NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis




Lezing Dick Barten najaar 2006 voor de Classis Alkmaar over Kerkmuziek

Vanmiddag wil ik u iets vertellen over kerkmuziek. Mijn verhaal is tweedelig.
Het eerste deel gaat over het kerklied in het verleden, het heden en de toekomst.
Het tweede deel gaat over de mensen die de begeleiding verzorgen, meer speciaal, de organisten. Als inleider heb ik drie petten op: een van kerkrentmeester, die de eindjes aan elkaar moet knopen, een van een gepokt en gemazeld organist en een van een op 70-jarige leeftijd afgestudeerde muziekwetenschapper.

Maar wij zijn slechts een aarden pot voor deze schat (2 Kor. 4:7)

Ik ga beginnen met u iets vertellen over onze schatten. Als Protestantse Kerk hebben wij diverse soorten schatten, maar ik wil u iets vertellen over de schatten die wij hebben in ons kerklied.
Kerkliederen zijn oeroud. De grootste schat door alle eeuwen heen, zijn de psalmen. Door de rijkdom aan gedachten blijven ze het fundament van alle muziek voor de eredienst.
In het Oude Testament vinden we al aanwijzingen, dat de psalmen werden gezongen, zelfs met begeleiding van instrumenten, die in psalm 150 expliciet worden genoemd.

Volgens Tarufin in zijn pas verschenen Oxford History of Western Music vormde de psalmzang van de oud-christelijke monniken in Klein-Azië uit de vierde eeuw de basis voor de ontwikkeling van de middeleeuwse kerkzang, het Gregoriaans.. Volgens de Rooms-katholieke traditie was Paus Gregorius de Grote de grondlegger hiervan. Hij wordt dan ook afgebeeld met een duif, de Heilige Geest, die hem de gezangen influisterde, een prima voorbeeld van mechanische inspiratie.

In de praktijk ging het iets anders toe. De vastlegging van de kerkelijke gezangen volgens de Romaanse ritus werd door Karel de Grote gebruikt als middel om in zijn rijk één type kerkzang toe te staan, Hij beschouwde dit als een van de middelen dat de unificatie van zijn middeleeuwse Romeinse keizerrijk zou bevorderen.

Het Gregoriaans is een schat, die voor ons als protestanten door de reformatie ontoegankelijk is geworden. Door het gebruik van landstalen in plaats van het Latijn en de toepassing van de coupletvorm voor de kerkzang paste het Gregoriaans niet meer in de Lutherse, Calvinistische en Anglicaanse eredienst .
Het gebruik van het Gregoriaans in de eredienst leidde wel tot de ontwikkeling van het notenschrift en schitterende middeleeuwse meerstemmige muziek. Daardoor is het Gregoriaans de wortel van al onze westerse muziek. De muziekpraktijk, de uitvoering van het Gregoriaans in de eredienst werd verzorgd door vakmensen, het kapittel. Gewone kerkgangers speelden hierbij helemaal geen rol. Eerst na de reformatie konden "gewone" leden hun stem in de eredienst laten horen.

Zowel Luther als Calvijn promootten het coupletlied in de landstaal waarbij voor alle verzen één melodie wordt gebruikt. Luther was zeer muzikaal en de door hem gedichte liederen, soms met bijbehorende melodieën vormden het uitgangspunt voor het Lutherse kerklied. Diverse middeleeuwse Latijnse liederen heeft Luther in het Duits vertaald. Gelukkig zijn een behoorlijk aantal liederen uit de Lutherse traditie, waaronder ook door Luther zelf gedichte en gecomponeerde liederen opgenomen in ons liedboek. Zij vormen een schat, die de eeuwen door allerlei componisten hebben geïnspireerd tot het componeren van muzikale bewerkingen hiervan, zowel vocaal als instrumentaal.

Calvijn heeft ook zelf nog geprobeerd om berijmingen van psalmen te maken, maar kwam tot de ontdekking dat je dit beter aan vakmensen zoals Marot en Beza moet overlaten. Het Geneefse psalter, dat bijna direct na de gereedkoming rond 1560 door Datheen in het Nederlands werd vertaald, werd zo populair, dat de betere berijming van Marnix van Sint Aldegonde geen enkele kans maakte. In 1773 volgde een door de Staten goedgekeurde berijming, die ook aan het oorspronkelijke ritme geen recht deed. Het zou tot 1968 duren, voordat een voortreffelijke Nederlandse berijming, van de hand van Martinus Nijhoff en een groep dichters door de kerken werd aanvaard. Het oorspronkelijk ritme werd hierbij hersteld.
Ook hier hebben we te maken met een muzikale schat. De melodieën zijn gecomponeerd in een muzikale stijl die nog aanleunde tegen de muzikale modi uit het Gregoriaans, maar die een nieuwe muzikale taal van een eenheid van tekst en muziek wist te vinden. De Nederlandse protestantse kerken hebben dit fenomeen door de eeuwen heen weten te bewaren. Ook in liederenboeken van de Franse, Zwitserse, Schotse en Amerikaanse kerken zijn ze in mindere mate nog te vinden.
Als enigen in deze wereld hebben de protestantse kerken van Nederland de beschikking over een compleet berijmd psalmboek met klassieke melodieën van een hoog muzikaal niveau.
Bewerkingen van deze melodieën zijn al oud. Onze beroemdste componist, Jan Pieterszoon Sweelinck begon er al mee, en voor iedere componist of organist die er mee te maken heeft, zijn ze een blijvende bron van inspiratie.

Mensen willen steeds iets nieuws! Rond 1800 vond men in Nederland, dat gezangen nodig waren om naast het psalmboek te worden gebruikt. Dit leidde in de Nederlands Hervormde Kerk tot de ingebruikname van de Evangelische Gezangen in. De zogenaamde stichtelijke inhoud werd niet gewaardeerd door de Afgescheidenen, die zich beperkten tot gebruik van de psalmberijming van 1773. Ook de Gereformeerden beperkten zich nog tot 1933 hiertoe.
In 1866 volgde nog een vervolgbundel, die alleen maar interessant is door enkele melodieën van de Haarlemse organist Bastiaans waarvan de bekendste "De Heer is mijn herder"en "Daar is uit 's werelds duis'tre wolken"zijn. De slijtageslag van de gezangen was zo groot, dat in 1938 door de Nederlands Hervomde Kerk een nieuwe gezangenbundel werd uitgegeven. Ook hierover was men niet tevreden. Samenwerking van Doopsgezinden, Lutheranen, Remonstranten, Gereformeerden en Hervormden bracht in 1973 ons liedboek tot stand. Dit liedboek geeft naast de berijmde psalmen een schat van liederen het kerklied van de kerk van alle eeuwen. Ook nieuw gedichte liederen met de hierbij gecomponeerde nieuwe melodieën vonden hierin een plaats.

Ik zei al: mensen willen steeds iets nieuws. Taal slijt en woorden krijgen soms een andere betekenis. Waar vroeger synodes voorschreven, welke liederen mochten worden gezongen, bevinden wij ons nu in een situatie waar volgens de oude vertaling" ieder doet wat goed is in zijn ogen". Je hoeft dan ook maar in het boek Rechters te lezen, dat er dan ook onheilen er kunnen gebeuren.
Ik vermoed dat men met de verschijning van de bundel Tussentijds geprobeerd heeft, enige ordening te scheppen in de wildgroei van liederen, die argeloze kerkgangers zomaar worden gepresenteerd en die ze op het eerste gezicht moeten zingen.
In het model taakomschrijving van de organist in de regeling voor de kerkmuziek van de PKN vind ik als voorwaarde hiervoor: Het gebruik van liederen die niet voorkomen in het bij de gemeente in gebruik zijnde liedboek geschiedt in overleg tussen predikant en kerkmusicus.
In de praktijk van alle zondag heb ik hiervan nog nooit iets gemerkt. Blijkbaar is de regeling bij onze predikanten onbekend. Ik kom hierop later nog wel terug.

Ik zie u al denken, die oude man zeurt en heeft geen begrip van wat er vandaag de dag nodig is. Ik ben het met u eens, dat een andere tijd ook om andere liederen kan vragen. Ik zou dan ook graag zien, dat wij als mensen die God willen verheerlijken, dit doen in een idioom en met de muzikale middelen van onze tijd. De vorm waarin het liedboek tot stand kwam is daarvan een goed voorbeeld hoe men dit indertijd tot stand bracht.
Net als toen zal men geïnspireerde dichters moeten vinden die voor de melodieën van de Geneefse psalmen een nieuwe berijming in hedendaagse taal moeten vinden. Nieuwe gezangen in de taal van onze tijd moeten componisten animeren hierbij goed passende muziek, geschikt voor gemeentezang componeren.
Nieuwe vormen komen pas tot stand na experimenten. Het is interessant te zien hoe een van onze predikanten probeert echt moderne muziek een plaats in de eredienst te geven.

Er i niets nieuw onder de zon! Net als halverwege de negentiende eeuw worden wij tegenwoordig verblijd met een vloed van min of meer dichterlijke prestaties, die moeten worden gezongen op reeds lang bestaande melodieën, die soms onlosmakelijk zijn verbonden met teksten die iedereen kent. Adriaan Valerius leende ook bestaande melodieën voor zijn liederen. Hij zou zich echter wel in zijn graf omdraaien als hij de vele dichtwerken op de melodie van Com nu met sang of Gelukkig is het land zou moeten aanhoren.
Zelf voel ik mij vaak niet gelukkig bij veel van deze contrafacten - men gebruikt te vaak dezelfde melodiën wat dan ook op den duur vervelen gaat. Een contrafact is een nieuwe tekst op een reeds bestaande melodie.
Echter, er zijn gelukkig ook voorbeelden, waarbij een geïnspireerd dichter zoals Tom Naastepad gebruik maakt van melodieën van Lutherse en de Geneefse herkomst. Op deze manier kunnen wij misschien melodieën die reeds eeuwen tot ons cultuurpatroon behoren voor ons nageslacht behouden.

Heeft u wel eens nagedacht over de soms magische relatie van woord en toon! Niemand zou het in zijn hoofd halen om een Schubert-lied of het Wilhelmus van een andere tekst te voorzien. Als gastorganist heb ik eens een keer het lied Pelgrimstocht der mensheid , ook wel bekend als Ga nu heen in vrede moeten begeleiden. De hiervoor gebruikte melodie van Land of Hope and Glory riep b ij mij bepaalde gevoelens op.Ik kon er haast niet aan ontkomen - ik voelde mij bijna net als zo'n fan als in de Royal Albert-Hall. Als men in de eredienst dergelijke teksten op melodieën die voor mensen bepaalde stemmingen of gevoelswaarde oproepen, gebruikt, dan zou men ook de bijbehorende tonelen als in 'the last night of the proms' moeten completeren. - zoiets moet kunnen!

Net als in de amusementsmuziek, wordt ook de in de kerk gebruikte muziek in behoorlijke mate beïnvloed door de cultuur van de Verenigde Staten van Amerika. Er is niets mis mee, om zich te laten beïnvloeden door goede nieuwe ontwikkelingen uit andere culturen, maar als we de kwaliteit van het aangebodene goed bekijken, is er enorm veel kaf onder het koren.

Als ambtsdragers zijn wij mede verantwoordelijk voor de lofprijzing. Het is nodig, dat we ons hierin eens verdiepen en proberen goede wegen te vinden voor de lofprijzing van de Eeuwige die wij door ons lied realiseren.

Het tweede deel van mijn inleiding bestaat uit een aantal opmerkingen maken over de geschiedenis en status van het orgel als begeleidingsinstrument en de positie van de organisten.

Een van mijn illustere voorgangers die orgel speelde was keizer Nero. Hij deed dit in het circus, waarvoor het instrument aanvankelijk was gebouwd. Later toen Byzantium de hoofstad van het Romeinse rijk was, kreeg het orgel de status van keizerlijk instrument. Het werd dan ook alleen in aanwezigheid van de keizer bespeeld. Een dergelijk instrument werd geschonken aan een andere keizer (alweer!) Karel de Grote die het een kerkelijke bestemming in de dom te Aken gaf. Dit was het beginpunt van liturgisch gebruik van het instrument.

In Nederland werd door de synode van Dordrecht in 1578 expliciet verboden om het orgel tijdens de erediensten te gebruiken. Pas rond 1640 kwam men hierop terug en kregen organisten tot taak de gemeentezang te begeleiden. Pas na 1860 werden de kerken in de dorpen algemeen van een orgel voorzien. Heel lang heeft men het instituut van de voorzanger gekend; de laatste gemeente in onze classis die tot aankoop van orgel overging en het instituut van de voorzanger afschafte, was de Gereformeerde Kerk van Broek op Langedijk - in 1926. Aanschaf van orgels vond men nodig omdat de gemeentezang vaak soms erbarmelijke kwaliteit had.
Voor hun opleiding waren organisten afhankelijk van vakmensen in de steden. Later waren organistenverenigingen zoals de NOV en GOV actief op het terrein van de opleiding van organisten voor de eredienst en hebben ze examens georganiseerd en afgenomen zodat de door hun gediplomeerde organisten een bepaald niveau konden nawijzen.

De regeling voor de kerkmusici, die nu voor de gehele PKN geldt, verlangt van organisten een bepaalde vakbekwaamheid. Eigenlijk zouden alle organisten de bevoegdheidsverklaring III moeten bezitten, dit is de minimale toerusting voor iemand die leiding aan de gemeentezang moet geven. Een zeer groot gedeelte van het werk wordt echter verricht door organisten, die deze bevoegdheid niet hebben. Er is niets mis mee, dat vele niet-vakmusici - vrijwilligers -onze kerken reeds jarenlang dienen en hebben gediend. Naast de regeling voor de kerkmusici heeft de PKN voor deze groep een vrijwilligersovereenkomst ontworpen, die de positie van die niet-vakmusici regelt. Hierbij hoort voor vrijwilligers een onkostenregeling, die bestaat uit reiskosten, ongevallenverzekering en een vergoeding voor aan te schaffen muziek
Ik zou de kerkrentmeesters onder u aanbevelen, deze regelingen ook als standaard te gebruiken, u vindt ze op de website van de PKN.

Zelf vind ik, dat er dat er in de praktijk van alledag niet goed met vrijwilligers-kerkmusici wordt omgegaan. In veel gemeenten is de beloning voor hun diensten marginaal; dit komt de kwaliteit van de kerkmuziek niet ten goede en is frustrerend voor jonge mensen, die ons ouderen moeten opvolgen.
Een organist die bij de tijd wil blijven, maakt onkosten. De prijs voor aanschaf van basis-literatuur en lidmaatschap van een organistenvereniging om bij te blijven taxeer ik op minstens 300 Euro per jaar. Ik heb het dan nog niet over de inzet en het tijdsbeslag dat een organist tijdens zijn toch niet goedkope opleiding moet opbrengen; we praten hier, zelfs wanneer het een minimale opleiding betreft, al gauw over duizenden euro's.
Als free-lance organist en invaller tijdens de vakantie ontmoette ik onder de gemeenten van onze classis er eentje, die zijn organisten een vergoeding van 8 euro per dienst geeft. Mijn mening is dat zo'n gemeente roofbouw pleegt en dat er na overlijden van de laatste organist van deze generatie er geen nieuwe te vinden zal zijn.!

Soms maken de predikanten het leven van een organist er ook niet gemakkelijker op. Er is praktisch geen overleg over wat kan worden gezongen en veel organisten moeten maar afwachten wanneer ze de orde van dienst zullen ontvangen. In de praktijk is dat meestal donderdag of vrijdag voorafgaand aan de zondag, waarop hij, toch goed voorbereid, zijn dienst moet verrichten.
Ik vind dat een slechte zaak. Gemiddeld moeten organisten toch 2 tot 3 uur aan de voorbereiding van een dienst werken; er blijft voor hen dus alleen de Zaterdag over om dit te realiseren. De niet-vakorganisten, die de hele week al hebben gewerkt, moeten dus een gedeelte van hun vrije Zaterdag afstaan om hun plicht op zondag te vervullen. Een vakbond zou bij een dergelijke behandeling op zijn achterste benen staan!
Ik zou in elk geval willen pleiten voor de invoering van een rooster, waarbij in elke geval de openingspsalm voor het gehele kerkelijk jaar is geregeld. Op één onderdeel heeft een organist een langere tijd van voorbereiding. Ook voor onze cantorijen een goede zaak zodat ze bij de eredienst passende muziek kunnen uitzoeken.
Er zijn leesroosters - waarom geen bijpassende zangroosters?

Als we even zindelijk denken, zou men de kwaliteiten van organisten op een betere manier kunnen inzetten. Volgens mij is hiervoor nodig:
1. goede contacten bijtijds met de voorganger die dienst doet
2. raadpleging door de kerkenraad bij voorgestelde veranderingen in de liturgie en invoering van nieuw liedmateriaal
3. eenmaal jaarlijks een functioneringsgesprek met kerkrentmeesters

Qua opleiding is de situatie rond het orgel zeer verschraald. De conservatoria hebben het vak kerkmuziek geschrapt. Jongere mensen die nog orgel studeren zijn er weinig; meestal zijn ze gefocust op het vak van concertorganist; het vak van kerkorganist heeft geen toekomst. De opleiding van nieuwe cantores en kerkorganisten is beperkt tot cursussen, die worden gegeven voor de commissie voor de kerkmuziek voor het behalen van de bevoegdheidsgraden. Ik zou graag zien, dat iedereen die orgel speelt in staat gesteld wordt deze cursussen te volgen. Het blijft verder broodnodig, dat in de grotere steden voldoende vakmusici bij de eredienst betrokken blijven. Deze groep moet de docenten voor de toekomstige kerkmusici leveren.

Gelukkig zijn er nog steeds mensen onder ons, die zich iedere zondag weer inzetten en dat zijn niet alleen de organisten maar in veel gevallen ook de cantorijen met hun leiders.

Als wij als gemeenten van de PKN tot de conclusie komen, dat er andere vormen van kerkmuziek moeten komen, is mijns inziens de rol van het orgel uitgespeeld. Als muziekwetenschapper zou ik een uitbreiding van het instrumentarium wel leuk vinden. Voor de promotie van de algemene muziekcultuur zal het gebruik van andere instrumenten (mits dit natuurlijke geluidsbronnen zijn) goed kunnen werken. Het algemene muziekonderwijs bevindt zich in eenzelfde situatie als de kerken - ook hier is een vervlakking merkbaar en slaat de weegschaal door in het voordeel van de amusementsmuziek.
In de leiding van de gemeentezang zal echter toch op de een of andere manier moeten worden voorzien; hiervoor is een nieuwe generatie van kerkmusici, die dit genre in hun vingers hebben, nodig.
De cirkel van de geschiedenis is dan rond. Het orgel kan dan verder functioneren als concertinstrument, museumstuk of misschien weer terug naar het circus waar het vandaan kwam.

Als Protestantse kerken hebben wij vanaf het prille begin de keus gemaakt voor gemeentezang, waaraan iedereen deelneemt. Dit is de basis van de lofprijzing van onze gemeenten en moet voor iedereen toegankelijk zijn. Hiervoor zijn wij als ambtsdragers verantwoordelijk! Graag wens ik u wijsheid en kracht om dit in de toekomst mogelijk maken en te bestendigen.

Drs. D. Barten
15-8-06