op hetgeen een ander beveelt. Het is een samenspraak, een dialogisch bestaan om zodoende te ontdekken wat leven is en wat tot leven voert. Leven met God en leven met elkaar. Ware gehoorzaamheid, is dat niet ten laatste een uiterste vorm van liefde om ruimte te geven aan het leven? Zo is Jezus afgedaald, zegt Paulus. Afgedaald
tot in het hart van het menselijk bestaan, dat in oorden des doods en op wegen
der duisternis verloren loopt. Die krochten heeft hij niet geschuwd om mensen
op te rapen, op te richten en aan te zeggen dat Gods liefde gratis is. Hij is
afgedaald om allen die geen naam hebben, die nergens toe dienen, bij name te roepen
. Adam, waar ben je? Adam had zich immers verborgen.
Wel, de nieuwe Adam is naar hem op zoek gegaan, heeft alles achter zich gelaten
om uit ballingschap en vervreemding mensen terug te brengen naar een bestaan dat
God looft en elkaar dient met de gezindheid van Christus. Laat die gezindheid onder u heersen die
was in Christus Jezus, zo houdt Paulus de gemeente van Filippi voor. Na een enthousiast
begin is in Filippi opnieuw de oude Adam binnengeslopen, waar mensen weer gingen
leven ten koste van elkaar. Aan deze wereld, waar groot en klein zich vergaapt
aan macht, eer en aanzien, aan vasthouden wat je hebt en liefst nog veroveren
wat het jouwe niet is, toont Paulus hier de gestalte van de ware Adam. Evenbeeld
van God, afgrond van Licht, die de laatste plaats niet heeft geschuwd, die gegaan
is waar geen weg meer was, om mensen uit het slijk te halen om ze te hullen in
de mantel van Gods ontferming, gezien en bij name genoemd. Thijs Ketelaas OSB Zie ook andere beelden die in de bijbel gebruikt worden voor het lijden van Jezus Christus Zie ook het beeld dat Juliana van Norwich gebruikte voor het lijden van Jezus Christus
|
|