|
|
|
Geschiedenis van de Kerststal naast het kerstlied in verband met de Gnostiek
Ontleend
aan de inleiding van S. BARING-GOULD in de Carolbundel van Rev. Richard
R. Chope, Carols For Use In Church.
In de 11e en 12e eeuw, was zuid Europe in de ban van het Manicheisme,
dat veelal (maar niet onomstreden) als een Gnostische stroming gezien
wordt.. De Pauliciers,
een uit Klein Azie door keizerin Theodora in 842 verbannen ketterse secte,
vestigde zich in Bulgarije. Het Bulgaarse Christendom werd erdoor gestempeld.
De ketterij werd daar niet vervolgd en verspreidde zich rond de Adriatische
Zee tot Noord Italie en Zuid Frankrijk toe. In de 11e eeuw was er bijna
geen plaats in Italie waar het manicheisme geen voet aan de grond had
gekregen. Toen Innocentius III Paus werd., beheerste het Manicheisme het
veld in Zuid Frankrijk. In Italie werd het Paterinisme genoemd; in de
Provence, Albigensianisme.
In 1145 wordt Bernard van Clairvaux naar Zuid-Frankrijk gestuurd om de
Katharen te overtuigen zich terug bij de Katholieke Kerk aan te sluiten.
Zijn preken vinden geen gehoor. Hij wordt zelfs enkele malen door de plaatselijke
bevolking uitgejouwd. Het zelfde dient gezegd te worden van de prediking
in 1206 door Dominicus Guzman, de latere stichter van de Dominicanerorde.
Ondertussen bereikte een andere stroom van dit dualisme Duitsland en kreeg
invloed in het rijk. De Begarden (een verbastering van Bulgaars) verspreidde
de dualistische leer over Noord Europa, en lag aan de wortel van de latere
opstand van de Hussieten onder Zisca met de Dorsvlegel.
Het westerse Manicheisme (zowel van de Patrines, Albigenses, of Begarden)
stelde dat materie kwaad was; de wereld, het vlees, was het werk van de
Demiurg, de maker van deze wereld, en de God van de Joden en het Oude
Testament; Het Evangelie was de openbaring van de Goede God, die de bron
van de Geest was. De val van de mens was de ketening van de ziel aan het
lichaam; de bevrijding van de ziel uit zijn vleselijke kerker was het
na te streven doel. In zo'n religie was er geen plaats voor de Incarnatie
(vleeswording van God); de Incarnatie van het Woord werd dan ook officiëel
ontkend door al de Manicheise secten in heel Europe. Het Christendom in
Zuid Frankrijk leidde een zieltogend bestaan, het Manicheisme was populair
en mensen van alle standen beleden het dualisme van Materie en Geest,
en niet de Schepper God die in de vorm van zijn Zoon Jezus Christus vlees
wordt en onder de mensen woont. Vervolging van het Manicheisme deed het
weinig populariteit verliezen.
De populariteisslag werd uiteindelijk gewonnen door Franciscus van Assisi
en zijn volgelingen. Hij wist mensen aan te spreken en te enthousiasmeren
door zijn armoedebeweging en door zijn benadering die tot de verbeelding
sprak.
Franciscus zag de noodzaak om het hart van mensen te raken en hun gevoel
en verbeelding te betrekken in hun geloof., zeker als het zoiets centraals
betrof als dat God zich vernedert, zoals in de Incarnatie wordt beleden.
In de winter van 1223 was Franciscus in Rome en verkreeg daar bevestiging
van zijn Regel op 29 november van Paus Honorius III. in de vorm van een
Pauselijk Decreet en aanbevelingsbrieven aan alle Christelijke Bisschoppen.
Deze Paus had al enige tijd de strijd aangebonden met de Albigenzen en
hun geestgenoten.Toen Fancisus hem om toestemming verzocht om met Kerst
ceremonies in te voeren om de volkse verbeelding te kunnen aanspreken,
en zo te bewerken wat catechese niet kon bewerken, kreeg hij deze toestemming
terstond. Hij vertrok naar het dorp Grecia, niet ver van Assisi, waar
hij Kerst wilde vieren.
In dit dorp, tegen Kerst vroeg Franciscus een zekere Giovanni om in de
kerk een stal in te richten compleet met os en ezel. Toen de Kerstnacht
kwam maakten Franciscus en diens broeders de stal tot een zichtbare voorstelling
van de gebeurtenissen van de Kerstnacht in Bethlehem. De kribbe werd gevuld
met hooi, de dieren werden op hun plaats gebracht, het zag er allemaal
heel realistisch uit, zoals mensen het kenden. De lokale bevolking gaf
gevolg aan de uitnodiging om met de broeders het kerstfeest te vieren.
Met fakkels verlichtten ze de decembernacht. De broeders zongen nieuwe
liederen voor Kerst ter ere van God.
De invoering van de Kerststal leidde al gauw tot legende vorming. Zo wordt
verteld dat Franciscus in gedachten verzonken stond bij de kribbe, waarin
hij door het geloof de kribbe van de Heer aanschouwde. Zijn vriend, Giovanni,
die toekeek, had een visioen en zag dat een schitterend kind in de kribbe
lag en dat toen Franciscus daarover bukte de baby wakker werd en zijn
handen naar hem uitstrekte.
Een andere legende gaat als volgt: Op Kerstavond werd voor het stalletje
de H. Mis opgedragen, waarbij het idee was dat het Goddelijk kind zelf
onder de gedaante van brood en wijn aanwezig zou zijn. Toen Franciscus
het Evangelie zong en gekomen was bij de woorden "en legde hem neder
in de kribbe", knielde hij neer om het geheim der menswording te
overwegen en zie in zijn armen kwam een kindje, omstraald van schitterend
licht.
De Kerststal werd een brandpunt van volksdevotie; de Franciskanen verspreidden
deze volksdevotie waar ze ook kwamen.
Niet alleen met de Kerststal, maar ook met levenswijze wist Franciscus
de mensen aan te spreken en te winnen voor het Christendom. Rond de kerstdevotie
onstonden ook Kerstliederen om de devotie te ondersteunen. Dit wordt wel
gezien als de oorsprong van de volkse kerstliederen, zoals bijvoorbeeld
de Engelse Carols.
|
|
|