LITURGIE &CETERA | Thema's | |||||||
Kerkelijk Jaar | ||||||||
Hoofddienst | Getijden | Devotie | Uitingsvormen | |||||
|
Christelijke Gezangen voor de Evang. Lutherse Gemeenten in het Koninkrijk
der Nederlanden (1826); benevens een vervolg bijgevoegd in 1850
VOORBERIGT. Dit voorstel, gedurende een jaarlang, in rijpe en bedaarde overweging genomen zijnde, door eene opzettelijk daartoe benoemde Commissie, welke daarvan in de volgende Synodale Vergadering van 1820 een uitvoerig en gunstig verslag heeft uitgebragt, is. Hetzelve in een besluit veranderd, en wel om de volgende redenen : Vooreerst kan het niet anders dan allezins wenschelijk geoordeeld worden, dat de tot hiertoe bestaande verscheidenheid van Gezangboeken, door de invoering van een algemeen en eenig Gezangboek voor alle Gemeenten, ophoude. Door deze verscheidenheid, gelijk die bij ons Kerkgenootschap bestaat, van drie of meer verschillende Gezangboeken, worden vele leden der Gemeente , inzonderheid de krijgslieden en de dienstboden , in de onaangename verpligting gebragt, om zich, bij verandering van woonplaats, telkens een nieuw Gezangboek aan te schaffen, hetwelk voor hen, en vooral voor de behoeftigen zeer ongevallig moet zijn. Ook heeft de invoering van een eenig Gezangboek nog dit voordeel, dat daardoor niet alleen bet onderling verband der Gemeenten, maar ook de eenparigheid van hare openbare Godsdienstoefeningen aanmerkelijk moet bevorderd worden. Ten tweede ontbreelct bet- den bestaandeu Gezangboeken, vooral het Amsterdamsche
en Rotterdamsche , aan de vereischte volledigheid; wordende daarin verscheidene
Gezangen op gewigtige onderwerpen, het zij leerstukken of zedelijke pligten,
te vergeefs gezocht. Wie b.v. ontwaart niet terstond, dat, in de beide
genoemde. Bundels , de bijzondere Eigenschappen van het Opperwezen, als
deszelfs Eeuwigheid, Almagt, Wijsheid, Goedheid, : Heiligheid, Alwetendheid
enz., alsmede vele andere belangrijke stoffen, geheel zijn voorbij gegaan;
terwijl al de levenspligten slechts in zeer weinige Gezangen worden afgehandeld.
Ook is in dezelve het getal der Gezangen te klein, om, op den duur, vooral
bij gepaste afwisseling, tot eenen genoegzamen voorraad te kunnen dienen
; zoo dat, wanneer men de Feestzangen , en allen, die slechts voor bepaalde
tijden en gelegenheden bestemd zijn , daarvan afzondert, er te weinig
voor de overige Zondagen des jaars overblijven. Dus worden b. v. in het
Amsterdamsche, van de 165 Gezangen, waaruit de Bundel bestaat, 80 Feestliederen,
of alleen bij bijzondere gelegenheden gebruikelijk, gevonden ; waar- Ten derde, ook met betrekking tot de opgeklaardheid en zuiverheid der denkbeelden, zijn : de thans bestaande Gezangboeken, voor een groot gedeelte, ver ten achteren. Het kan niet ontkend worden, dat vele daarin voorkomende Gezangen nog geheel den geest van vroegere, eeuwen ademen, hetwelk bij Leerredenen in den geest der 19de eeuw vervaardigd, niet alleen bontkleurig afsteekt, maar zelfs eene schadelijke tegenstrijdigheid oplevert. En eindelijk, daar er, sedert het vervaardigen der thans in gebruik zijnde Gezangen, groote vorderingen in de Taal- en Dichtkunde gemaakt zijn, zoo is ook daardoor eene herziening en verbetering van zeer vele Gezangen, vooral van die des Haagschen Gezangboeks, noodzakelijk geworden : ten einde dezelve niet alleen door inhoud, maar ook door eenen gekuischten stijl, door zuiverheid van taal en fraaiheid van Poezij , ons Kerkgenootschap tot eer verstrekken. De Synode bevroedde zeer wel, dat het invoeren van een Nieuw' Gezangboek met onderscheidene zwarigheden zou gepaard gaan, waartoe ook de kosten, tot den aankoop deszelven vereischt, mogen gerekend worden. Doch geene van dezelve zljn van then aard, of zij kunnen, bij eenen goeden wil der Gemeenten, aan welken de Synode, geen reden heeft om te twijfelen, gemakkelijk uit den weg genomen worden; en die weinige, die er misschien nog mogten overblijven, kunnen geenszins opwegen tegen de veel grootere voordeelen, welke zoodamg een verbeterd, en tevens algemeen en eenig Gezangboek moet aanbrengen. Het was dan op deze gronden, en in het volkomen vertrouwen, van daarmede
aan den algemeenen wensch der Leeraren, en aan de behoefte der Gemeenten
van ons Kerkgenootschap in dezen te voldoen, dat de Synode besloot, om,
in plaats van de bestaande en bovengenoemde Bundels, een Nieuw, algemeen
en eeraig Gezangboek voor de Evang. Luthersche Kerk in het Koningrijk
der Nederlanden te doen vervaardigen; en wel onder de volgende uitdrukkelijke
bepalingen, dat vooreerst, wat den inhoud of de stoffe des Gezangboeks
betreft, daarin zouden worden opgenomen : Dit plan door Z.M. den Koning, ten volle goedgekeurd, en door Hoogstdeszelfs medewerkende begunstiging ondersteund zijnde, heeft de Synode de uitvoering van, hetzelve dadelijk opgedragen aan eene Commissie, en daartoe uit haar midden benoemd de Leden : J. DECKER ZIMMERMAN, J.H. MOLKENBOER, E. A. DE JONGH, J. NIEUWENHUIS en H. J. BACKER, benevens haren Secretaris J. SCHULTZ; en buiten de Synode den Heer J. W. STATIUS MULLER, Predikant bij de Evang. Luthersche Gemeente te Amsterdam. Deze Commissie, Amsterdam tot de plaats harer bijeenkomsten verkozen
hebbende, heeft dan ook spoedig aldaar hare werkzaamheden begonnen, en
tot het te vervaardigen Gezangboek de ruwe schets ontworpen, alsmede een
aantal Nederlandsche Dichters schriftelijk uitgenoodigd, om op zekere,
daartoe opgegevene, onderwerpen Christelijke Gezangen te willen vervaardigen
en inzenden: De Commissie, aldus zamengesteld, heeft de werkzaamheden, door de vorige
leden begonnen, met nadruk voortgezet, en alles aangewend , om aan den
haar opgedragen last te voldoen, en zulk een algemeen en eenig Gezangboek
te leveren. als aan de bovengemelde vereischten zou beantwoorden. Zoodanig
een boek in bet ruwe ontworpen, aan de Synodale Vergadering van het jaar
1824 :ter beoordeeling voorgelegd, en daarop de onderscheidene aanmerkingen
van derzelver leden ontvangen hebbende , heeft zij hetzelve nogmaals herzien,
verbeterd en afgewerkt, en eindelijk, op verzoek der Synode, ook den druk
daarvan bezorgd. Wat nu den inhoud en den vorm van dit Nieuwe Gezangboek
betreft: de Synode kan daarvan, volgens het verslag der bovengenoemde
Commissie, het volgende mededeelen, ten einde de Gemeenten weten , wat
zij in hetzelve ontvangen. Uit de drie, tot hiertoe bestaande Gezangboeken,
namelijk het Amsterdamsche, Rotterdamsche en Haagsche, is een aantal van
125 Gezangen, dus een derde gedeelte des geheelen Bundels, het zij woordelijk,
bet zij met, eenige kleine en noodige, verbeteringen, in denzelven opgenpmen.
Meer bijzonderlijk, echter, moet, de Synode de aandacht vestigen op bet
gebruik, hetwelk, in, dezen Bundel, van de Psalmen gemaakt is. Alle bevoegde
Beoordeelaars niet alleen, maar ook allen, die gevoel vpor zuivere Godsvrucht
hebben , vinden in de Psalmen eenen rijken schat, van Godsdienstige uitboezemingen,
dankzeggingen en gebeden. Hoe veel schoons, hoe veel verhevens en treffen;ds
ontmoet men allerwege in dezelve ! Hoe uitnemend wordt daarin Gods Dan, bij allen lof, dien men aan dezen Oosterschen Dichtbundel moet toezwaaijen
, bevat dezelve aan den anderen kant meest stukken, die, hoe schoon ook
als Ppezij , nogtans geheel ingerigt zijn voor bet Israelitische volk,
of alleen Gaat men dit alles na, hoe veel reden is er dan niet, om aan den eenen
kant de Psalmen niet geheel uit een Christelijk Gezangboek te weren, noch
aan den anderen kant ze allen daarin op te nemen maar onder dezelve eene
wijze keuze te doen. Tot dit laatste heeft dan ook de Synode besloten,
en, zich overtuigd houdende, dat eene te groote schroomvalligheid sleehts
tot halve maatregelen leidt, gemeend, den prijs des Gezangboeks, alleen
ten gevalle van sommigen, niet noodeloos te mogen verzwaren door bet opnemen
van al de Psalmen, waarvan verre de meesten Dan, om ; na deze uitstap, tot de Gezangen weder te keeren : de Commissie,
door geene bepalingen van menschelijk gezag in het Godsdienstige gebonden,
hee£t, bij het overnemen van oude Gezangen, ook gebruik gemaakt
van de meer opgehelderde kundigheden, en met bescheidenheid verouderde
en duistere begrippen voor nieuwere en klaardere verwisseld, ten einde
de Christelijke Gemeenten, ook in dit opzigt, geen enkele klanken zouden
aanheffen, maar met ver Ook Gezangen op leerstellige onderwerpen, in onderscheiding van zedekundige, zijn in dezen bundel niet yergeten; terwijl men op de voornaamste en gewigtigste waarheden, die het wezen van de Godsdienst in het algemeen, en inzonderheid van bet Christendom uitmaken, eenen ruimen voorraad van Liederen zal aantreffen Wat, eindelijk, de Zangwijzen betreft, in dezen Bundel gekozen : bij
de overgenomene Gezangen zijn die alle gebleven, zoo als zij waren, zonder
, bijna eenige verandering. Voor de geheel nieuwe Liederen zijn insgelijks
meest de bekende Wijzen der oude Gezangen genomen, behalve dat er nog
eenige zeer fraaije, in Duitschland algemeen bekende en geroemde Zangwijzen,
die ook in bet Haagsche Gezangboek gevonden, doch in het Amsterdamsche
nog gemist worden, zijn bijgevoegd. Slechts voor eenige weinige Liederen,
waarop geene bekende Wijzen te vinden 's Gravenhage; den. 17 van Bloeimaand 1823.
V00RBERIGT TOT HET VERVOLG DER CHRISTELIJKE GEZANGEN; BIJGEVOEGD IN 1850. Toen in 1826 de Synode onzer Kerk het sedert dat tijdstip bij haar ingevoerde
Gezangboek aan de Gemeenten, ten dienste harer openbare en huisgodsdienst,
opdroeg, geschiedde zulks onder het uiten der meening (zie Voorberigt,
bladz, xi,) van "dit Gezangboek boven de reeds bestaande in ons Kerkgenootschap,
als die verre in waarde overtreffende, met den meesten nadruk te mogen
aanbevelen." Nergens vernam zij daaromtrent wederspraak, hoe meerder
met het in gebruik stellen van dit boek aan eene destijds algemeen gevoelde
, vooral tweevoudige Vooreerst derhalve heeft men gemeend, naar veler verlangen, en ofschoon
ten volle instemmende met het gestelde Voorberigt bladz. ix en x, eenen
nog wel wat overvloediger oogst te kunnen ontleenen aan bet Psalmboek.
Geheel of gedeeltelijk zal men hierdoor toegevoegd vinden Psalm 23, 25:,
34, 36, 113, 117, 121, 126 en 128. Ten anderen ontving eene uitbreiding de rubriek boet- en bedezangen (tevens ten deele bij de voorbereiding tot het H. Avondmaal bruikbaar) waaraan, bij eenen wenschelijk ruimen overvloed van troostgezangen, de bestaande Bundel, volgens aller klagt, min of meer arm was. Ook de lijdens- en bijzonder mede de avondmaalsliederen werden, naar den algemeenen wensch, vermeerderd. Ten derde is voldaan geworden aan de begeerte , wegens hergeving , uit de voormaals bestaande Boeken, van nog eenige Gezangen op welke de Gemeente prijs stelde en misschien ten deele nog stelt. Hiertoe behooren sommigen der reeds vermelde, boet- en bedezangen, benevens eenige anderen, ligt te onderkennen. Ten vierde werden opgenomen eenige, van oorsprong Duitsche , zoogezegde
kernliederen, welke ongaarne tot hiertoe gemist werden, of die men alsnog
der Gemeente meende te moeten aanbieden. Onder dezen staat LUTHERS "Ein
feste Burg" (Gez. 437) billijk bovenaan : maar daartoe zijn ook te
rekenen het bekende "Wie schön leuchtet der Morgenstern"
(Gez. 385) (hier geleverd naar eene Duitsch oorspronkelijke omwerking
, met vermijding van datgene, Eindelijk werden de voorhandene beurtzangen op het paaschfeest en den nieuwjaarsdag met dergelijken voor de overige feesten aangevuld, onder bijvoeging eens zulken voor den oudejaarsavond enz. ; terwijl men almede op de zangwijzen eenige hijzondere acht sloeg, en boven den aanvang van bet Ein' feste Burg meer de oude melodij volgens Luther's eigen compositie (zoo wel als boven Gezang 210.) hersteld. Zij hiermede ook dit voortgezette Werk aan de Gemeenten opgedragen tot eene welwillende ontvangst, eene bescheiden beoordeeling, en vooral tot een gezegend gebruik ter eere van God en Christus ! Mei 1850 Op last en in naam der Evang. Luthersche Synodale Commissie in het Koningrijk der Nederlanden. J. DECKER ZIMMERMAN, President.
|
|