NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis




Gemeentezang in de
Vroege Kerk

Het vroegste voorbeeld van gemeentezang in de Christelijke traditie wordt aangetroffen op meerdere plaatsen in het Oude Testament waar de gemeente deelneemt aan het zingen van responsen op de psalmen (bijv. Nehemia xii.31--9).

Philo van Alexandrie beschrijft antifonale gemeentezang door een Joodse secte genaamd de Therapeutae:

Ze gaan samen staan en ... voegen zichzelf samen tot twee koren, een van mannen en een van vrouwen, de leider gekozen uit elk is de meest gewaardeerde en meest muzikale van hen. Ze zingen gezangen voor God gecomponeerd in veel verschillende maten en gezet op veel melodieën, soms samen zingend, soms antifonaal ... Zo creëert het koor van de Therapeutae van beide sexen een waarlijk muzikale symfonie -- noot als respons op noot en stem als respons op stem, de diepe stemmen van de mannen samensmeltend met de schelle stemmen van de vrouwen. [De vita contemplativa ]

De vroeg Christelijke Kerk ontbrak het aan de financien om beroepszangers te betalen voor koren. Bovendien (omdat ze vaak in het geheim moesten samenkomen), waren er niet de omstandigheden om koren met getrainde zangers te vormen. Daarom ontwikkelde zich de zang in de vroege Christelijke Kerk vooral als een gemeenschappelijke activiteit. Origenes (ca. 185 - ca. 254) merkte op dat,

“De Grieken gebruiken Grieks, de Romeinen Latijn ... en iedereen bidt en zingt Gods lof naar beste kunnen in zijn moedertaal'.

De vroege Christenen onderhielden de religieuze praktijk van hun Joodse achtergrond. Ze bleven deelnemen aan de Tempeldienst en kwamen samen voor onderwijs en discussie in de Synagoge, maar er was een grote nadruk op de heilige maaltijd - nu een gemeentemaal en niet meer een familiemaal - vaak aangeduid als het “breken van het brood”. Anderen werven voor het geloof werd gedaan in de synagogen en op andere openbare plaatsen, maar de (rituele) bijeenkomst van de gelovigen was het gemeenschaps maal, dat gewoonlijk gehouden werd in het huis van een welgestelde Christen. Het is niet zeker of elke keer dat het breken van het brood genoemd wordt in het Nieuwe Testament ook inderdaad de eucharistie bedoeld wordt, maar dat zal in de meeste gevallen wel zo zijn.

Het proces waardoor de Eucharistie gescheiden werd van de avondmaaltijd en 's ochtends gevierd werd, voorafgegaan door een aparte leerdienst, kan niet op de voet gevolgd worden; we treffen dit klassieke patroon aan in de beschrijving van Justinius Martyr van de Romeinse Eucharistie in het midden van de tweede eeuw.

Gemeentezang bestond uit nieuw gemaakte gezangen en niet in de eerste plaats uit Oud Testamentishe psalmen. Als, bij voorbeeld, Paulus tegen de Corinthiers zegt: “Wat dan, broeders? Als jullie samenkomen heeft ieder een psalm, een onderwijzing, een openbaring, tongentaal, een interpretatie” (1 Corinthians xiv.26-7), dan lijkt het erop dat hij in de eersteplaats sprak over de bijdragen die de gemeenteleden leverden.

Naast het zingen van volledige gezangen, die waarschijnlijk door individuele personen werden uitgevoerd, zal de hele gemeente deelgenomen hebben aan korte acclamaties en responsies. In de enthousiaste atmosfeer moeten korte acclamations zoals“Amen”, “Alleluia” en“Maranatha” gebruikelijk geweest zijn, naast de wat langere zoals doxologieën of misschien geliefde psalm versen. Deze werden wellicht gezongen als antwoord op gebeden en lezingen, die zelf waarschijnlijk ook op zangtoon gereciteerd werden en niet op moderne wijze voorgelezen of gesproken.

Hoewel aanvankelijk mannen en vrouwen waarschijnlijk samen zongen, begon de vroege Kerk Paulus' aanwijzing te volgen (1 Korinthiers 14:34) en rond 200 AD was het vrouwen niet langer toegestaan om deel te nemen aan de gemeentezang.

Nadat het Christendom de officiele staats religie was geworden na 313 AD, begon de kunst van het zingen te bloeien toen koorscholen gesticht werden. Gedurende de hele periode van de Middeleeuwen bleef deantifonale en responsoriale zang zich verder ontwikkelen. De ingewikkelde zangen waren bedoeld voor virtuose getrainde zangerss terwijl eenvoudige zangen met één lettergreep per noot bedold waren om gezongen te worden door priesters en gemeente.

[Gebaseerd op informatie uit Grove's, New Dictionary of Music and Musicians Online.]