LITURGIE &CETERA | Thema's | |||||||
Kerkelijk Jaar | ||||||||
Hoofddienst | Getijden | Devotie | Uitingsvormen | |||||
|
Gregoriaans Het Gregoriaans ontleent zijn naam aan Gregorius I, die Paus was van 590-604). De oorsprong van het Gregoriaans ligt in de muziek van de Joodse synagoge. Daarom zijn als kenmerken uit de Joodse muziek te herkennen: -het responsoriaal gezang (wisselzang tussen voorganger en koor) -antifonaal gezang (wisselzang tussen koren) komt uit Syrië. Het Gregoriaanse repertoire bestaat uit 3000 overgeleverde melodieën. Tot de twaalfde eeuw is het Gregoriaans een muziek in ontwikkeling. Daarna wordt die ontwikkeling doorkruist door andere, nieuwe ontwikkelingen zoals meerstemmigheid en de ontwikkeling van muziek met een vaste maatindeling (ritmische verdelingen in tweeën en drieën) Door zijn modaliteit en ritmische flexibiliteit heeft het zijn distinctieve
klank. Hoewel het traditioneel gezongen werd zonder harmonie of begeleiding
wordt gregoriaans tegenwoordig ook als gemeentezang gebruikt (unisono
met geharmoniseerde begeleiding). Bekende voorbeelden van gregoriaanse
zijn VENI CREATOR SPIRITUS (Kom Schepper, Geest, daal tot ons neer, Liedboek
gez. 237) en VENI EMMANUEL (O kom, o kom Immanuel, Liedboek gez. 125).
Een negende eeuwse legende vertelt dat paus Gregorius de Grote de schepper van het hele gregoriaanse repertoire was. Een duif zou Gregorius de gezangen in het oor gefluisterd hebben, waarna de heilige ze zingend dicteerde aan een achter een scherm gezeten schrijver. Nieuwsgierig geworden door de vele onderbrekingen in de voordracht besloot de schrijver een kijkje achter het scherm te nemen. Daar zag hij op de schouder van Gregorius de duif zitten (symbool van de Heilige Geest).
Er zijn drie soorten gregoriaans: (1) syllabisch, (2) neumatisch, en (3) melismatisch. Syllabische stijl heeft een noot voor elke lettergreep van de tekst; neumatische stijle (het gebruikelijkst) heeft groepen van 2 - 4 noten per lettergreep van de tekst; melismatische stijl is zang die een of meer gedeelten heeft waar 10 or meer noten zijn per lettergreep van de tekst. Hier vallen in het bijzonder de 'Alleluias' onder met de 'jubulus,' het melisma dat gezongen wordt op de laatste vocaal van het Alleluia, en dat grote lente kan hebben, zelfs met een eigen muzikale vorm (a a b; a a b b cc; etc.). Uit deze uitgerekte 'Alleluias' ontwikkelden zich de Sequens Gezangen later. Psalm Toon Een type gregoriaanse zang dat gebruikt wordt voor het cantileren van proza psalmen uit de Bijbel. In de Gregoriaanse traditie zijn er 8 tonen, één voor elk van de 8 kerktoonsoorten. De hoofdnoot in elke toon is de reciteertoon waarop een of meer lettergrepen of woorden gezongen worden. Deze noot is altijd de 5e toonstap van de kerktoon. De Psalm toon past zich aan aan de structuur van de psalm (binair, d.w.z. a/b). Daarom wordt in het eerste deel van de Psalm toon de reciteertoon opgezet en in het tweede deel speelt zich de cadens of beëindiging van het vers af. Het belangrijkste kenmerk van dit type zang, in tegenstelling tot gewone gregoriaanse zang en de gewone gezangmelodie is dat het de natuurlijke spraak probeert te volgen.
Zie Gregoriaans.nl Zie Wikipedia Gregoriaanse Muziek
|
|
|