Liederenbundel van den Nederlandschen Protestantenbond
In opdracht van den Nederlandschen Protestantenbond uitgegeven door J.
Brandt & Zoon Amsterdam
WOORD VOORAF
Bij het verschijnen van dezen nieuwen liederenbundel, den "Vervolgbundel"
medegerekend, de derde, welken
file Nederlandsche Protestantenbond ten dienste van het Vrijzinnig Protestantisme
het licht doet zien, spreekt het
Hoofdbestuur van den Bond zijn blijdschap uit, dat dit werk van zoo breeden
interkerkelijken opzet, ondanks
de bijzondere eischen, die hiermede waren gesteld, en de moeilijke tijden,
waarin het ontstond, thans gereed is.
Die blijdschap wekt in de eerste plaats wel de rijke inhoud van dezen
bundel. Maar ook spruit zij voort uit
de wetenschap, dat deze bundel in noa breeder kring, dan zijn beide voorgangers,
gebruikt zal worden.
Van dezen bundel immers zullen, naast deze uitgave, die bestemd is voor
gebruik in afdeelingen van den Bond,
en voor hen, die in de keuze van hun gezangboek geen voorkeur voor een
bepaald kerkgenootschap willen uit-
spreken, eenige bijzondere uitgaven verschijnen voor gebruik in Doopsgezinde,
Luthersche en Remonstrantsche
Gemeenten. In elke dezer bijzondere uitgaven zal, naast datgene, wat deze
bundel bevat, een rubriek liturgische
en andere kerkelijke gegevens van de betrokken Groep worden opgenomen.
Zoo komt, onzes inziens, op ge-
lukkige wijze de eenheid en de verscheidenheid van het Vrijzinnig Protestantsche
geloofsleven tot uitdrukking.
De gebruikswaarde van dezen bundel, waarmede men straks, voor wat de liederen
betreft, in den Eeredienst
van elke dezer Kerken en Groepen terecht kan, wordt daardoor zeker niet
minder.
Dat dit werk tot stand kwam, danken wij aan de toewijding en de volharding
der Commissie tot Samenstel-
ling, aan allen, die haar van advies dienden, in het bijzonder ook aan
hen, die ons verlof gaven liederen, hun toe-
behoorende, in dezen bundel te doen afdrukken, of die ons daartoe liederen
in eigendom afstonden, alsmede aan onze
uitgeefster, de Firma J. Brandt & Zoon te Amsterdam.
Mogen deze liederen veel gezongen worden, in geloof en vertrouwen, ter
eere Gods.
Het Hoofdbestuur van den Ned. Prot. Bond,
D. G. HOEVERS, Yoorzitter.
F. H. G. VAN ITERSON, Secretaris.
Utrecht, Voorjaar 1944.
VOORREDEVAN DE COMMISSIE TOT SAMENSTELLING VAN DEZEN BUNDEL
Op de Algemeene Vergadering van den Nederlandschen Protestantenbond,
in het jaar 1876 te Arnhem gehouden,
werd besloten aan de reeds bestaande Commissie tot het verzamelen van
Liederenbundels voor katechisatien en
zondagsscholen ook op te dragen de samenstelling van een bundel godsdienstige
liederen voor gemeente en huis-
gezin". Zoo begint het "Woord vooraf" van den eersten druk
van den eersten bundel "Godsdienstige Liederen,
uitgegeven door en voor rekening van den Nederlandschen Protestantenbond"
in October 1882.
Deze bundel heeft, acht malen herdrukt en aangevuld met een in 1920 verschenen
vervolgbundel, gedurende
zestig jaren sterken steun gegeven aan het godsdienstig gemeenschapsleven
van vele kerken, gemeenten en ver-
eenigingen, en heeft ook in tallooze gezinnen grooten zegen gebracht.
Toen in 1937 door de Commissie voor Bijbels en Liederenbundels op de
jaarvergadering van den Protes-
tantenbond werd gerapporteerd, dat de bundel weldra uitverkocht zou zijn,
kwam de vraag ter sprake, of
de bundel wederom ongewijzigd zou worden herdrukt, of dat hij aan eene
grondige herziening zou worden
onderworpen.
Deze vraag werd in den laatstgenoemden zin beantwoord. Immers het was
wel gebleken, dat vele liederen
in onbruik waren geraakt, deels doordat zij bij de gemeente niet geliefd
waren, deels omdat zij te veel den
stempel droegen van het godsdienstige leven van zestig jaar geleden.
Het Hoofdbestuur heeft daarop aan een in 't bijzonder voor dit doel benoemde
Commissie de opdracht gegeven
een geheel nieuwen bundel samen te stellen en daarbij rekening te houden
met de eischen, die thans aan het
gcede kerklied zijn te stellen. Deze Commissie kreeg het recht vertegenwoordigers
van verschillende kerken en
geloofsgroepen aan zich toe te voegen, opdat door hunne adviezen de nieuwe
bundel in zoo breed moge-
lijken kring voldoening zou kunnen geven. Natuurlijk zouden de meest bekende
en geliefde liederen van den
ouden bundel ook in den nieuwen worden opgenomen.
De aldus gevormde Commissie bestond uit:
Ds. W. J. Wegerif,
Prof. Dr. H. A. van Bakel,
Dr. A. H Haentjens,
Ds. W H. toe Water Jr.,
resp. voorzitter en leden van de Commissie voor Bijbels
en Liederenbundels van den Nederlandschen Protestantenbond;
Mevr. N. Groothoff-Douwes voor de Vereeniging "De Vrije Gemeente"
te Amsterdam;
Mevr. L. Spelberg-Stokmans voor den Vrijzinnig Protestantschen Radio
Omroep, in 1938 vervangen door
den heer G. J. Ligthart, die echter slechts enkele malen de vergaderingen
heeft kunnen bijwonen;
Ds. J. R. Immink voor de Vereeniging van Vrijzinnige Hervormden in Nederland;
Ds. A. A. Sepp voor de Algemeene Doopsgezinde Societeit;
Ds. J. J. Thomson voor het Convent van Voorgangers van den Nederlandschen
Protestantenbond.
Aan het einde van 1938 ontviel aan de Commissie door den dood Ds. toe
Water, wiens waardevol werk
de Commissie eerbiedig en dankbaar herdenkt.
Voor de Algemeene Vereeniging van Vrijzinnige Lutherschen werd Prof.
Van Bakel vervangen door
Ds. Mr. D. G. Hoevers, waardoor de voorzitter van het Hoofdbestuur van
den Nederlandschen Protestantenbond tevens zitting kreeg in de Commissie.
De zetel van Dr. Haentjens werd bij diens ingaand emeritaat ingenomen
door
Ds. G. J. Hornderdaal, die met Ds. Wegerif de Remonstrantsche Broederschap
vertegenwoordigde en
tevens contact hield met verschillende groepen van jongeren.
Voor het contact met de Liederenbundelcommissie van de Doopsgezinde gemeenten
te Amsterdam, Haar-
lem en Elspeetsche Vereeniging werd de medewerking verkregen van
Ds. T. O. M. H. Hylkema, die zich echter aan het einde van 1938 moest
terugtrekken, en van
Mej. W J. Menalda.
Tot voorzitter en secretaris der Commissie werden aangewezen resp. Ds.
Wegerif en Ds. Sepp.
In antwoord op een rondschrijven aan predikanten van onderscheidene kerkgenootschappen
ontving de
Commissie al dadelijk vele belangrijke aanwijzingen.
Mede hierdoor heeft zij, als grondslag vaor haar arbeid, zich de volgende
beginselen voor oogen gesteld:
le. aan den bundel een zoodanig karakter te geven, dat de liederen door
alle vertegenwoordigde geloofs-
groepen van verschillende godsdienstige en geestelijke structuur, zonder
uitzondering zouden kunnen worden
aanvaard en gezongen in hare samenkomsten; dientengevolge zou de bundel
den stempel moeten dragen
van het christelijke geloofsleven in ruimen zin, met vermijding van toegespitst-dogmatische
opvattingen, zoo
naar rechter- als naar linker zijde.
Op deze wijze meende men ook aan het oecumenische ideaal een goeden dienst
te kunnen bewijzen;
2e. er voor te zorgen, dat de tekst en de inhoud der gekozen liederen
religieus en theologisch verantwoord
zouden zijn; evenzeer zouden rhythmtek en muzikale bewerking en noteering
muzikaal en musicologisch
verantwoord moeten wezen;
3e. den bundel in 't bijzonder gereed te maken voor kerkelijk gebruik,
terwijl mede gelet zou worden op het
gebruik in andere samenkomsten en in gezin of huiskamer;
4e. geen liederen op te nemen, waarvoor bij het zingen in kerkdiensten
of andere openbare samenkomsten bij of zondere rechten in acht genomen
zouden moeten worden
of bijzondere kosten verschuldigd zouden zijn.
Met deze beginselen voor oogen was het mogelijk een bundel samen te stellen,
die door de afzonderlijke kerken
en groepen met liederen, meer in 't bijzonder voor eigen kring geschikt,
zou kunnen worden aangevuld. Tevens opende deze opzet de mogelijkheid
tot samenstelling van
een "Kerkboek", bestaande, deels uit de liederen, in den bundel
opgenomen, en deels uit liturgische aanwijzingen, gegevens voor den eeredienst,
formulieren enz.
Op verzoek van het Hoofdbestuur zijn door de Commissie ook gebeden, bijbelpericopen
en enkele klassieke stukken verzameld en aan den liederenbundel toegevoegd.
In den loop der zes jaren van haren arbeid heeft de Commissie uit ongeveer
1500 door haar beoordeelde
liederen een zorgvuldige keuze van 250 liederen gedaan. Hieronder waren
ongeveer 50 psalmen. Was het
aanvankelijk de bedoeling, dat deze psalmen voor de andere liederen zouden
worden geplaatst, zoo meende
men toch aan dit voornemen geen gevolg te moeten geven, omdat ook de psalmen
naar denzelfden maatstaf
als de andere liederen werden beoordeeld en het karakter der gekozen psalmen
dus een bijzondere plaatsing niet
rechtvaardigde. Wel werden de psaimen aan het begin der afzonderlijke
rubrieken geplaatst, direct na het ken-
merkende openingslied van elke rubriek. Enkele psalmen werden door of
vanwege de Commissie nieuw vertaald
of bewerkt.
Bij de beoordeeling der overige liederen heeft de Commissie inenigmaal
moeten constateeren, dat in den loop
der jaren vele wijzigingen en vervormingen zijn aangebracht, die schade
hebben gedaan aan het oorspronke-
lijke karakter der liederen. Door zorgvuldige en vaak zeer tijdroovende
bronnenstudie is getracht dit karakter
zooveel mogelijk te herstellen, zoowel uit pieteit ten opzichte van de
auteurs, als uit overwegingen, die samen-
hangen met de hierboven genoemde beginselen. Nochtans bleek het niet mogelijk
volle zekerheid te verkrijgen over
den oorspronkelijken tekst van elk lied. Het noemen van de dichters der
liederen geschiedt dan ook met het hieruit
volgende voorbehoud. In slechts enkele gevallen heeft de Commissie gemeend
een lied in dubbele lezing te
moeten opnemen.
Vele moeilijkheden moesten overwonnen worden bij het overnemen van liederen,
waarop derden rechten
konden laten gelden. Werd eenerzijds met groote welwillendheid toestemming
tot overname gegeven, ander-
zijds werden herhaaldelijk bijzondere voorwaarden gesteld, die de Commissie
noopten eenmaal gekozen
liederen weder te laten vervallen, omdat een letterlijke wername niet
zou strooken met de beginselen, die als
uitgangspunt voor de samenstelling van den bundel waren aanvaard. Men
zal dan ook in dezen bundel
stellig verschillende geliefde liederen missen, die alleen geplaatst mochten
worden in een lezing, die voor de
Commissie onaanvaardbaar was. Zooveel mogelijk is getracht deze liederen
te vervangen door andere van
gelijksoortige strekking: Ook kon een aantal nieuwe liederen, ten deele
op meuwe melodieen, worden opge-
nomen. Het auteursrecht op al datgene, wat voor het eerst in dezen bundel
wordt openbaar gemaakt, alsook
op den bundel als zoodanig, is eigendom van den Nederlandschen Protestantenbond.
De Commissie is er zich van bewust, dat het christelijk
geloofsleven zeer sterk den invloed ondergaat van de tijdsomstandigheden,
waaronder wij leven. Misschien
zullen in de komende tijden aan het kerklied geheel andere eischen worden
gesteld, dan thans kan worden
bevroed. Deze overweging voerde de Commissie eensdeels tot groote voorzichtigheid,
anderdeels echter ook
tot het opnemen van die liederen, die in vroegere zware tijden den geloovigen
tot steun en troost zijn geweest.
In hoeverre hierbij de juiste weg is ingeslagen zal de tijd moeten leeren.
Voor de muzikale bewerking van den bundel mocht de medewerking worden
verkregen van Mej. Job. Wagenaar
en den beer Adr. C. Schuurman, die ook de verzorging van de vierstemmige
uitgave op zich hebben genomen.
Zij hebben het oorspronkelijk rhythme der psalmwijzen gehandhaafd. De
melodieen werden niet met maatstrepen
genoteerd, omdat het notenbeeld hierdoor eer gecompliceerd dan eenvoudig
werd. Ook komt door deze
notatie het natuurlijk rhythmische verloop beter tot uitdrukking.
Daar de leidtonen reeds in de 15e eeuw in de melodieen werden aangetroffen,
zijn de verhoogingen op be-
paalde punten gehandhaafd, in 't bijzonder daar, waar de melodie een cadenzeerend
karakter draagt.
Het advies van Dr. K. Ph. Bernet Kempers heeft dit inzicht nog versterkt.
Bij de nieuw gecomponeerde melodieen is er naargestreefd dezen een kerkelijk
karakter te geven en de
muziek aan te passen aan den stijl der teksten.
De Commissie brengt hierbij haar dank aan allen, die haar op eenigerlei
wijze steun bij haar arbeid hebben
verleend en die haar, soms belangeloos, toestonden uit hun fonds die liederen
op te nemen, die zij wenschte.
Een speciaal woord van dank richt zij ten dezen tot de Algemeene Synodale
Commissie der Nederl. Hervormde
Kerk, welke haar in zoo ruime mate toestond oude en nieuwe liederen uit
haar nieuwen bundel over te nemen.
Omtrent alle overgenomen liederen geeft het desbetreffende register achter
in dezen bundel bescheid.
DE COMMISSIE.
Amsterdam, Advent 1943.
|