NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis




VERANTWOORDING

De liturgische commissie geeft bij het verschijnen van het gezangboek der Evangelisch-Lutherse kerk gaarne een
beknopt overzicht van de weg die zij aflegde om tot dit boek te komen.

De geschiedenis van de gemeentezang in de Lutherse kerk te beschrijven ligt niet op haar weg. In 1827 gaf de
Synode een gezangboek aan de gehele kerk,een Loek dat zij nog in 1850 aanvulde met enige liederen. Ten jare 1884
schonk zij het aanzijn aan een nieuw boek, dat echter in het begin van de 20ste eeuw terrein verloor wegens het ver-
schijnen van de bundel „Christelijke l.iederen verzameld en uitgegeven van wege het Ned. Luthersch genootschap voor
in- en uitwendige zending" (1904). Omstreeks 1935 gingen er stemmen op die vroegen om grondige herziening van deze
bundel. Een herzieningscommissie zette zich aan de arbeid, maar oorlogsomstandigheden stremden de voortgang. In
1944 verscheen de „Liederenbundel ten dienste van de Alg. Vereeniging van Vrijzinnige Lutherschen in Nederland",
uitgegeven in samenwerking met de Nederlandse Protestantenbond. Dit jongere boek voldeed in verschillende gemeen-
ten, maar het kon, evenmin als de oudere Genootschapsbundel doorgaan voor het officiele gezangboek der Lutherse kerk.

Terstond na de oorlog namen de hoogleraren het onderbroken werk der herzieningscommissie weer op. In de sfeer
van nieuw kerkelijk leven en met. de theologische arbeid aan de nieuwe kerkorde op de achtergrond zagen zij een weg
om te komen tot een gezangboek dat de gehele kerk ten dienste zou staan. De Synode verenigde zich met hun inzichten en benoemde in 1949 een commissie ter herziening van gezangboek en liturgie. Deze commissie bestond uit de
heren Prof. dr P. Boendermaker, dr H. J. Jaanus, Prof. dr W. J. Kooiman, ds G. Kroes, Prof. dr C. W. Monnich,
dr C. J. Munter en ds C. M. de Vrie,s. De cantor-organist W. Mudde stond de commissie terzijde ten behoeve der
muzikale vormgeving.

De commissie is er van overtuigd dat haar werk evenzeer kritiek zal ontmoeten als ieder nieuw gezangboek. Haar
werk is als aile menselijke arbeid voorlopig. Sommigen zullen betreuren, dat de commissie te weinig rekening hield
met literaire eisen, anderen zullen met enige spijtigheid liederen missen, die in de gemeente bepaalde voorliefde ge-
nieten. De liturgische commissie heeft echter met grote ernst de hangende problemen bezien.

De structuur van dit boek is bepaald door het in de hedendaagse Lutherse kerken waarneembare streven terug
te keren tot het liturgisch karakter van het oorspronkelijk reformatorisch gezangboek. Daarom is in de eerste plaats
bizondere aandacht geschonken aan de rubriek „het kerkelijk jaar" en is bovendien (in ons land voor het eerst)
rekening gehouden met de herleving van de praktijk om iedere Zondag zijn eigen ,hoofdlied" te geven. Voorts
trachtte de commissie uit de Lutherse liederenschat oude en nieuwe schoonheid van woord en toon naar voren te
brengen. Gezangen, die in de vorige eeuw naar tekst en muziek verminkingen hadden ondergaan, bracht zij zoveel
mogelijk in de oorspronkelijke gedaante terug. Met de eisen der nieuwe spelling hield zij rekening waar het lied dit
verdroeg, hetgeen soms kleine wijzigingen tengevolge had.Bij de muzikale vormgeving heeft de commissie zich laten
leiden door de resultaten van het musicolagisch en hymnologisch onderzoek der laatste jaren.

De commissie constateert met enige smart dat een oecumenische psalmberijming nog niet tot stand kwam. Daarom
heeft zij naast een aantal door Luther e.a. bewerkte psalmliederen ook Psalmen opgenomen in de Gereformeerde berijming van 1773. In de hoop te eniger tijd deze laatste te kunnen vervangen door een algemeen aanvaarde berijming
heeft zij de Psalmen van 1773 bij elkander geplaatst en van een afzonderlijk register der beginregels voorzien.

Van verschillende zijden ontving de commissie welkome hulp en in het bizonder vermeldt zij de belangstelling en de
waardevolle adviezen van dr Oskar Sohngen te Berlijn en van dr Qtto Brodde te Hamburg. Zij gaven zich veel moeite
opdat een naar vorm en inhoud verantwoorde bundel tot stand zou komen.

De Commissie van Toezicht op de nieuwe bundel en de Commissie voor de gezangen van de Raad van de Eredienst
vanwege de Generale Synode der Nederlandse Hervormde kerk, het Nederlands Luthers Genootschap voor in- en uit-
wendige zending, alsmede de Commissie voor de liederenbundel ten dienste van de Algemene Vereniging van Vrijzinnige Luthersen in Nederland hebben hun gewaardeerde medewerking verleend door toe te stemmen in het over-
nemen van een aantal gezangen. Aan deze cammissies, aan Barenreiter-Verlag te Kassel en aan auteurs en componisten betuigt de liturgische ccmmissie haar welgemeende dank.

Ten aanzien van de onder ons vrij algemeen gangbare liturgie zijn enige veranderingen aangebracht in overeenstemming met gevorderde inzichten in de Lutherse liturgiek en kerkmuziek.

Mede door het opnemen van een groot aantal liederen, die niet eerder in Nederlandse vertaling ter beschikking
stonden, heeft de liturgfsche commissie gegronde hoop, dat de gemeenten met nieuwe vreugde uit dit boek zullen zingen, - preludium en oefening van het „nieuwe lied van het nieuwe Rijk, van nieuwe schepselen, van nieuwe mensen".
(M. Luther)
Namens de liturgische commissie,
H. J.JAANUS.