VOORWOORD
De bundel Hoop van alle volken wil hedendaagse liturgische liederen van
buiten Nederland
toegankelijk maken. Zo kunnen de kerken in Nederland delen in de geloofsexpressie,
spirituali-
teit, muziek en cultuur van christenen elders in de wereld.
Toen tweehonderd jaar geleden de zending vanuit Nederland op gang kwam,
was dat hoofd-
zakelijk een eenrichtingsverkeer vanuit Nederland naar de zendingsgebieden
in Azie en Latijns-
Amerika. In Europa werd het christendom gezien als een vooral Westerse
aangelegenheid. In
1900 woonde 85% van de christenen in Europa of Noord-Amerika en slechts
15% in niet-
Westerse landen. In de twintigste eeuw heeft er een enorme verschuiving
plaats gehad binnen
het wereldchristendom. Aan het einde van de twintigste eeuw woont van
alle christenen meer
dan 66% in Afrika, Azie en Latijns-Amerika. In deze landen is een bloeiend
christendom
ontstaan met soms eigen theologische accenten en vaak een eigen spiritualiteit.
Deze ontwikkelingen zijn tot nu toe slechts mondjesmaat doorgedrongen
in het leven van de
Nederlandse kerken. De theologische en spirituele orientatie van de Nederlandse
kerken reikt,
naast de orientatie op Israel, met veel verder dan Engeland, Duitsland,
Rome en de Verenigde
Staten.
In de loop van de twintigste eeuw hebben de Nederlandse zendingsorganisat]
es hun koers
bijgesteld. In de zending ligt op dit moment het accent op de wederkerigheid
tussen kerken
buiten Europa en hier. Ter gelegenheid van "Tweehonderd jaar zending"
geven de zendings-
organisaties daarom de bundel Hoop van alle volken ult. De titel is ontleend
aan een lied van de
Koreaanse componist Geonyong Lee (lied 74) over Christus die als Vredevorst
de volkeren zal
verzoenen. De titel geeft aan dat Christus met alleen de hoop is voor
de volken in het Westen,
maar voor alle volken. En dat niet alleen de Westerse volken deze hoop
kunnen bezitten en tot
bestanddeel van hun cultuur en leven kunnen maken maar alle volken van
de bewoonde wereld
(Efeziers 2:12). De liederen in deze bundel getuigen van die hoop.
Nederlandse kerken hebben veel te winnen bij deze liederen. De liederen
laten ons vormen van
spirihialiteit zien die wij in onze liedcultuur met zo snel in huis hebben.
Sommige liederen
hebben een verrassende eenvoud en alledaagsheid van taal en beperken zich
tot de hoofdzaken
van het christelijk geloof die daardoor des te krachtiger naar voren komen.
Andere liederen
nodigen door klank en ritme uit tot een meer bewegelijke, emotionele,
extatische of lichame-
lijke stijl van eredienst. Er zijn ook liederen die door hun open einde
en de voortdurende
herhaling een meditatieve sfeer oproepen. Weer andere liederen nodigen
uit tot me.er intensieve
gemeenschapsvorming.
Werkwijze en keuze
Omdat de redactiecommissie op zoek was naar andere vormen van spiritualiteit
zijn speciaal
liederen met een niet-Westers muzikaal idioom uitgezocht. Voor de samenstelling
van deze
bundel heeft zij zo'n 800 liederen doorgenornen. De redactieconunissie
kwam de liederen op
het spoor via oecumenische kanalen of door persoonlijke contacten.
Er zijn liederen uitgezocht die ondanks het voor Westerse oren afwijkende
ritme- en/of klank-
patroon eenvoudig te leren zijn. Met enige oefening en goede wil zijn
de meeste liederen door
een gewone gemeente te zingen. Een aantal liederen zal altijd een groep
voorzangers nodig
hebben.
Er zijn een paar liederen met een hoge moeilijkheidsgraad (lied 64 en
66). Ze zijn uitgezocht
omdat ze erg mooi zijn en om te laten zien waar je muzikaal terecht kunt
komen met deze
muziek. Om vergelijkbare redenen zijn er ook twee liederen met een tekst
van een niet-
christelijke auteur opgenomen (lied 59 en 76). De auteur, Tagore, is geraakt
door het evangelie
van Clwistus en heeft dat in zijn poezie verwerkt. Van hun kant herkennen
groepen christenen
in Azie zich in Tagore's meditaties en hebben daar hun kerklied van gemaakt.
Voor sommige liederen was de aanleiding hen op te nemen omdat Nederlandse
kerken met
kerken nit het betreffende land (Rwanda, Indonesie) een partnerrelatie
hebben. Zo kunnen er
tijdens gezamenlijke diensten of bij ZWO-diensten liederen van partnerkerken
gezongen
worden.
Uit de in 1992 door de ZWO-organisaties uitgegeven bundel DeOen in Vieren
is een ruime
selectie gemaakt, soms met een nieuwe vertaling. Deze bundel zal nu met
meer herdrukt
worden. De liederen die op blz. 131 van een '*' zijn voorzien, zijn uit
deze bundel afkomstig.
Zending is een zaak van zes continenten. Daarom bevat deze bundel ook
liederen uit Europa.
Enkele daarvan zijn afkomstig uit landen waannee gemeentecontacten bestaan
(Tsjechie,
Hongarije). Daarnaast bevat de bundel een aantal liederen met een voor
Nederland onbekende
spiritualiteit. De meeste liederen uit deze categorie komen van de Iona-community,
een com-
muniteit uit Schotland met aandacht voor liturgie en diakonaat. In hun
werk en in hun liederen
grijpen zij terug op de spirituele traditie van het Keltische christendom.
Liederen uit Taize zijn
niet in deze bundel opgenomen omdat zij hun weg in onze kerken al gevonden
hebben. Om
dezelfde reden staan er geen negro-spirituals in.
Aanvankelijk was het de bedoeling om ook liederen van Nederlandse allochtonenkerken
in
deze bundel op te nemen. Het bleek echter dat dit een omvangrijk project
op zich is. Hopelijk
zijn ei° mensen die dit project in de nabije toekomst realiseren.
Er staan nu twee liederen in de
bundel die via allochtone groepen ons bereikt hebben (lied 35 en 45).
Cultuur
f
In de redact] ecommissie is een discussie geweest over de vraag of je
deze liederen wel mag
overnemen. Zijn ze met zo onvervreemdbaar eigendom van de kerken en volken
waar ze
vandaan komen? Is overname en vertaling geen vorm van cultuurroof`?
De redactiecommissie heeft deze liederen durven overnemen omdat steeds
opnieuw blijkt dat
kerken en christenen van andere continenten ons graag laten delen in hun
cultuur en spirituali-
teit. Geen enkele componist of tekstdichter die bereikt kon worden heeft
On ook toestemming
tot overname geweigerd.
Voor hen is het van belang dat mensen uit Nederland cultureel een stap
naar hen toe doen. Het
maakt in de ontmoeting van mensen uit verschillende culturen een ,root
verschil of je alleen
maar respectvol naar elkaar luistert of dat je de ritmen, tonen en gebaren
van een ander ook.
door je eigen lichaam laat gaan. In dit laatste geval komt een ander je
meer nabij en kun je
geraakt en veranderd worden in wat je als je culturele en christelijke
identiteit beschouwde.
Door de liederen te vertalen in het Nederlands wordt de mogelijkheid geopend
dat ze deel uit
gaan maken van de bagage en identiteit van de Nederlandse christenen en
kerken. Om er voor
te zorgen dat de ontmoeting met de andere cultuur maximaal kan plaatsvinden
en om samen
met christenen uit andere landen te kunnen zingen, hebben we behalve de
Nederlandse
vertaling ook steeds de oorspronkelijke tekst afgedrukt.
Vertaling
Een lied dat buiten de groep en omgeving gezongen wordt waarin het ontstaan
is, is niet meer geheel hetzelfde lied. Een lied dat vertaald wordt roept
in de nieuwe taal niet meer dezelfde associaties op. Dat gebeurt al als
een lied uit een Afrikaanse toontaal in een andere Afrikaanse taal vertaald
wordt: de eenheid van toonhoogte en betekenis gaat verloren. Nog meer
gebeurt dat als het lied in het Nederlands gezongen wordt.
Om er voor te zorgen dat de liederen in het Nederlands een vergelijkbare
kracht en schoonheid
bezitten, is aan de vertalers gevraagd om in de eerste plaats goede Nederlandse
liederen te
maken. Het moest goede poezie worden en de Nederlandse tekst moest zich
goed voegen naar
de melodie. Daarom is er vaak eerder parafraserend dan letterlijk vertaald.
De vertalers konden
voor het vertalen uit minder bekende talen zich baseren op een Engelse,
Duitse, Franse of
Spaanse vertaling.
De redactiecommissie heeft vertalers uit verschillende hoeken van de
Nederlandse kerken
gevraagd. Daarmee geeft zij aan dat deze muziek voor alle christenen in
Nederland iets te
bieden heeft, zowel voor gemeenten die veel opwekkingsliederen zingen
als voor meer hoog-
liturgische gemeenten. Wij hopen dat deze muziek in Nederland verenigend
kan werken.
Over de liederen
De houding van veel zendelingen tegenover niet-Westerse muziek is lange
tijd negatief
geweest. Niet-Westerse muziek werd ontmoedigd of verboden omdat deze moreel
niet accepta-
bel zou zijn. Ook veel Afrikaanse christenen distantieerden zich van de
traditionele muziek
omdat die te sterk met de dansen en rites van de traditionele niet-christelijke
godsdienst verbon-
den was. Toch zijn er verschillende voorbeelden bekend van liturgische
muziek in niet-Westerse
stijl uit de afgelopen eeuwen. In de 16e en 17e eeuw ontstonden in Peru
para-liturgische liede-
ren in indiaanse talen in een Spaans-indiaanse mnziekstijl. Aan het begin
van de 19e eeuw
schreef Ntsikana, een Xhosa (een stam uit Zuidelijk Afrika), een aantal
christelijke liederen
voor de erediensten waarin hij voorging. Tijdens de installatie van Desmond
Tutu als Anglicaans
aartsbisschop van Zuid-Afrika (1986) werden versies gezongen van zijn
bekendste lied, de Grote
Hymne. In de Verenigde Staten ontstonden in de 19e eeuw de spirituals
onder de zwarte slaven.
Een brede erkenning voor liturgische muziek tn niet-Westerse stijl kwam
pas op gang in de
jaren na de Tweede Wereldoorlog, toen de Staten van Afrika en Azie onafhankelijk
werden. Ook
de kerken in de jonge Staten wilden op eigen benen staan en gingen op
4oek naar een niet-
Westerse liturgische stijl. In de jaren vijftig verscheen de Missa Luba,
een Latijnse mis met
Afrikaanse muziek. Dit voorbeeld werd ook buiten Afrika gevolgd. In krgentinie
verscheen de
Mi.ssa Criollu, een mis met Spaanse tekst en muziek en ritmes tilt de
Argentijnse volksmuziek.
In 1963 publiceerde de Sri-Lankeese theoloog en oecumenicus D.T. Niles
een liedboek voor de
Raad van Oost-Aziatische kerken, waarin liederen voorkomen met een "Aziatische"
spirituali-
teit. Het Tweede Vaticaanse concilie (1963-65) gaf een belangrijke impuls
aan de volkszang en
het zingen in de volkstaal.
In de jaren tachtig en negentig is de met-Westerse liturgische muziek
in een stroomversnelling
gekomen. In Europa en Noord-Amerika ontstond meer belangstelling voor
met-Westerse
liturgische liederen. Dat had een aantal oorzaken. Binnen de oecumenische
beweging kwam er
meer belangstelling voor de culturele context van kerk en theologie en
voor de volksreligiositeit
en daardoor ook voor muziek die hiermee verbonden is. Een tweede oorzaak
is de toegenomen
belangstelling voor ethnische muziek en wereldmuziek in de hele Westerse
cultuur. De econo-
mische opkomst van Azie en Latijns-Amerika, de communicatierevolutie en
de toegenomen
migratie brachten de cultuur van deze landen meer in het blikveld van
Europa en Noord-
Amerika. De voortgaande erkenning in eigen land en daarbuiten was op rich
een stimulans
voor componisten en tekstdichters en heeft tot een groeiende produktie
geleid.
Een verhaal apart zijn de liederen van de indianen van Noord-Amerika
of zoals ze zichzelf ook
we] noemen de "native Americans". Zij hebben in de 19e en vroege
20e eeuw een eigen
liturgische muziekstijl ontwikkeld, die weliswaar verwantschap heeft met
andere indiaanse
muziek (ritme, begeleiding door trommel en ratel), maar er ook van verschilt.
De kerkelijke
muziek is stiller, langzamer en minder versierd.
Of de liturgische wereldmuziek even vanzelfsprekend onderdeel van onze
kerkcultuur zal
worden als de rockmuziek een onderdeel van de muziekcultuur is geworden,
zal moeten
blijken. Het hangt er vanaf hoeveel we van onszelf in deze muziek herkennen,
hoezeer we er
naar verlangen en hoe open we staan voor deze muziek.
Aanwijzingen voor de muziek
Er zijn vaak verschillende versies van liederen in omloop. Soms komt
dat doordat van een lied
meerdere versies bestaan. Het komt voor dat men een lied in het volgende
dorp al weer anders
zingt. Soms komt het doordat men de problemen die er zijn bij het noteren
van de muziek in
Westers notenschrift op verschillende wijze heeft opgelost. Met name de
ritmestructuur van
veel liederen is vaak niet te vatten in ons Westerse maatsysteem. Om toch
enig houvast te
geven is bij die liederen gebruik gemaakt van kleine maatstreepjes.
Liederen zijn meerstemmig afgedrukt wanneer deze liederen vooral meerstemnug
tot him recht
komen. De meeste Afrikaanse liederen staan daarom meerstemmig afgedrukt.
De gemeentezang
in Afrika is bijna uitsluitend meerstemmig. Van andere liederen zijn meerstemmige
versies
afgedrukt wanneer de meerstemmige versies een geheel eigen karakter hebben.
De bundel
bevat 36 meerstemmige zettingen. Bij 25 liederen staan accoordsymbolen,
twee liederen
hebben een slagwerkzetting. Meer zettingen zijn te vinden in oecumenische
verzamelbundels
(bijv. Thuma Mina of World Praise). In de bundels Sound the Bamboo en
World Praise zijn een
aantal pianobegeleidingen te vinden.
De Chinese en Indische liederen moeten bij voorkeur niet of eventueel
met ritme-instrumenten
begeleid worden. Soms kan een eenvoudige bourdonbas (een begeleiding door
steeds dezelfde
toon of tonen, zie bijvoorbeeld lied 59) ondersteuning geven. De Afrikaanse
liederen kunnen
varieren in tempo maar moeten vooral niet te snel worden gezongen. Door
de popmuziek van
de laatste dertig jaar denken wij dat ritmisch en snel bij elkaar horen.
In Afrika denkt men daar
vaak anders over.
Het is natuurlijk prachtig om veel van deze liederen met slagwerk en
misschien gitaren
(Latijns-Amerika!) te begeleiden. Maar waar dit niet te realiseren valt
han ook het orgel goed
dienst doen, mits de organist een vorm van begeleiden vindt die bij deze
muziek past. Door er
een paar accoordjes onder te zetten worden de meeste liederen vermoord.
Produktie
Deze bundel is uitgegeven ter gelegenheid van "Tweehonderd jaar
zending" en voor een deel
door de Hervormde en Gereformeerde zendingsorganisaties betaald. De "Stichting
Geestelijke
liederen uit den schat van de kerk der eeuwen" droeg aan deze bundel
bij door het geld voor de
vertalingen beschikbaar te stellen. De Duitse componist en tekstdichter
Dieter Trautwein heeft
ons geadviseerd. De met deze uitgave vergelijkbare Duitstalige bundel
Thuma Mina waar hij
redacteur van was heeft ons een eind op weg geholpen. Wout van Andel heeft
negen maanden
lang een dag per week zijn administratieve, muzikale en computertechnische
gaven gebruikt
om deze uitgave te laten slagen. Wij willen hen allen zeer hartelijk bedanken.
Coen Wessel
Hervormd predikant te Heerenveen en lid van de redactiecommi.ssie.
|