|
|
|
Evangelische Gezangen 1805
LIJST VAN ALLE GEZANGEN NAAR RANG VAN HET A. B. C.
A.
Aarde! zucht niet meer,........................... 143
Ach! hoe dwaas is 't met vertrouwen............. 133
A1le roem is uitgesloten !.......................... 38
Almagtig' God ! door waar berouw bewogen...... . 35
Als de nacht van bange zorgen .................... 24
Als ik, wanneer mijn sterfuur slaat,............... 194
Al wie Gods woord niet houdt, en zegt,........... 59
B.
Broeders, komt! de Heiland noodt,................ 101
D.
Daar laat Gods liefdestem zich hooren,............ 169
Dat on elk d' Algoedheid pi 'zo,................... 175
Dat w' U deez' dag, o Jezus! wijden,............. 90
Deez' aarde zij een tranendal,..................... 30
De Heer is God, en niemand meer.............4
De Heer is God, de Heer is God!................178
De Heer is waarlijk opgestaan,..................... 149
Den hoogen God alleen zij eer!............ ........ 2
Diep, o God! in 't stof gebogen................... . 130
Dit is de dag, die. God ons schenkt,.............. 112
E.
Een ander zij vervuld met schrik, ................. 80
G.
Geef, Jezus! dat lk in mijn' nood.................. 25
Geen dwaze vrees beklemm' uw harte;............ 56
Gij Jesus! die ten troon verheven,................. 45
God, enkel licht,................................... 83
God heeft ons zijn woord gegeven; ................ 55
God is mjn lied,................................... 16
God! oneindig in gena',............................ 70
God sprak (men stell' op berg en rots............: 13
God wenkt, daar storten regenvloeden............. 166
H.
Halleluja! eeuwig dank en eere ....................96
Halleluja! lofgezongen..................................50
Halleluja! lof zij den Heer !.......................... 1
Halleluja! looft den Heer,..............................117
'k Heb aan 's Heilands disch gezeten,............107
'k Heb Jesus lief! Hij is mijn licht en kracht,....65
't Heelal getuig' van Jezus lof........... ..............122
Heer! uw schepping, aard en hemel................32
Heilig Jesus! mij ten leven,..............................62
Heilig' God! voor wien steedsa waarheid, ......11
Heilig, heerlijk Opperwezen ! ........................ 21
Helaas, dat zwerven der gedachten!................86
Help God ! de nood is hooq gerezen,..............174
Herinner u met vreugd, mijn geest!................. 135
Het aardrijk dorst, het zucht tot God omhoog,....172
Het hart omhoog! wij vieren 't heuglijk feest, ... 150
Het heuglijk tijdstip nadert weer,.....................100
Heugelijke tijding,............... ............................36
Hier ben ik, om aan uwe smart....................... 105
Hier is het nog beproevingstijd........................ 75
Hoe blinkt uw majesteit alom ...........................15
Hoe hijgt ons 't hart, om, van. dit vleeseh ontbonden 190
Hoe naauw ik mij aan U verbind', .....................74
Hoe zacht zien wij de vromen ...........................187
Hoe sal 't mij dan, o dan eens zijn!......................181
Hoog, omhoog, het hart naar boven!...................43
Houdt Christus zijne Kerk in stand,....................156
I.
Ja, Amen! Jezus is in 't leven...............................136
Ja, Amen! Vader, ja!..........................................87
Ja, Halleluja! 't is volbragt! ..................................126
Ja, Halleluja! wat verkeere...................................128
Ja! Jesus sterft, aan 't kruis geklonken,..................129
Jesus, die voor doemelingen..................................109
Jezus is mijn Heer en Koning, ................................51
Jesus leeft, en wij met Hem,...................................137
Jezus neemt de zondaars aan! ................................39
Ik ben een vreemdling op deez' aard......................188
Ik geloof in God den Vader,...................................52
Ik nader voor uw heilig' oogen,...............................61
Ik vind mij, Heer! zoo broos, zoo zwak van aard.....76
Ik wil niet, dat de zondaar sneev',.............................157
lk zal dan, op deez' statelijken dag.............................170
Immanuel! o doelwit onzer zangen!............................111
In welken oord men immen vindt................................69
Is dat, is dat mijn Koning!..........................................123.
't Is God, die 't licht heeft voortgebragt,.......................159
Juich nu, Christenschaar!.............................................138
Juicht, Christnen ! juicht tot God omhoog.....................113
Juicht heemlen op een' hoogen toon..............................41
K
Knielt, Christnen! voor uw' Redder neer,......................121
Kom, Christenschaar! kom, knielen wij.........................46.
Komt, Ckristnen! last ons Jesus loven,.......................... 148
Komt, Christnen! toont met woord en daad,................. 78
Komt, heffen w' ons eerbiedig hemelwaart!................... 102
Komt, heffen w' onzen lofzang aan ................................139
Komt, knielen wij voor Jesus zamen............................ 127
L.
Laat ons, Heer! uw' dood gedenken............................104
Laat ons van uwe voorzorg zingen............................... 164
Leer mij, o Heer ! uw lijden regt betrachten,.............. 118
Leer ons, Vader! U verbeiden,......................................27
Liefdevolle Hemelvaderl...............................................85
Lieve Jesus! zie ons zaam............................................93
Lof en dank en heerlijkheid,....................................... 116
Looft den Koning, alle volken !.................................. 114
Looft God ! laat ons, zijn' naam ter eer,...................... 163
Looft God met verrukten geest ...................................177
Looft Gods Zoon, den doodvertreder! ........................140
M.
Middelpant van ons verlangen.......................................120
Mij naar alles stil te voegen............................................67
Mijn eerst gevoel zij dankbaarheid................................179
Mijn God! hoe krachtloos, hoe ontaard,........................33
Mijn God! wat ooit in mij verdoov',...............................53
Mijn Heiland, Davids Zoon en Heer! .......................... 125
Mijn Verlosser hangt aan 't kruis,..................................124
Moet gij steeds met onspoed strijden,...........................28
N.
Na eene proef van weinig dngen....................................192
Neen, k heb den prijs nog met verkregena,....................73
Nog juicht ons toe die zaalge nacht, ............................ 114
Nooit viel mijn' Heiland kruis te zwaar,...........................132
O.
O! dat van mijne levensdagen,.........................................161
O denkbeeld, dat ons leven geeft!.....................................42
O eindelooze Majesteit!...................................................14
O Greet van Vader en van Zoon!......................................151
O Gij! die mijn ellende,.....................................................26
O God ! bewaar het veldgewas,............................................173
O God ! die, eindloos goed en groot,.....................................66
O God ! eer 't aardrijk was gegrond......................................8
O Godt gelijk Gij ons het leven..............................................19
O God! hoe zalig is 't voor't hart............................................81
O goedheid Gods! nooit regt geprezen!................................
12
O groote God, die t' aller tijd..... .........................................
82
O Heer! hoe heuglijk is het lot ,..............................................79
O hoe blij te moede...............................................................57
O Jesus! dat ik nooit vergeet,...............................................
158
O mensch, geloof aan uwe. Godl...........................................88
Oneindig' God! het nietig stof................................................10
Oneindig, onbegrijplijk wezen! ....................5
Oneindig Wezen! door geen tijd.... ...............6
One hart verheugt zich, dat bij God. ..................20
Ontsluit, o Heer! ontvlam ons hart,..........119
Op bergen en in dalen,.........7
Op, nu op, het hart naar boven!................... 154
O sterveling! gevoel uw waarde...............31
O Vader! die uw kindren voedt,................168
O zonde! bron van al d' ellende.................... 37
R.
Reeds daalt, met een omwolkt gezigt,............. 165
Rust, mijn ziel! uw God is Koning,....22
S.
Sla, o God vol mededoogen! .............................................94
Spoedig zal het uurtje komen,............................................186
Stijg nu mijn loflied! daar de Heer....................................145
Stille rustplaats van Gods dooden! ...................................182
T.
Treed nu toe, verloste ziele!.....................106
Triomf! Halleluja! triomf!..................................................146
Triomf! triomf! Immanuel..................................................141
Twijfling zwijg, zwjjg bange smarte!....................................58
U.
U, God en Heer!................................... 97
U loov' en dank' wat in ons is,.............................................110
Uren, dagen, maanden, jaren.............................................160
U, Vader! U zij lof en prijs,..............................................95
Uw dankbre Christenschaar......................... 152
Uw Heiland wordt in 't graf geborgen,............ 134
V.
Vader, vol van mededoogen!............84
Verheft u, Christnen! boven 't stof,.........147
Verhef, verhef uw zegezangen,...........................................153
Verhoogde Heiland! trek ons hart.......................................103
Verlosser, Vriendl o hoop, o lust .........................................49.
Vier, blij van geest,...............................................................115.
Vloei nu, laat u niet bedwingen................... 29
W.
Waak, Christen ! waak, blijf in 't geloof,...................................77
Waartoe toch al dat angstig schroomen!.................................
54
Waar zijn de wijzen, die mij zeggen .........................................9
Wat bitter zielverdriet,.............................................................131
Wat zwoegt een handvol stofs, tot mensch...................................
23
Wat zwoegt .g', o mensch! naar goud of eer,...............................89
Wel hem, die zich verstandig draagt,.............................................72.
Wie blijft U geen liefde schuldig,...................................................
64
Wie maar den goeden God laat zorgen,.........................................17
Wij allerhoogste Majesteit!. ..........................................................92
Wij danken U, barmhartig' God en Vader!....................................98
Wij hebben zaam aan Jezus disch gezeten,..................................
108
Wijk aardsch geluk vol wisselvalligheen.......................................
183
Wij knielen voor uw' zetel neer,...................................................
44
Wij loven U, o God ! wij prijzen uwen naam! .............................
3
Wij treen een' nieuwen tijdkring in,...............................................
162
Wij werpen ons voor U ter neer...................................................34
Wij wijden, gunstrijk' Opperheer! ................................................91
Wil, groote God ! in onze lofgezangen..........................................
18
Wil mij, wanneer mijn sterfuur naak,..............................................185
'k Wil nimmer iemands nadeel zoeken,..........................................
71
'k Wil U, o God ! mijn' dank betalen,............................................
180
Z.
Zal een kind zijn' vader minnen................... 63
Zalig, zalig, niets te wezen.............................................................68
Zie erbarmend op ons neer!.......................................................
176
Zie ons ootmoedig tot U naadren,...............................................171
Zie ons te zaam uw' naam belijden..............................................
99
Zing, Christenschaar! de schoonste stof,........................................47
Zingt, gij afgelegen landen!......... ...............................................
155
Zingt, zingt blij te moe'................................................................
48
Zoo blij de landman moe' van 't ploegen,....................................
189
Zoo brak 't gewenschte tijdstip aan..................................
......... 142
Zoo gij, in ijver tot uw' pligt,........................................................
60
Zoo slaat G' uw oog,..................................................................
40
Zoo wijd op aarde schepslen leven,.........................................
167
Zou mij dood en graf doen beven!.............................................191
|
|
|