NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis




Trompers.

Reeds in 1460 vinden we te Zwolle vermeld dat daar in dienst is: „een trumper en twee pijpers". De tromper is zoals de naam zegt een trompettist, in het algemeen: bespeler van koperen blaasinstrumenten (trompet, bazuin, hoorn). In tegenstelling tot de pijper (de „pijp" op haar beurt als symbool der houten blaasinstrumenteni) stamt hij van af
de oorlogstrompetters en ook in stadsdienst moet hij zijn fanfares blazen: bij de afkondiging van proclamaties, maar vooral van zijn hoge post op de toren moet hij waarschuwen voor dreigend gevaar, alsmede „de uren slaan".

Aanvankelijk maakten trompers en pijpers deel uit van een genootschap. Zo wordt in Haarlem gesproken van „trompen en spelen" op de trappen van het stadhuis of op de toren, waarmee natuurlijk het dagelijks schalmeispelen door de pijpers is bedoeld. Ook in A'dam werd in 1538 nog de toren gebruikt om op te „pijpen". „Geblasen" door de trompers
werd er, behalve bij onraad, 's nachts om de tijd aan te geven (om het kwartier), terwijl van Haarlem wordt vermeld dat in 1532 de trompers „des avonts het opgaan en des morgens het afgaen vander wake mit huen trompetten getrompt ende geblaesen hebben". 30 jaar later werd ook hier onderscheid gemaakt.

Tot het begin der twintigste eeuw hebben de torenblazers zich kunnen handhaven als brandwachters. Niet lang geleden is te Groningen de laatste overleden.

 

Muziek in Nederland in de 16e eeuw (Uit: W.H. Thijsse, Zeven Eeuwen Nederlandse Muziek, Rijswijk 1949)