Valerius H 33
Stem: Courante durette. (voor midi klik hier)
1.
AL wat den mensch bejegent
Ist ongeval of druck,
Welvaren voorspoet of geluck,
't Wort all' van God gesegent,
Ist bitter, suer, of soet,,
God 't al 't onsen besten doet.
2.
Hy neemt in zijn bewaring'
Die, die hy heeft besind
Als een vader liefd' syn kind,
Haer lasten en beswaering'
Benoutheyt, en noch meer,
Doet hy weg tot synder eer.
3.
De boos' hoe dat sy schuymen
Van quaetheyt over al,
Sullen komen toch ten val,
De bane moeten ruymen;
En die nu word gequelt
Sal behouden noch het velt.
4.
Dat maer geloof en hope
Gegront sy op den Heer,
Dat in noot oock even seer
Een yder tot hem lope;
So sal al uwen druck
Haest verkeeren tot geluck.
|