LITURGIE &CETERA | Thema's | |||||||
Kerkelijk Jaar | ||||||||
Hoofddienst | Getijden | Devotie | Uitingsvormen | |||||
|
,,Klokmuziek". Des trompers taak de nachtelijke uren te blazen werd gedeeld door de klokken. Zo te Bergen op Zoom 0412-1413), waar de wachter de dagklok, de schelle en de nachtklok luidde. In deze tijd (± 1400) schijnen de klokken elk uur geklonken te hebben (o.a. te Utrecht). Na 1450 neemt een uurwerk die taak over. Reeds in 1404 werden er te Saksen torenuurwerken vervaardigd, in 1468 kreeg Waarschot een in Gent vervaardigd orologie" met wielen, touwen, gewichten en wijzers; in 1479 volgde Utrecht. Om de goe-gemeente op de uurslag opmerkzaaam te maken werd, als voorafgaande waarschuwing, de voorslag" gehoord. Deze bestond als regel uit drie klokken; samen met de slagbel vormden zij ook ethnologisch de grondslag voor het huidige klokkenspel (quadrillon (= vier) wordt carillon) (1 Het Nederlandse woord beiaard is afgeleid van . baren' of 'beren', d.i. klankgeven. Zie verder ook de betreffende monografie van Ferd. Timmermans blz 48, 52 en 57-58). We treffen deze combinatie reeds zeer vroeg aan, vooral in Zuid-Nederland: Middelburg (1371), Doornik (1392), Gent en Haarlem (1412); Antwerpen 1430), Leiden (1460), Utrecht 1480) etc. Waarschijnlijk werden ze bediend door de torenwachter. Van Veere lezen we echter reeds in 1466 dat het een zgn. speelton heeft (2. De uitvinding door Coeke in Aalst (1480) van de speeltrommels (door het feit dat deze zwakzinnig was, weinig geloofwaardig) komt dus te vervallen); dat is zeer waarschijnlijk een houten ton, waarbij uitstekende spijkers tijdens het ronddraaien bepaalde klokken aan bet spelen brachten. Omstreeks 1650 werd het apparaat verbeterd door de uurwerkmaker Jan Cal te Nijmegen, die een koperen trommel met uitschroefbare pennen vervaardigde. Na de uitvinding van het mechanisch spel werden de mogelijkheden spoedig uitgebreid. Na 1450 treffen we carillons van 7 klokken aan, 100 jaar later is dit aantal reeds uitgebreid tot 18 a 20 (twee octaven, diatonisch met fis en bes). Het spel op de voorslag is nu uitgegroeid tot een zelfstandig muziekstuk.
Van Middelburg dat in 1492 zes speelklokken had weten wij dat in 1505
op het hele uur gespeeld werd de antifoon Da Pacem Domine in diebus
nostrum", op het halve uur de Maria-antifoon Regina coeli laetare".
In 1525 zijn het resp. de hymne Ave Maris stella" (Nvb.15a)
en Da Pacem". Zoals het klokkespel uit het Zuiden kwam (Bergen op Zoom, 's-Hertogenbosch, Arnemuiden en Middelburg komen voor Utrecht, Haarlem en Amsterdam!) werden de meeste akkoorden van klokken" (zoals men toen de carillons noemde) in Vlaanderen of Brabant gegoten. Zo kreeg de Nieuwe Kerk in A'dam in r566 dertien klokken van Mr. Jacob Wagenes en Adriaen Steylert te Mechelen. Bekend was ook het werk van de Van Gheyns. Een beroemd Noord-Nederlandse klokgieter was Geert van Wou (2 In 1484 maakte hij drie klokken (sol,fa en mi gestemd) voor Zwolle: een voorslag in zijn eerste stadium? In de kunst de klokken zuiver op toon te krijgen schijnt Van Wou het echter een heel eind gebracht te hebben. Noch wordt als gieter genoemd Mr Anthonis uit Utrecht (N. XXII, 80), werkzaam te 's-Hertogenbosch en te Kampen, gestorven aldaar in i5z'7. Wel waren deze lieden bekwaam om losse klokken te gieten, maar voor samenspel was hun arbeid minder geschikt. Vooral de kleinere klokken waren doorgaans weinig fraai.
Muziek in Nederland in de 16e eeuw (Uit: W.H. Thijsse, Zeven Eeuwen Nederlandse Muziek, Rijswijk 1949)
|
|