NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
 Kerkelijk Jaar
Hoofddienst  Getijden Devotie Uitingsvormen 

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis




Het getijdengebed in de kerken van de Reformatie in Nederland.

Uit: Protestantse Kerk in Nederland: Dienstboek 1 (een proeve. Schrift, maaltijd, gebed. Zoetermeer 1998.p.1168.vv)

Markante momenten in de geschiedenis van de getijden

In de late Middeleeuwen: Verdere ontwikkelingen tot aan de Reformatie

1. Het brevier

Om alle getijden te kunnen volbrengen is een veelheid van boeken nodig. waarin antifonen, responsies, hymnen, gebeden enzovoort zijn opgenomen. Kloosters en kathedralen hadden die boeken. Daar bestond de mogelijkheid het held 'pensum' (de hele gebedstaak) te vervullen en had men 'professionaliteit' om er de vereiste muzikale gestalte aan te geven. Buiten de muren van het klooster was dat onmogelijk. Voor de enkele priester was er dus behoefte aan een verkorte uitgave van het getijdengebed in één band: het brevier (van het Latijnse breviarium, kort overzicht, uittreksel). Want ook de priester die buiten het klooster leefde, werd geacht de getijden te bidden. Theoretisch blijft de oude structuur van de getijden in stand, maar praktisch wordt zij overwoekerd door een overmaat aan heiligendagen, waarbij de schriftlezing zing wel (eens) vervangen wordt door de heiligenlegenden.

De gemeenteleden zijn buiten spel komen te staan; het getijdengebed is een zaak van de orden en van de geestelijken geworden. Het volk beperkt zich tot de Apostolische Geloofsbelijdenis, het Onze Vader en het Ave Maria en tot het bidden van de rozenkrans.

2. De Moderne Devotie

Aan het einde van de Middeleeuwen, in de dertiende en veertiende eeuw, ontstaan her en der bewegingen die zich onttrekken aan de druk van de sociale en kerkelijke hiërarchie.

Als voorbeelden noemen we de Begijnen, een krachtige vrouwenbeweging. en de Broeders van het Gemene Leven onder leiding van Geert Groote. Tegelijkertijd treden invloedrijke mystici op als Catharina van Siëna, Julia van Norwich en Eckhart. De nadruk bij deze bewegingen en vromen ligt op de persoonlijke vroomheid. Veel mensen blijken gevoelig voor deze tendensen.

Geert Groote en zijn 'broeders des gemenen levens' (waar ook zusters bijhoren) vormen, hoewel in aantal gering, een invloedrijke beweging in de tijd van de opkomende steden en handel. De broeders en zusters vormden religieuze gemeenschappen zonder zich aan een regel te binden. Zij waren dus niet aan de geestelijkheid gebonden, maar beoogden een integratie van clerus en leken. Sterke nadruk viel op innerlijke persoonlijke vroomheid, die een protest was tegen de grote uiterlijke vroomheid van die tijd. Het bidden van de getijden nam bij de Broeders een voorname plaats in. Het getijdenboek van Geert Groote moet één van de meest gelezen Middelnederlandse boeken zijn geweest.

e. De Reformatie

De Reformatie is daarom niet zozeer een breukvlak als wel een voortzetten en doorzetten van bepaalde reeds bestaande tradities. Ook daar neemt het onophoudelijk bidden een centrale plaats in. Dit gebed kan voor de reformatoren evenwel geen zaak voor een bepaalde kerkelijke stand zijn. Men bidt als leden van Gods volk en van één lichaam, en dus participeert iedereen in dat gebed.

Ten aanzien van de vormgeving van het gebed is de Reformatie niet eenduidig, maar zij is eensgezind in haar kritiek op de wijze waarop het getijdengebed zich in de Rooms-Katholieke kerk heeft ontwikkeld. Luther wil bijvoorbeeld de getijden behouden voor de gemeente, maar gezuiverd en aangepast. Het aantal diensten wordt gereduceerd, de vaste orde vervalt, de voertaal wordt Duits. Een nieuw brevier komt er niet en in de praktijk bloedt het getijdengebed langzaam dood.

De Anglicaanse kerk houdt Morning Prayer en Evening Prayer tot op de dag van vandaag in stand.

In ons land blijven de getijdengebeden ondanks synodebesluiten die het tegendeel willen. met name in de steden nog lang na de Reformatie gehandhaafd. Ontmoedigingsbeleid van de synode van Dordrecht (1618/1619) leidt ertoe dat bijvoorbeeld in 1627 in Amsterdam het laatste avondgebed temidden van de andere diensten sneuvelt, hoewel de avondgebeden populair waren bij het volk en goed bezocht werden. Als reden wordt genoemd dat zij afbreuk deden aan de gewone woorddienst, aan de huisgebeden die de vader in zijn gezin behoorde te doen en aan de vastendagen.

De Reformatie is eensgezind in haar verzet tegen een aantal elementen.

Ten eerste oordeelt men dat de vorm van de getijden een veruiterlijking van de godsdienst in de hand werkt en ten koste van de inhoud gaat. Het volbrengen van een gebedspensum wekt de gedachte aan zelfrechtvaardiging. Ten tweede is men van menig dat de getijden worden overwoekerd door onbijbelse elementen, zoals de heiligenverering. Ten derde is het getijdengebed door een zwaar en onbegrijpelijk pensum slechts haalbaar voor de enkelen, waardoor bidden een eindeloos gemummel wordt en de kloof tussen clerus en volk steeds groeit

Deze elementen tastten de kern van het geloof aan, namelijk de onverdiende genade en de overtuiging dat Woord en sacrament de enige middelen tot heil zijn. De wijze waarop de ontaarding bestreden wordt, wisselt naar omstandigheden, de invloed van bepaalde reformatoren en de volksaard. De geschiedenis van het getijdengebed tijdens de Reformatie is daarom niet eenduidig. Enkele globale ken merken zijn wel te noemen: nadruk valt op de inhoud (het leren) en op de zorg voor werkelijke beleving van het gebed, reiniging van toegevoegde elementen en ten slotte aanpassing aan het bevattingsvermogen van de gelovigen. In de praktijk betekent dit dat gebeden op al te vaste uren worden ontmoedigd en dat de aandacht wordt verschoven van openbare gebeden naar persoonlijke. Met het oog op de inhoud schuiven uitleg en verkondiging in de gebedsdiensten de nog resteren, op de voorgrond. Ten behoeve van de 'echtheid' geeft men later de voorkeur aan het vrije gebed boven het formuliergebed. Alleen het vrije gebed is, naar men veronderstelde, door de heilige Geest geïnspireerd. De aanpassing aan de omstandigheden en het bevattingsvermogen van gelovigen geeft de voorgangers grotere vrijheid ten aanzien van tekst- en liedkeuze. De samenhangende orde in de diensten zelf en tussen de diensten onderling verdwijnt daardoor en de getijden worden nevendiensten met een onduidelijk liturgisch karakter. Daarmee is de teloorgang van het getijdengebed met een voorgegeven vorm een feit. De Reformatie ontmoedigt zodoende het getijdengebed en vervangt het door persoonlijk gebed en bijbellezing in huiselijke kring. De huisvroomheid, met het gezin als dragende factor, wordt de belangrijkste traditie naast de openbare eredienst. Daarbij zij wel aangetekend dat de openbare eredienst van Woord en gebed in met name de calvinistische kerken verwantschap vertoont met bepaalde vormen van getijdengebeden (de Morning Prayer in de Engelse kerk; de genoemde dienst van Hippolytus).

f De Nadere Reformatie

In de Nadere Reformatie verschijnen tal van boeken en traktaten die de huisvroomheid stimuleren en ondersteunen. Het gezin wordt beschouwd als kleine huisgemeente met eigen gebedsuren. Nederlandse predikanten stellen de Engelse puriteinen aan hun gemeenten ten voorbeeld. De Middelburgse predikant Willem Teelinck (1579-1629) raakte in Engeland diep onder de indruk van de family worship (de familiegodsdienst) bij de puriteinen die zich in de gevestigde kerk niet erg thuis voelden. Teelinck schreef op grond van deze ervaringen zijn Huysboeck dat in veel gezinnen een plaats kreeg.

Bijbellezing, bijbelstudie en catechese zijn belangrijke elementen in de huisdevotie. Duidelijke orden, zoals bij de getijden, treffen we nauwelijks meer aan, maar de drieslag bijbellezing, gebed en het zingen van enkele psalmverzen of een geestelijk lied geeft een zekere structuur. Onder verwijzing naar Psalm 55,18 en 141,2 en naar Daniël 6,11 komt men - alweer - tot een morgen-, middag- en avondgebed. Teelinck en anderen bepleiten ook meditatie. methodisch beoefende vroomheid, waarbij zij teruggrijpen op schrijvers uit de kring van de Moderne Devotie. A. Brakel (1635-1711) realiseert zich dat soms wel veel wordt gevraagd van de gezinnen, en dat niet ieder gezin dezelfde mogelijkheid heeft. Hij adviseert om, als er eens weinig tijd is, dan maar wat korter te bidden. Voor het Onze Vader is altijd wel gelegenheid, zegt hij, en 'daar is alles in vervat, als 't maar wel verstaan, ende van harte tot God gebeden is'.

Al met al is het goed ons te realiseren dat de huisdiensten geen onmiddellijke voortzetting van de getijdendiensten zijn.

g. Verdere ontwikkelingen

In de Rooms-katholieke kerk is het getijdengebed een gebed van de orden en van de geestelijkheid geworden. In de calvinistische traditie vervangt de huisvroomheid het getijdengebied en in de lutherse traditie is het niet anders. Rond 1800 heffen de laatste stadskerken in Duitsland de getijdendiensten uit praktische overwegingen op: er is te weinig belangstelling voor en de kosten zijn te hoog. In Engeland hebben deze praktische argumenten nooit overheerst. Morning Prayer en Evening Prayer hebben zich in de Anglicaanse kerk altijd weten te handhaven.

Pas in het midden van de negentiende eeuw treedt in de Rooms-Katholieke kerk een kentering op. De Liturgische Beweging heeft ook aandacht voor de getij den, waarin vroeg de volkstaal doordrong. Het Tweede Vaticaans Concilie wilde het getijdengebed weer teruggeven aan de gehele geloofsgemeenschap. Een nieuw Getijdenboek verscheen (Nederlandse vertaling 1990). De getijden zijn primair weer e opdracht van de plaatselijke gemeente. De Intermonasteriële werkgroep voor Liturgie verrichtte uniek vernieuwingswerk voor Nederlandstalige kloosters en abdijen.

Ook in reformatorische kringen groeit het besef dat er tijd, plaats en orde moet zijn om, in gemeenschap, ook de weekdagen te heiligen. De getijden blijken dan de geschikte vorm voor het dagelijkse gebed, gezang en schriftwoord. Het niet-ambtelijk karakter van de getijden speelt een belangrijke rol. Bovendien ontstaat er aandacht voor retraite, waarbij zeker de in 1949 gestichte communauteit van Taizé moet worden genoemd, die een belangrijke impuls heeft gegeven aan de nieuwe aandacht voor het getijdengebed. Voor broeders van Taizé is het innige verband tussen liturgische spiritualiteit en maatschappelijke betrokkenheid wezenlijk

6. De orden voor het bidden van de getijden

Het is van meet af onze bedoeling geweest een 'gebruiksboek' aan te bieden voor het bidden van de getijden. Daarom hebben wij de huidige kerkelijke praktijk, de vragen die her en der in het land gesteld worden en de gegroeide traditie van het gebed zoals wij die hierboven in hoofdlijn schetsten, alle laten meewegen bij het samenstellen van een Proeve die vorm zou kunnen geven aan de bijbelse opdracht 'zonder ophouden te bidden'. Wij zien in de geschiedenis enerzijds hoe het getijdengebed kan uitgroeien tot een vorm die de eenvoud en oprechtheid van het gebed teniet doet, anderzijds dat afschaffing van de vorm ten slotte tot het einde van een geregeld gebedsleven leidt. Wij bieden daarom een eenvoudige vorm aan.

We zijn ervan overtuigd dat wij daarmee handelen in de geest van mensen als Augustinus, Luther en Calvijn.

Wat heeft, zo vraagt Augustinus zich af, 'het woord van de apostel: "Bidt zonder ophouden" anders te betekenen dan: "Verwacht met verlangen zonder ophouden het gelukzalige leven", dat geen ander is dan het eeuwige leven, van Hem die als enige het kan geven? Laten we dit dus altijd met verlangen verwachten van onze God en Heer: dat is altijd bidden. Maar op andere uren roepen wij onze geest weg van de andere zorgen en bezigheden waardoor dit verlangen in zekere zin lauw wordt, terug naar inkeer, naar de bezigheid van het gebed, en sporen wij ons door het mondgebed aan ons te richten op het object van ons verlangen. (7)

En in dezelfde geest zegt Calvijn: 'Aangezien onze zwakheid zo groot is, dat ze door vele hulpmiddelen ondersteund, en onze slapheid zodanig. dat ze door sporen moet worden aangezet, (is het toch) passend dat ieder onzer voor zich tot oefening bijzondere uren vaststelt, die niet zonder bidden voorbij gaan

Geregelde dagelijkse samenkomsten van de gemeente zijn slechts bij uitzondering denkbaar. Waar in veel kerken en gemeenten getijden worden gevierd, gebeurt dat doorgaans incidenteel, of met een tussenpoos van dagen, een week of zelfs weken. De liturgische vorm van het getijdengebed wordt gebruikt, maar er is geen sprake van dat deze gebedsdiensten onderdeel zijn van een onophoudelijke reeks gebeden die onze dagen en uren heiligen. Dat bevredigt niet. In deze Proeve verbinden wij daarom het openbare en het persoonlijke gebed, doordat orden voor morgen-, middag- en avondgebed ieder in twee vormen met eenzelfde structuur worden aangeboden: deze kunnen worden gebruikt als openbare eredienst, in kleinere kring en voor persoonlijk gebruik. Het dienstboek biedt zo een continuïteit voor het gebed in onze kerken.

Zoals in paragraaf 3 van deze notitie is uiteengezet biedt deze Proeve vier meer uitgebreide orden voor gebeden op bepaalde momenten van de dag aan, en vervolgens worden deze herhaald in een individuele variant. De eerste meer uitgebreide serie, is getoonzet. In de orde voor persoonlijk gebruik ontbreekt een muzieknotatie en zijn ook in de teksten wijzigingen aangebracht; responsies en antifonen verliezen immers hun betekenis wanneer maar een enkele stem aanwezig is. Zoals gezegd, is de structuur wel gehandhaafd. De tweede serie is dus gedacht als gesproken of zelfs in stilte gebeden liturgie.

Vanzelfsprekend zijn deze vormen niet bedoeld als keurslijven. Onze suggesties bedoelen op geen enkele dwingende voorschriften te zijn. Dat geldt ook voor de hier aangeboden toonzetting die er slechts één is onder, hopelijk straks, zeer vele.

Voor de keuze van het aantal gebedsmomenten per dag is aansluiting gezocht bij de traditie van de vroege kerk, die door bijvoorbeeld de Anglicaanse kerk werd overgenomen en in ons land in verschillende liturgische geschriften te vinden is. Wij noemen het Dienstboek voor de Nederlandse Hervormde Kerk (in ontwerp): de Orden van dienst voor de Gereformeerde Kerken in Nederland; de Katern bij het Lied voor de Kerken ten gebruike in de eredienst (in de Lutherse kerk) en het Dienstboek van de Evangelisch-Lutherse kerk in het Koninkrijk der Nederlanden; de Liturgische Handreiking en Onze Hulp. In de lijn van deze traditie staan morgen- en avond-gebed. Daarnaast is er een orde voor een middaggebed. Voor deze drie gebeden is een rooster voor de psalmen opgenomen. waarin het Psalter in zeven weken wordt gebeden.

Deze drie getijden corresponderen met het natuurlijke ritme van dag en nacht. Morgen- en avondgebed word gebeden bij het rijzen en dalen van de dag, het middaggebed als de zon gerezen is. De zon geldt in de christelijke traditie vanouds als symbool van Christus. Met deze uren zijn vele psalmen vast verbonden. Ook corresponderen deze met het levensritme van de mens: opstaan en slapen gaan, ontbijt, middageten en avondmaaltijd.

Daarnaast is een orde voor de 'completen', de dagsluiting opgenomen. Daarin is verwoord hoe weerloos de mens is prijsgegeven aan de machten van de nacht en hoe de Allerhoogste zijn schaduw biedt om in te overnachten (Ps. 4 en 91 en 1 Petr. 5,8.9 hebben in de loop der eeuwen hun plaats gekregen in dit gebedsuur).

Voor persoonlijk gebruik namen wij - zoals gezegd -, ook een nachtgebed op.

De reeks orden wordt besloten met een gebed ter opening en sluiting van een bijeenkomst.

Getijden in de Protestantse Kerk (vervolg) 7. De rubrieken in de orden