LITURGIE &CETERA | Thema's | |||||||
Kerkelijk Jaar | ||||||||
Hoofddienst | Getijden | Devotie | Uitingsvormen | |||||
|
Lezing Dick Barten najaar 2006 voor de Classis Alkmaar over Kerkmuziek Vanmiddag wil ik u iets vertellen over kerkmuziek. Mijn verhaal is tweedelig. Maar wij zijn slechts een aarden pot voor deze schat (2 Kor. 4:7) Ik ga beginnen met u iets vertellen over onze schatten. Als Protestantse
Kerk hebben wij diverse soorten schatten, maar ik wil u iets vertellen
over de schatten die wij hebben in ons kerklied. Volgens Tarufin in zijn pas verschenen Oxford History of Western Music
vormde de psalmzang van de oud-christelijke monniken in Klein-Azië
uit de vierde eeuw de basis voor de ontwikkeling van de middeleeuwse kerkzang,
het Gregoriaans.. Volgens de Rooms-katholieke traditie was Paus Gregorius
de Grote de grondlegger hiervan. Hij wordt dan ook afgebeeld met een duif,
de Heilige Geest, die hem de gezangen influisterde, een prima voorbeeld
van mechanische inspiratie. Het Gregoriaans is een schat, die voor ons als protestanten door de reformatie
ontoegankelijk is geworden. Door het gebruik van landstalen in plaats
van het Latijn en de toepassing van de coupletvorm voor de kerkzang paste
het Gregoriaans niet meer in de Lutherse, Calvinistische en Anglicaanse
eredienst . Zowel Luther als Calvijn promootten het coupletlied in de landstaal waarbij voor alle verzen één melodie wordt gebruikt. Luther was zeer muzikaal en de door hem gedichte liederen, soms met bijbehorende melodieën vormden het uitgangspunt voor het Lutherse kerklied. Diverse middeleeuwse Latijnse liederen heeft Luther in het Duits vertaald. Gelukkig zijn een behoorlijk aantal liederen uit de Lutherse traditie, waaronder ook door Luther zelf gedichte en gecomponeerde liederen opgenomen in ons liedboek. Zij vormen een schat, die de eeuwen door allerlei componisten hebben geïnspireerd tot het componeren van muzikale bewerkingen hiervan, zowel vocaal als instrumentaal. Calvijn heeft ook zelf nog geprobeerd om berijmingen van psalmen te maken,
maar kwam tot de ontdekking dat je dit beter aan vakmensen zoals Marot
en Beza moet overlaten. Het Geneefse psalter, dat bijna direct na de gereedkoming
rond 1560 door Datheen in het Nederlands werd vertaald, werd zo populair,
dat de betere berijming van Marnix van Sint Aldegonde geen enkele kans
maakte. In 1773 volgde een door de Staten goedgekeurde berijming, die
ook aan het oorspronkelijke ritme geen recht deed. Het zou tot 1968 duren,
voordat een voortreffelijke Nederlandse berijming, van de hand van Martinus
Nijhoff en een groep dichters door de kerken werd aanvaard. Het oorspronkelijk
ritme werd hierbij hersteld. Mensen willen steeds iets nieuws! Rond 1800 vond men in Nederland, dat
gezangen nodig waren om naast het psalmboek te worden gebruikt. Dit leidde
in de Nederlands Hervormde Kerk tot de ingebruikname van de Evangelische
Gezangen in. De zogenaamde stichtelijke inhoud werd niet gewaardeerd door
de Afgescheidenen, die zich beperkten tot gebruik van de psalmberijming
van 1773. Ook de Gereformeerden beperkten zich nog tot 1933 hiertoe. Ik zei al: mensen willen steeds iets nieuws. Taal slijt en woorden krijgen
soms een andere betekenis. Waar vroeger synodes voorschreven, welke liederen
mochten worden gezongen, bevinden wij ons nu in een situatie waar volgens
de oude vertaling" ieder doet wat goed is in zijn ogen". Je
hoeft dan ook maar in het boek Rechters te lezen, dat er dan ook onheilen
er kunnen gebeuren. Ik zie u al denken, die oude man zeurt en heeft geen begrip van wat er
vandaag de dag nodig is. Ik ben het met u eens, dat een andere tijd ook
om andere liederen kan vragen. Ik zou dan ook graag zien, dat wij als
mensen die God willen verheerlijken, dit doen in een idioom en met de
muzikale middelen van onze tijd. De vorm waarin het liedboek tot stand
kwam is daarvan een goed voorbeeld hoe men dit indertijd tot stand bracht. Er i niets nieuw onder de zon! Net als halverwege de negentiende eeuw
worden wij tegenwoordig verblijd met een vloed van min of meer dichterlijke
prestaties, die moeten worden gezongen op reeds lang bestaande melodieën,
die soms onlosmakelijk zijn verbonden met teksten die iedereen kent. Adriaan
Valerius leende ook bestaande melodieën voor zijn liederen. Hij zou
zich echter wel in zijn graf omdraaien als hij de vele dichtwerken op
de melodie van Com nu met sang of Gelukkig is het land zou moeten aanhoren.
Heeft u wel eens nagedacht over de soms magische relatie van woord en toon! Niemand zou het in zijn hoofd halen om een Schubert-lied of het Wilhelmus van een andere tekst te voorzien. Als gastorganist heb ik eens een keer het lied Pelgrimstocht der mensheid , ook wel bekend als Ga nu heen in vrede moeten begeleiden. De hiervoor gebruikte melodie van Land of Hope and Glory riep b ij mij bepaalde gevoelens op.Ik kon er haast niet aan ontkomen - ik voelde mij bijna net als zo'n fan als in de Royal Albert-Hall. Als men in de eredienst dergelijke teksten op melodieën die voor mensen bepaalde stemmingen of gevoelswaarde oproepen, gebruikt, dan zou men ook de bijbehorende tonelen als in 'the last night of the proms' moeten completeren. - zoiets moet kunnen! Net als in de amusementsmuziek, wordt ook de in de kerk gebruikte muziek in behoorlijke mate beïnvloed door de cultuur van de Verenigde Staten van Amerika. Er is niets mis mee, om zich te laten beïnvloeden door goede nieuwe ontwikkelingen uit andere culturen, maar als we de kwaliteit van het aangebodene goed bekijken, is er enorm veel kaf onder het koren. Als ambtsdragers zijn wij mede verantwoordelijk voor de lofprijzing.
Het is nodig, dat we ons hierin eens verdiepen en proberen goede wegen
te vinden voor de lofprijzing van de Eeuwige die wij door ons lied realiseren.
Een van mijn illustere voorgangers die orgel speelde was keizer Nero.
Hij deed dit in het circus, waarvoor het instrument aanvankelijk was gebouwd.
Later toen Byzantium de hoofstad van het Romeinse rijk was, kreeg het
orgel de status van keizerlijk instrument. Het werd dan ook alleen in
aanwezigheid van de keizer bespeeld. Een dergelijk instrument werd geschonken
aan een andere keizer (alweer!) Karel de Grote die het een kerkelijke
bestemming in de dom te Aken gaf. Dit was het beginpunt van liturgisch
gebruik van het instrument. De regeling voor de kerkmusici, die nu voor de gehele PKN geldt, verlangt
van organisten een bepaalde vakbekwaamheid. Eigenlijk zouden alle organisten
de bevoegdheidsverklaring III moeten bezitten, dit is de minimale toerusting
voor iemand die leiding aan de gemeentezang moet geven. Een zeer groot
gedeelte van het werk wordt echter verricht door organisten, die deze
bevoegdheid niet hebben. Er is niets mis mee, dat vele niet-vakmusici
- vrijwilligers -onze kerken reeds jarenlang dienen en hebben gediend.
Naast de regeling voor de kerkmusici heeft de PKN voor deze groep een
vrijwilligersovereenkomst ontworpen, die de positie van die niet-vakmusici
regelt. Hierbij hoort voor vrijwilligers een onkostenregeling, die bestaat
uit reiskosten, ongevallenverzekering en een vergoeding voor aan te schaffen
muziek Soms maken de predikanten het leven van een organist er ook niet gemakkelijker
op. Er is praktisch geen overleg over wat kan worden gezongen en veel
organisten moeten maar afwachten wanneer ze de orde van dienst zullen
ontvangen. In de praktijk is dat meestal donderdag of vrijdag voorafgaand
aan de zondag, waarop hij, toch goed voorbereid, zijn dienst moet verrichten. Als we even zindelijk denken, zou men de kwaliteiten van organisten op
een betere manier kunnen inzetten. Volgens mij is hiervoor nodig: Gelukkig zijn er nog steeds mensen onder ons, die zich iedere zondag weer inzetten en dat zijn niet alleen de organisten maar in veel gevallen ook de cantorijen met hun leiders. Als wij als gemeenten van de PKN tot de conclusie komen, dat er andere
vormen van kerkmuziek moeten komen, is mijns inziens de rol van het orgel
uitgespeeld. Als muziekwetenschapper zou ik een uitbreiding van het instrumentarium
wel leuk vinden. Voor de promotie van de algemene muziekcultuur zal het
gebruik van andere instrumenten (mits dit natuurlijke geluidsbronnen zijn)
goed kunnen werken. Het algemene muziekonderwijs bevindt zich in eenzelfde
situatie als de kerken - ook hier is een vervlakking merkbaar en slaat
de weegschaal door in het voordeel van de amusementsmuziek. Als Protestantse kerken hebben wij vanaf het prille begin de keus gemaakt voor gemeentezang, waaraan iedereen deelneemt. Dit is de basis van de lofprijzing van onze gemeenten en moet voor iedereen toegankelijk zijn. Hiervoor zijn wij als ambtsdragers verantwoordelijk! Graag wens ik u wijsheid en kracht om dit in de toekomst mogelijk maken en te bestendigen. Drs. D. Barten
|
|