NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis




VOORWOORD 102 GEZANGEN
BEGELEIDEND WOORD
De bundel, die wij hierbij aanbieden, is een proefbundel in deze zin, dat de Commissie voor de samenstelling van een nieuwe Gezangenbundel voor de Nederlandse Hervormde Kerk, die in opdracht van de Generale Synode van deze kerk nu een aantal jaren in het verborgene heeft gewerkt, hiermede een proeve levert van door haar vernchte arbeid. Toen de psalmberijming was voltooid, kon dit werk met nieuwe energie worden aangevat.
Dit boek is een Proeve, omdat het slechts een gedeelte omvat van hetgeen reeds ontstond en bezig is te ontstaan. Wij hebben reeds veel meer, dat eerst later in het licht zal komen. Het betrekkeliak willekeurig getal van 102 gezangen is daar een aandmding van.
Het is ook een proeve, in zoverre het een beeld geeft van de verscheidenheid der liederen, die de commissie aan de kerk wil aanbieden. Er werd een keuze gedaan uit verschillende terreinen van een ontzaglijk wijd gebied, in historisch, geografisch en geestelijk opzicht. Men treft liederen aan uit de oudste christelyke hymnen gekozen, in de kerken der reformatie vrijwel vergeten. Ook enkele uit de middeleeuwen, vele uit de reformatietijd of de eeuw daarna, die zoveel schoons opleverden. Maar ook de 18e en 19e eeuw zijn met vergeten. Dan zochten wij niet alleen onze eigen letterkunde door, maar ook de omliggende landen Duitsland, Engeland, Frankrijk, Scandmavie. Van een nadere bestudering der oud-griekse hymnologie geeft deze proeve in een enkel voorbeeld blijk, maar ze zal zeker nog meerdere vruchten afwerpen. Bovendien zijn wij de menmg toegedaan, dat verschillende de nominaties van kerkelijk en geestelijk leven eigensoortige bijdragen kunnen leveren, reden waarom ook voortdurend samenwerking met bevoegde vertegenwoordigers uit andere kerken of groeperingen wordt gezocht. Het is verblijdend, dat ook herhaaldelijk medewerking werd gevraagd. Te meer verheugend is dit verschijnsel, omdat aan onze commissie dichiers medewerken van verschillende geaardheid, die al naar hun bijzondere aanleg, in oprechte onderlinge critiek, maar tevens in voorbeeldige eendracht, samenwerken. Hierdoor ook ontbreken geenszins de uitingen, die uit onze eigen tijd stammen, ze zyn zelfs een belangrijke bijdrage.
In gezangen uit het verleden brachten wij liefst geen veranderingen aan. Met name de z.g. verbeteringen, die men later aanbracht om de gedachten en het taalgebruik g1ad te strijken naar later besef, moesten wij als ontoeIaatbare overschilderingen wegdoen. In elk geval zijn we
bij alle vertalingen tern ggegaan tot de originelen van de dichters zelf. Men kan deze werkzaamheid vergelyken met de restauratiewerkzaamheden, die aan oude kerk- , gebouwen geschieden, waarbij men de oude vormen tracht terug te vinden en nit de stijl vallende verbeteringen uit latere tyden wegdoet.
Alle liederen nit deze proeve zijn nieuw. Hoogstens werd een enkel lied met een bepaalde bedoeling ergens reeds gepubliceerd of in een kerkdienst beproefd. Niemand make hieruit de gevolgtrekking, dat de commissie reeds bestaande of gehefde liederen voorbijgaat of gerin$schat. Daar is geen sprake van. Maar het is eenvoudig zo: deze bundel hoefde ze niet aan te bieden. Straks als het definitieve concept van de gehele gezangenbundel gereed is, zal wel blijken, hoeveel van de bekende liederenschat met eerbied wordt bewaard en overgeleverd. Deze bundel wordt door ons aanbevolen in de belangstelling van allen aan wie de zaak van bet kerklied ter harte gaat, om er kennis van te nemen en er naar behoeven mee werkzaam te zijn Een kerklied moet klinken tegen de klankbodem van de gemeente in de breedste zin des woords. De samenwerking met ter zake kundige vertegenwoordigers van andere kerken, die met soortgelijke arbeid bezig, verbmding met ons hebben gezocht, heeft ons voortdurend bewust doen blijven van het besef, dat wij niet werkten voor de Hervormde kerk alleen, maar voor de oecumene in Nederland. Zo alleen zal de volle resonantie waarneembaar zijn, waar dichters en samenstellers op rekenen.
Het is daarom noodzakelijk de liederen niet lezende alleen, maar zingende in zich op te nemen. De hoop is gevestigd op actieve kerkkoren en andere groepen, die m kerkdiensten, op gemeenteavonden, in veremgingsverband en in huis de gezangen willen instuderen. In zulke gemeenschappen zijn verschillende van deze (02 gezangen ook ontstaan.
Men zal bij het doornemen van de bundel een grote variatie in toon beluisteren. Daar moet men oor voor krijgen, en niet verwachten, dat elk lied op overeenkomstige mjze geliefd en vertrouwd zal kunnen worden. De aard der gezangen brengt soms mee, dat ze een zekere afstand bewaren. Er zijn statige, strakke hymnen opgenomen, die in hun verhevenheid eerbied wekken. Er zyn ook liederen, die zich als het ware meer naar de mens als enkeling toebuigen. Soms doen ze dat „lerende" min of meer. Soms doen ze een beroep op, of zingen ze vanuit de ervaringen van het persoonhjk leven. Zulke gezangen spreken met hun warme toon gemakkelijker aan en ziJn
bestemd om populair te worden. Maar de gebruiker van de bundel moet zich toch niet alleen op deze laatste categorie instellen.
Wij hebben ons begeven in de gewelven van de Kerk der eeuwen, waar het in elke hoek fluistert, klaagt of ruist van innige stemmen, maar waar ook overweldigend de golven dreunen van het dogma, dat tot lofzang werd. „Vele malen en op velerlei wijze" heeft God tot de generaties ges roken.
Bijzondere aandacht vragen wij voor een genre van liederen, die gemaakt werden als vertolkingen van bepaalde bijbelfragmenten. Door de psalmberijming is men in Nederland vertrouwd met dit genre. Ook de Enige Gezangen behoren ertoe, wanneer zij berijmingen geven van de lofzangen van Maria, Zacharias en Simeon. Zo ontstonden in onze kring strofische bewerkingen van in het oog springende bijbelgedeelten. Wij hopen vurig, dat dergelijke Schriftgezangen (waarvan we hier slechts enkele voorbeelden geven nit het grote aantal, dat wij reeds hebben) vooral hen, die altijd enige reserve tegenover vrijere gezangen hebben gehad, zullen kunnen dienen om de predikmg der Schriften te doen vergezellen door het zingen der S'chriften, zoals men dit reeds zolang in de psalmen en lofzangen heeft gedaan.
Als algemeen kenmerk van het kerklied, zoals het door ons wordt verstaan, zien wij eenvoud, klaarheid en directheid. Deze zochten wij, aandachtig luisterend naar de bijbel, te verwerkelijken. Het bracht ons ertoe waakzaam te strijden tegen alle ingeslopen, en steeds op de loer liggende vervlakking._Wij waren niet bang om zeer gematkeerde stemmen rmmte te geven, ook als wij van oordeel waren, dat deze in verband met de persoon van de maker, of de omgeving, waarin hij leefde en de geestesstroming, waarvan hij de tolk was, iets verder van ons wegstond. Luther, Paul Gerhardt, Jan Luyken, Novalis, Cowper, Grundtvig en Blumhardt zijn volkomen verschillende mensen geweest, maar de stem van geen hunner kan worden gemist. Uiteraard blijven er steeds vragen over omtrent de grenzen van het kerklied. Daar kan men over verschillen, zowel waar bet liederen van vroegere eeuwen als van de allerlaatste tijd betreft. Wij zijn ons ervan bewust dat zeer waardevolle liederen ontstaan zijn en ontstaan, die als klimop tegen de muren en over het dak van het kerkgebouw groeien en die men, als het zo valt, ook best eens in een samenkomst der gemeente gebruiken kan, maar die toch niet in het officiele kerkboek kunnen worden geplaatst. Dit kerkboek bedoelt zulk een groei niet te belemmeren, integendeel, het laat als het ware vele wit-
te bladzijden open voor wat men er alspersoonli,'k dierbare ervanng in wil schnjven. Onze dichters werken zelf vaak genoeg ook mee in opdrachten van geheel andere b strekking dan die met de gemeentezang in verband staan.
Wat het taalgebruik betreft, er werd bewust gebruik gemaakt van een verruimd ri,'mbesef. De rijmdwang van een oneindig aantal malen gebruikte en daardoor verbruikte woorden leidde juist op het terrein van het godsdienstig lied tot vinloze eenvormlgheid en onverdraaglij ke cliche's.
De saamhorigheid van melodie en tekst is m voortdurende samenwerking met de muziekcommissie beproefd. Deze commissie heeft menigmaal op het bestaan van kostbare melodieen opmerkzaam gemaakt, en dit heeft herhaaldelijk een dichter geinspireerd om een lied de vorm te geven, die daardoor gedragen kon worden.
Dat ons werk niet volmaakt is, beseffen we maar al te goed. Daarom stellen we ons graag open .voor critiek, wanneer deze gemaakt wordt na zorgvuldlge kennisneming van onze overwegingen, theologtsch, hymnologisch en taalkundig. Er is geen regel opgenomen, waar niet zorgvuldige gemeenschappehjke overweging overheen gegaan is.
Proeve heet onze bundel, dat betekent tenslotte een belofte. Deze belofte van meer mogen wij geven, omdat, zoaIs terloops reeds gezegd werd, een greep werd gedaan uit een enkele malen grotere hoeveelheid materiaal. Wanneer de arbeid der commissie straks tot een voorlopige afsluiting zal zijn gebracht-wie zou hier het woord klaarkomen durven gebruiken? - hopen wij aan onze opdrachtgever een definitieve concept-bundel te kunnen aanbieden. Daarin zullen dan ook zijn opgenomen, behalve vele vertalingen en schriftgezangen en vnje hederen, de zeer waardevolle gezangen nit de thans in gebruik zijnde bundel van 1938. Elk lied wordt tot de grond toe in zyn herkomst onderzocht en volgens de intenties van de dtchter hersteld.
1964 Namens het moderamen van de generale synode:
Ds. P. G. VAN DEN Hooff, praeses Dr. E. Emmen, scriba
Namens de commissie voor de gezangen van de raad voor de eredienst:
Prof. dr. E. L. Smelik, voorzitter Ds. A. W. Lazonder, secretaris Over het muzikale gedeelte van de bundel handelt het opstel van J. van Biezen: De melodieen van de Gezangen in het Jaarboek voor de Eredienst 1961-1962, p.151-167, Uitg. Boekencentrum N.V., 's-Gravenhage.