NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis




Aanwijzingen voor het gebruik

De indeling in zeven hoofdrubrieken, onderverdeeld in kleinere, maakt het gemakkelijk om de gewenste liederen op te zoeken. De inhoudsopgave (pagina 714) wijst dan de weg. De liederen zelf staan aangegeven met de beginregel
van het eerste couplet. Waar de oorspronkelijke titel anders luidt, is dit zoveel mogelijk boven het lied aangegeven.

Binnen de rubrieken staan de liederen meestal op alfabetische volgorde.

Dit geldt uiteraard niet voor de rubriek Psalmen, daar bepaalt het nummer van de bijbelse psalm de plants. In de rubriek Bijbelliederen zijn de liederen gerangschikt op bijbelboek en hoofdstuk, in de rubriek De eredienst naar hun
plaats in de liturgie. Bij de rubriek Bel jdenis en Doop werd ook een inhoudelijke orde gevolgd: belijdenis, kinderdoop, doopgedachtenis en volwassendoop.
De rubrieken overlappen elkaar voor een deel. Soms past een lied in twee of meer categorieen en moest een keuze worden gemaakt. Zo kan een bijbellied tegelijk een avondmaalslied en een paaslied zijn (voorbeeld: Ik ben het levende
brood). Het gebruik van het lied bepaalt dan veelal de rubriek. Zo kunt u ook in andere rubrieken dan Kinder- en tienerliederen nog vele liederen aantreffen die geschikt zijn voor kinderen of tieners. Het is daarom goed om zelf op ontdekkingstocht te gaan.

In de nummering van de liederen worden aanduidingen als 7a, 76, 7c gebruikt om een andere Nederlandse tekstiorm of melodie van hetzelfde lied aan te duiden, of liederen die inhoudelijk bij elkaar horen (43a en b). Maar waar
bijvoorbeeld ook de Engelse tekst van hetzelfde lied is opgenomen, is van die aanduiding afgezien. In een enkel geval lijkt het dan bij oppervlakkige lezing, of er twee liederen met hetzelfde nummer zijn (zoals lied 4).

Er is een alfabetisch register opgenomen. Ook hier staan alle liederen aangegeven met de beginregel van het eerste couplet. Daamaast is er een register op bijbelplaatsen opgenomen. Dit helpt u om liederen te zoeken bij de lezingen en
de tekst voor de prediking.

Een beperkt aantal liederen is met Hebreeuwse tekst opgenomen. Bij de transcriptie in letters van ons alfabet is gestreefd naar een weergave, die zo dicht mogelijk aansluit bij de klankregels van de Nederlandse taal. Het staat er
dus, zoals het bij benadering in het Nederlands moet klinken.Verreweg de meeste liederen staan eenstemmig genoteerd. Waar een tegenmelodie bij het lied wordt gezongen, is die mee opgenomen. Bij een canon of een lied dat canonisch gezongen kan worden, staat boven de melodic met `1,2,3' aangegeven, waar een tweede of volgende groep kan inzetten.

Taize-liederen zijn meerstemmig opgenomen. Deze korte liederen kunnen gemakkelijk meerstemmig worden ingestudeerd.

De muzieknotatie is zo eenvoudig mogelijk gehouden. Vanwege de uitvoeringspraktijk moest er vaak wel gewerkt worden met herhalingstekens en aanduidingen als Da Capo (vanaf het begin), (Dal) Segno (vanaf dit teken), al
Fine (tot het einde) en Coda (`staart', einde); aanwijzingen die in het Liedboek voor de Kerken bijvoorbeeld ontbreken.

In een enkel geval staat er aan het begin van een lied een oude maataanduiding.
De betekenis daarvan wordt uitgelegd in de practische aanwijzingen bij het Liedboek voor de kerken, waarnaar we hier graag verwijzen.

Als de tekst van een lied zich bij volgende coupletten anders gedraagt op de melodie, is dit op verschillende manieren aangeduid. Sums staan er dan hulpnootjes boven de notenbalk om dit aan te geven. Soms zijn zelfs alle coupletten
onder de muziek geplaatst en is de relatie van tekst en melodie af te lezen aan de manier, waarop per couplet de tekst onder de muziek stain afgedrukt. Soms staat er ook een enkele aanwijzing in de tekst.

In slechts enkele gevallen is een suggestie voor de zang- en begeleidingspraktijk bij een lied gegeven. Meestal is de uitvoeringspraktijk van het lied echter overgelaten aan uw eigen creativiteit. Sommige liederen komen beter tot hun
recht als een koor, cantorij, voorzanggroep of solist de coupletten zingt en de gemeente antwoordt met het refrein. Andere liederen vragen erom door steeds wisselende groepen in de gemeente gezongen te worden. Bij het ene lied zal de muzikale begeleiding extra accent krijgen en bij een ander lied kunnen passende bewegingen worden gemaakt - lichaamstaal die extra uitdrukking geeft aan woord en muziek. Liederen van lofprijzing en aanbidding krijgen een extra
dimensie, als ze zonder onderbreking achter elkaar gezongen worden. De veelzijdigheid van de liederen, in stijl, opzet en ritme, dient ondersteund te worden door een goed muzikaal management. Ritmische, snelle liederen of
langzame aanbiddingsliederen: ze zijn allemaal afhankelijk van met de hand of via het leidende instrument gegeven aanwijzingen, vooral van het juist aangeven van de maat. Een goede zangleiding is dus steeds noodzakelijk.

Sommige liederen komen niet tot hun recht, als de begeleiding willekeurig veranderd of vereenvoudigd wordt.

Zo is er bewust nagedacht over de keus van de toonsoort, waarin het lied staat. Kies dus niet te snel een andere toonsoort. Overleg met organisten en anderen die ervaring hebben met gemeentezang kan inspirerend werken.

Rubrieken als De erediensi, Voorbeden en Dankzegging bevatten ook enkele korte liederen, die als acclamaties (aanroepingen) bij de gebeden kunnen worden gebruikt. Her zijn korte antwoordverzen, waarmee de gemeente enkele
malen kan reageren op de voorbeden of dankzeggingen die door een voorganger worden uitgesproken. Sommige kunnen ook meerstemmig gezongen worden. Vele liederen kunnen een rol spelen in de dienst der gebeden, zodat de
gemeente biddend leert zingen.

Zowel voor vrijere vormen van eredienst als voor liturgische kaders biedt de bundel dus tal van mogelijkheden.

Wij verwachten dat u bij het gebruik van de bundel zelf vele andere mogelijkheden zult ontdekken.

Ook streeft het EW er naar om in de nabije toekomst middelen en activiteiten te ontwikkelen, die het gebruik van de bundel ondersteunen. De uitvoerende (kerk-)musici zullen over enige tijd kunnen beschikken over een meerstemmige begeleidingsbundel. Uitgangspunt is een zetting voor orgel, maar ook pianisten, gitaristen en andere instrumentalisten zullen van dat boek gebruik kunnen maken. De zetting wordt gecompleteerd met bijpassende akkoordsymbolen.
Immers, een van de intdnsieke vooronderstellingen van de bundel is uitvoering door en samenspel van verschillende instrumenten.

D.C. Da Capo = vanaf het begin herhalen
D.C. al Fine = vanaf het begin naar het `einde'
Fine = `einde'

al Segno $ = naar dit teken terug

D.S. $ al Fine = vanaf dit teken naar bet einde
D.S. $ al Coda = vanaf dit teken naar het slot
Coda = `staart', afsluiting

al Coda = naar `staart', afsluiting

|: = herhalingsteken; meestal wordt het tussen de tekens geplaatste deel eenmaal herhaald.

1.,3.,5. = dit deel de 1ste, 3de, 5de keer
soms: bij het lste, 3e en 5de couplet

2,4 = dit deel de 2de en 4de keer soms: bij het 2de en 4de couplet