LITURGIE &CETERA | Thema's | |||||||
Kerkelijk Jaar | ||||||||
Hoofddienst | Getijden | Devotie | Uitingsvormen | |||||
|
De Huismuziek. De activiteit van de Noord-Nederlandse burger was op muzikaal gebied
in de 16e eeuw nog niet tot volle ontplooiing gekomen. Daar hij alle aandacht
nodig had voor de bevestiging van zijn ontwaakt nationaal zelfbewustzijn,
voor zijn positie in Europa, kan men moeilijk anders verwachten. In tegenstelling
tot de gelijktijdige Vlaamse schilderkunst Aan de Utrechtse muziekdruk (2 Ter vergelijking: in Zuid-Nederland begonnen
de drukkers S. de Cock, P. Phalèse, H. Waelrant en P. Susato hun
werkzaamheden resp. in 1539, 1546, 1554 en 1543.) is nog een andere opmerking
vast te knopen. De auteur, die zich verschuilt achter de Latijnse naam
is George van Langhveldt, die geboren werd te Gemert in Noord-Brabant
en als rector van de latijnse Cum tibi fidam / dominator uni Waarop een tweestemmig antwoord van de Engelen: Ad sinus blandos Abrahae vocaris Lazare fide, volgt. De ontcijfering van dit laatste stuk geeft ons geen erg hoge dunk van de zuiverheid van druk en van de waarde der compositie. (Vgl. Nvb. 21 met afb. 12). .
Bij haar opvoeding was de jeugd van muziek geenszins verstoken; maar van een diepgewortelde muziek-cultuur kunnen we toch niet spreken. Maar dan is daar weer de inventaris van de Heer van Brederode, op wiens kasteel te Vianen in 1567 werden aangetroffen o.m.: Twee giternes, zeven luiten, twee maal een accoord" (= stemwerk)
van. vier (!) cromhoorns", een accoord van vijf violen, een
citert" (= cister, soort luit met plat lichaam), twee
luyr ofte zackpijpen daer van d'eene met fluweel is ende d'ander met leer",
een accoord van vijf pijpen, een custodie (= foudraal) van vier pijpen,
twee instrumenten De meeste van deze instrumenten zullen wel in Vlaanderen vervaardigd
zijn. De stad Utrecht bestelde in 1559 bij de Antwerpse luthier"
Pietro Lupo vijf violen in etui, een jaar later leverde Guillaume Emo,
eveneens uit Antwerpen, aan Utrecht een bombarde (= bas-schalmei), een
cromorne (= kromhoorn) en een hautbois. Gelet op de algemene Muziek in Nederland in de 16e eeuw (Uit: W.H. Thijsse, Zeven Eeuwen Nederlandse Muziek, Rijswijk 1949)
|
|