NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis


Kunstgeschiedenis

Prehistorie, Oudheid en Vroege Middeleeuwen
Middeleeuwen
Renaissance
Barok en Rococo
Negentiende Eeuw
Twintigste Eeuw



 

Uitwerking van de vragen die rezen n.a.v. 2 Samuel 24 en 1 Kronieken 21

1. God of Duivel: God en het kwade

De bijbel geeft 'tegenstrijdige' verslagen van dezelfde gebeurtenis geeft: De volkstelling door David (2 Samuel 24:1-18 en 1 Kronieken 21:1-17). In het eerste bijbelgedeelte wordt de ingeving om een volkstelling te houden toegeschreven aan God; in het tweede aan de duivel.

Wie doet je het kwaad aan. Is het God (zoals Job zegt: De Here heeft gegeven, de Here heeft genomen, de Naam des Heren zij geprezen) of is het de Duivel

In het geval van de genoemde bijbelgedeelten is het van belang te weten dat de tekst van SAMUEL ouder is (althans in mondelinge vorm) en al voor de BABYLONISCHE BALLINGSCHAP geformuleerd werd. Oude teksten werden waarschijnlijk eerst mondeling overgeleverd. Het boek KRONIEKEN kwam later tot stand, waarschijnlijk tegen het eind van de zesde eeuw en diende blijkbaar als inspirerend (catechetisch) model voor de joodse gemeenschap rond de tweede, herbouwde tempel. Vóór de Babylonische Ballingschap benoemde men alles wat van de 'andere kant' kwam als 'God', in de Ballingschap kwam men in aanraking met een scherp scheiden van goede en kwade machten. Na de Ballingschap benoemt men het goede dat van de 'andere kant' komt als God, en het kwade als 'Duivel/Satan'.

Dit verklaart de 'tegenstrijdigheid', maar is nog geen oplossing voor het probleem van het kwaad in de goede Schepping. God heeft daar op een of andere manier mee te maken, als Schepper van de wereld en al de mogelijkheden ervan. Maar dat maakt Hem niet direct verantwoordelijk voor het kwaad dat geschiedt, in veel gevallen is bij kwaad dat geschied een directe verantwoordelijke aan te wijzen. Werd in vorige eeuwen stellig beweerd dat dit de best mogelijke wereld is, nu bekennen veel mensen dat ze lijden aan het kwaad en zich afvragen of het niet anders had gekund. God wordt vaak eerder ervaren als iemand die er bij is, mee lijdt, dan als de regiseur van het geheel.

2. De straf is wel erg groot: 70.000 onschuldigen

Het feit van straf voor onschuldigen is voor moderne mensen een heel moeilijk punt. In de toenmalige cultuur dacht men echter veel meer collectief, dus als iemand van de stam iets verkeerd gedaan had werd het als normaal gezien dat dat op iemand anders van die stam gewroken werd. In de tekst zien we het besef naar voren komen dat dat toch eigenlijk niet goed is en dat de bedrijver gestraft moet worden. Ook in de bijbel is ontwikkeling te zien van moreel besef.
De aantallen zijn ontstellend groot, maar het was een schrijfgewoonte in de oudheid om de aantallen aan te passen aan de belangrijkheid van het onderwerp. Gezien wat we weten over de verspreiding van de pest kan dit niet als een objectieve feitelijke beschrijving opgevat worden.

3. David valt liever in de handen van God dan in de handen van mensen

Het is niet duidelijk of David niet wil afgaan voor zijn vijanden of dat hij meer vertrouwen heeft in de genade van God dan in de genade van zijn vijanden (die was in die tijd niet gebruikelijk).

4. In 1 Kronieken worden Benjamin en Levi niet geteld (sabotage van legeroverste Joab)

Een mogelijke verklaring van het niet tellen van Levi is dat die stam niet geteld mocht worden onder Israel (Nu 1,49, verg 2,33) d.w.z. voor de krijgsdienst. Er wordt wel als verklaring voor het weglaten van Benjamin aangevoerd dat de tabernakel in Gibeon een plek had gekregen, binnen de grenzen van benjamin (Joz. 18,25).

5. De getallen zijn niet hetzelfde

De verschillen in aantallen worden wel aan rekenwerk van de kant van de Kroniekenschrijver geweten, voor Benjamin en Levi moet hij een aantal aftrekken van zo'n 100.00 per stam van de de 1.300.000 en komt dan op 1.100.000. Dan moet Israel echter op het hele volk slaan en niet op het latere Israel (het noordrijk).

6. In Samuel heet de eigenaar van de akker Arauna, in 1 Kronieken Ornan

In het Hebreeuws worden alleen de medeklinkers geschreven. De vocalisering (het aangeven van de benodigde klinkers) is pas in de 15e eeuw na Christus gebeurt, dus een vergissing is mogelijk. Als je de klinkers wegdenkt zijn de namen grotendeels hetzelfde, er kan sprake zijn van een verschrijving. (In de SEPTUAGINT is de naam Orna.)

7. Heeft alles in de bijbel dezelfde waarde?

De Joodse indeling van de TENACH geeft ook een waarde-oordeel, THORA als centrum, Profeten die in feite terugverwijzen naar de THORA, en GESCHRIFTEN die de brug leggen tussen THORA en LEVEN.

Luther gebruikte ook een sleutel om de waarde van de verschillende bijbelgedeelten te wegen: JEZUS CHRISTUS. Wat God zoals we Hem in Jezus Christus hebben leren kennen in het Oude Testament laat herkennen wordt door Luther hoog aangeschreven, wat dat niet doet legt hij liever terzijde, zoals de graat van een vis, er blijft dan volgens hem nog genoeg vis over om te eten.

8. Is de Bijbel geïnspireerd?

Hoe lees je zulke bijbelgedeelten die tegenstrijdigheden, gruwelijkheden, of andere struikelblokken in je weg leggen? Lees je ze om te weten te komen hoe zich de beschreven gebeurtenissen precies afspeelden? Dan word je er al gauw mee geconfronteerd dat ze beschreven zijn met de begrippen van de tijd waarin ze opgeschreven werden en in onze ogen niet altijd 'logisch' zijn. Dan leer je al gauw meer over de toenmalige cultuur dan over God. Toch voelden de bijbelschrijvers zich geroepen om situaties, gebeurtenissen of ordeningen vast te leggen die zij met God in verband brachten. Is dat dan de inspiratie?

De Christelijke Theologie heeft de inspiratie rond de Heilige Schrift niet alleen daar aangewezen en herkend, maar ook bij de overlevering en bij de lezing van de bijbeltekst.
Inspiratie is zo op meerdere punten te ontdekken:
1. Het vastleggen (opschrijven) van de gebeurtenis, situatie, of de vastlegging van ordening daarvan (redactie).
2. Het herkennen door de gemeenschap dat dit belangrijk is en doorgegeven moet blijven worden.
3. Het later herkennen door de geloofsgemeenschap dat deze overgeleverde geschriften het waard zijn om verder door te geven (canonvorming).
4. Het herkennen door mensen individueel en gezamenlijk dat ze door en via de overgeleverde geschriften door God aangesproken worden. Dit wil niet zeggen dat alles voor iedereen Gods woord voor hem of haar persoonlijk wordt, maar dat er bij het lezen of horen naar de bijbel regelmatig momenten zijn waarop men zich aangesproken voelt.

De geschiedschrijving die we in de Bijbel aantreffen is niet 'objectief', maar vanuit godsdienstig perspectief. Vergelijking met buiten-bijbelse bronnen en met archaeologische vondsten is goed mogelijk, de heilsgeschiedenis is niet 'verzonnen' maar vanuit een theologisch perspectief weergegeven. Daarbij konden de bijbelschrijvers uiteraard alleen maar gebruik maken van de manier van denken en zien (begrippen) van hun eigen tijd. Voor meer, klik hier.