LITURGIE &CETERA | Thema's | |||||||
Kerkelijk Jaar | ||||||||
Hoofddienst | Getijden | Devotie | Uitingsvormen | |||||
|
Rederijkers. We wezen reeds op het 16e eeuwse gebruik om nieuwe poezie te schrijven op bestaande melodieen. Gezien hun literaire vruchtbaarheid zullen de Rederijkers goede afnemers geweest zijn. In het standaardwerk voor het aanleren der edele dichtkunst, Matthijsz. de Casteleyn's Const van Rhetoriken" (Gent I555), heet het weliswaar: Nu zijnder liedekins voor u, jonge wichten maar dit zal wel zo uitgelegd moeten worden dat een bestaande melodie pasklaar gemaakt mcest worden. Zijn eigen liederen zijn in ieder geval alle op die wijze van . . ." geschreven. Een ander Rederijkerslied spreekt zich eerlijker uit (Brussel 1561): Componeert (1 Dat is: dicht of schrijft) acht veerskins, laet conste
bloeyen Er werden zelfs wedstrijden gehouden, zoals blijkt uit onderstaand poeem (van De Rapenblom" te Delft): Een liedekin op dees sin daer tusschen singt voirdachtigh De gedachte aan meerstemmig zingen, die bij het lezen dezer regels rijst, wordt bevestigd door een reglement uit een Vlaamse Kamer in I556: Die wilt, mach synghen gemanierlick, 't zij int wilde ofte in ghesetten sanghe, contrepoyntsche wijse". De Belgische musicoloog Goovaerts heeft enkele dezer Nederlandse Chansons meegedeeld, n.l. die, welke op het landjuweel van Antwerpen in 1561 gezongen zijn. De beoefening der eenstemmige en meerstemmige muziek door de Rederijkers
biedt ons gelegenheid deze beide gebieden nader in ogenschouw Muziek in Nederland in de 16e eeuw (Uit: W.H. Thijsse, Zeven Eeuwen Nederlandse Muziek, Rijswijk 1949)
|
|