NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis



De Verliezers. Gesprekken voor de ncrvtv met Professor Gilles Quispel

*4a De Gnostiek: Valentinus en het innerlijke kennen.

Rome. In 140 wordt de gnostische Egyptenaar Valentinus hier bijna tot Paus gekozen. Nu herinnert in datzelfdeRome alleen een grafsteen in een museum en een verwaarloosde catacombe aan de gnostici. De kerk heeft radicaal afgerekend met ketters en verliezers.

Quispel: De christelijke kerk is altijd erg morsig geweest met begaafde mensen. En zo is ook Valentinus buiten de kerk komen te staan.

Verkerk: Valentinus, dat was een gnosticus?

Quispel: Valentinus was een gnosticus. Dat is dus een man, die, zoals hij het zelf zegt, de 'kennisse des harten' boven alles stelt. Maar die werd tot dan in de christelijke kerk geduld. En in Alexandrie zou hij er ook met uitgegooid zijn. Maar hier in Rome is dat wel gebeurd.

Verkerk: Deze man is dus bijna paus geweest. Is er van die gnostiek nu, in 1980, nog wat terug te vinden in de rooms-katholieke kerk van Rome?

Quispel: Natuurlijk helemaal niets. Maar in de stad Rome is er nog wel wat te vinden. Want er is ook nog een catacombe hier, van diezelfde school van Valentinus. Die is uit iets later tijd, uit 225. Het is een van de oudste catacomben, die er bestaan, met ongeveer de mooiste muurschilderingen die er zijn, maar hij is verwaarloosd. Want ja, vroeger vond
men hier ketters te verwaarlozen. Men heeft daar vlak in de buurt zelfs een opslagplaats van nafta gemaakt, zodat de schilderijen volkomen zijn aangetast. Onvoorstelbaar, een dergelijke slordigheid en hooghartigheid. En dan is er deze steen. Dat is een grafsteen, die gevonden is op een ketterse, gnostische begraafplaats, en daarmee wordt het graf van een vrouw aangeduid. Die vrouw heette Flavia Sofe. Sofe: dat duidt er al op, dat zij een wijze vrouw was. En die vrouw wordt genoemd: de bedgenoot en de bloedverwant van haar man. Dat is toch wel een heel merkwaardige uitdrukking.

Verkerk: Wat staat hier precies?

Quispel: 'Mijn bedgenoot, mijn bloedverwant Sofe'. Daaraan zien we dus, dat deze mensen het huwelijk in hoge ere hadden. Deze ketters eerden het huwelijk, want ze zagen daarin een symbool van de liefde van Christus en zijn gemeente.

Verkerk: Wat is daar ketters aan?

Quispel: Het ketters daaraan is, dat zij het huwelijk niet zagen als alleen voor het voortbrengen van kinderen. Dat heeft de kerk later als doel van het huwelijk gesteld. Maar deze mensen vonden iets religieus, iets christelijks, in de geslachtsgemeenschap als zodanig.
En verder wordt erverteld, dat Sofe in haar leven een sterk verlangen naar God had. Daarom heeft ze zich ook bij de school van Valentinus aangesloten. En toen ze wist, dat ze sterven zou, is de bisschop gekomen (ze hadden ook bisschoppen), en die heeft haar het laatste oliesel
toegediend. Dat lijkt ook heel erg katholiek, maar het betekende in werkelijkheid, dat de bisschop haar de geheime woorden in de oren fluisterde, die moesten dienen om aan de boze geesten in de lucht voorbij te komen.

Verkerk: Weet u dat allemaal dankzij deze steen?

Quispel: Ja, door deze steen en de interpretatie die we daaraan kunnen geven.

Verkerk: Maar wat staat hier dan letterlijk?

Quispel: Dat zal ik u zeggen. ' Verlangend naar het licht des Vaders, mijn bedgenoot Sofe, gezalfd in het bad van Christus (bij de doop) met zalf, die onvergankelijk en heilig is, hebt ge u gehaast om de goddelijke aangezichten van de Aeonen te aanschouwen...'

Verkerk Wat zijn dat?

Quispel: Aeonen zijn de denkbeelden Gods, een soort engelen. ..en de engel van de grote raad', dat is Christus. Zij is na haar dood ingegaan tot het geestesrijk en is nu verbonden met Christus.

Verkerk: Vormden die gnostici, waar die codex van ontdekt is, nu zo'n exclusief gezelschap, dat daar zeggen en schrijven maar één grafsteen van terug te vinden is in Rome?

Quispel: Ik geloof, dat het meer zo is, dat ze door de overwinnaars te vuur en te zwaard vernietigd zijn. Want we weten, dat de school van Valentinus hier in Rome en verspreid over de gehele Romeinse wereld een grote aanhang had.

Commentaar: Terug naar dat Brussels cafe. Daarmaakt Quispel nu de balans op. Het bijna wiskundige stelsel van de gnostiek, dat onder andere leidde tot een twee-goden leer, is vernietigd. De gnosis echter, de kennis van het hart, het naar binnen schouwen, dat dicht tegen pietisme en mystiek aanligt, heeft in een tijd, waarin sekten bloeien, zoals tegenwoordig, wel degelijk actuele betekenis voor de kerk.

Quispel: Die veelkleurige rok, die bonte rijkdom aan sekten, die je op het ogenblik hebt, begrijp je pas, wanneer je zegt: dat is gnostiek. Het gaat in wezen om hetzelfde als destijds, om zelfkennis, Godskennis. Als je dat eenmaal begrepen hebt, en je kunt dat hele verschijnsel onder een noemer brengen, dan veroordeel je niet. Er zijn natuurlijk hele diepe gnostici en hele oppervlakkige, en er zijn zeer respectabele gnostici en ook verachtelijke. Dat gold vroeger, en dat geldt nu ook. Dan begrijp je ook, waarom dat verschijnsel weer opduikt. En dat is, mijnheer Verkerk, omdat de kerk de mensen in de kou heeft laten staan. En zo lang de kerk op de ingeslagen weg voortgaat, zal ook die gnostische stroming toenemen en de mensen meer en meer gaan boeien, of men zich daar nu tegen keert of erbij in het gevlei probeert te komen, Het is een schaduw, die de christelijke kerk begeleid heeft door de eeuwen heen, en op het ogenblik nog.

Verkerk: Is de gnosis naar uw idee niet in tegenspraak met het wangelie? Is het nog mogelijk om een goed christen te zijn en een goed gnosticus?

Quispel: Hoe kunt u het zeggen, mijnheer. De hele Bijbel is vol van kennisse, de kennisse Gods, en de kennisse van Christus. 'Als ik Hem maar kenne, Hem de mijne weet'. Gnostiek is een verschijnsel uit het verleden, uit de tweede en de derde eeuw. Maar gnosis is een voortreffelijke zaak. En ik zou het alle mensen toewensen, dat ze er eens iets van
mochten beleven, want dat is goed voor hun ziel.

Verkerk: Maar waarom heeft de kerk de gnosis dan altijd weggedrukt?

Quispel: Ja, dat zou u aan een kerkvorst moeten vragen. En dat ben ik niet. Ik ben een nederig leraar, die eenvoudig en eerlijk probeert de verschijnselen, die hem onder ogen komen, te beoordelen.

Verkerk: Maar waarom denkt u, als nederig hoogleraar, dat het weggedrukt is?

Quispel: Dat hangt er toch mee samen, dat er een autoritaire stroming in de kerk is gekomen, met bisschoppen, die alleen de macht hadden. En de gnostische stroming was natuurlijk zeker niet autoritair, want daar ging het om de persoonlijke ervaring. En zo zien we dus in de vroege tijd twee stromingen ontstaan uit het oer-christendom, enerzijds het katholi-
cisme, en anderzijds de gnostiek. Dat zijn allebei erfgenamen van het oer-christendom. En in die zin waren die gnostici natuurlijk christenen.
En er zijn er tegenwoordig nog heel wat. Eigenlijk moet ik zeggen: God zij dank zijn er nog heel wat christenen die weten van gnosis, kennisse des harten.

Lied: Als ikHem maar kenne, Hem de mijne weet,
Als mijn hart zich Hem gewenne,
Nimmermeer Zijn trouw vergeet,
Vrees ik niet voor lijden,
Voel slechts deemoed, liefde en verblijden.