|
|
|
VOORWOORD 102 GEZANGEN
BEGELEIDEND WOORD
De bundel, die wij hierbij aanbieden, is een proefbundel in deze zin,
dat de Commissie voor de samenstelling van een nieuwe Gezangenbundel voor
de Nederlandse Hervormde Kerk, die in opdracht van de Generale Synode
van deze kerk nu een aantal jaren in het verborgene heeft gewerkt, hiermede
een proeve levert van door haar vernchte arbeid. Toen de psalmberijming
was voltooid, kon dit werk met nieuwe energie worden aangevat.
Dit boek is een Proeve, omdat het slechts een gedeelte omvat van hetgeen
reeds ontstond en bezig is te ontstaan. Wij hebben reeds veel meer, dat
eerst later in het licht zal komen. Het betrekkeliak willekeurig getal
van 102 gezangen is daar een aandmding van.
Het is ook een proeve, in zoverre het een beeld geeft van de verscheidenheid
der liederen, die de commissie aan de kerk wil aanbieden. Er werd een
keuze gedaan uit verschillende terreinen van een ontzaglijk wijd gebied,
in historisch, geografisch en geestelijk opzicht. Men treft liederen aan
uit de oudste christelyke hymnen gekozen, in de kerken der reformatie
vrijwel vergeten. Ook enkele uit de middeleeuwen, vele uit de reformatietijd
of de eeuw daarna, die zoveel schoons opleverden. Maar ook de 18e en 19e
eeuw zijn met vergeten. Dan zochten wij niet alleen onze eigen letterkunde
door, maar ook de omliggende landen Duitsland, Engeland, Frankrijk, Scandmavie.
Van een nadere bestudering der oud-griekse hymnologie geeft deze proeve
in een enkel voorbeeld blijk, maar ze zal zeker nog meerdere vruchten
afwerpen. Bovendien zijn wij de menmg toegedaan, dat verschillende de
nominaties van kerkelijk en geestelijk leven eigensoortige bijdragen kunnen
leveren, reden waarom ook voortdurend samenwerking met bevoegde vertegenwoordigers
uit andere kerken of groeperingen wordt gezocht. Het is verblijdend, dat
ook herhaaldelijk medewerking werd gevraagd. Te meer verheugend is dit
verschijnsel, omdat aan onze commissie dichiers medewerken van verschillende
geaardheid, die al naar hun bijzondere aanleg, in oprechte onderlinge
critiek, maar tevens in voorbeeldige eendracht, samenwerken. Hierdoor
ook ontbreken geenszins de uitingen, die uit onze eigen tijd stammen,
ze zyn zelfs een belangrijke bijdrage.
In gezangen uit het verleden brachten wij liefst geen veranderingen aan.
Met name de z.g. verbeteringen, die men later aanbracht om de gedachten
en het taalgebruik g1ad te strijken naar later besef, moesten wij als
ontoeIaatbare overschilderingen wegdoen. In elk geval zijn we
bij alle vertalingen tern ggegaan tot de originelen van de dichters zelf.
Men kan deze werkzaamheid vergelyken met de restauratiewerkzaamheden,
die aan oude kerk- , gebouwen geschieden, waarbij men de oude vormen tracht
terug te vinden en nit de stijl vallende verbeteringen uit latere tyden
wegdoet.
Alle liederen nit deze proeve zijn nieuw. Hoogstens werd een enkel lied
met een bepaalde bedoeling ergens reeds gepubliceerd of in een kerkdienst
beproefd. Niemand make hieruit de gevolgtrekking, dat de commissie reeds
bestaande of gehefde liederen voorbijgaat of gerin$schat. Daar is geen
sprake van. Maar het is eenvoudig zo: deze bundel hoefde ze niet aan te
bieden. Straks als het definitieve concept van de gehele gezangenbundel
gereed is, zal wel blijken, hoeveel van de bekende liederenschat met eerbied
wordt bewaard en overgeleverd. Deze bundel wordt door ons aanbevolen in
de belangstelling van allen aan wie de zaak van bet kerklied ter harte
gaat, om er kennis van te nemen en er naar behoeven mee werkzaam te zijn
Een kerklied moet klinken tegen de klankbodem van de gemeente in de breedste
zin des woords. De samenwerking met ter zake kundige vertegenwoordigers
van andere kerken, die met soortgelijke arbeid bezig, verbmding met ons
hebben gezocht, heeft ons voortdurend bewust doen blijven van het besef,
dat wij niet werkten voor de Hervormde kerk alleen, maar voor de oecumene
in Nederland. Zo alleen zal de volle resonantie waarneembaar zijn, waar
dichters en samenstellers op rekenen.
Het is daarom noodzakelijk de liederen niet lezende alleen, maar zingende
in zich op te nemen. De hoop is gevestigd op actieve kerkkoren en andere
groepen, die m kerkdiensten, op gemeenteavonden, in veremgingsverband
en in huis de gezangen willen instuderen. In zulke gemeenschappen zijn
verschillende van deze (02 gezangen ook ontstaan.
Men zal bij het doornemen van de bundel een grote variatie in toon beluisteren.
Daar moet men oor voor krijgen, en niet verwachten, dat elk lied op overeenkomstige
mjze geliefd en vertrouwd zal kunnen worden. De aard der gezangen brengt
soms mee, dat ze een zekere afstand bewaren. Er zijn statige, strakke
hymnen opgenomen, die in hun verhevenheid eerbied wekken. Er zyn ook liederen,
die zich als het ware meer naar de mens als enkeling toebuigen. Soms doen
ze dat lerende" min of meer. Soms doen ze een beroep op, of
zingen ze vanuit de ervaringen van het persoonhjk leven. Zulke gezangen
spreken met hun warme toon gemakkelijker aan en ziJn
bestemd om populair te worden. Maar de gebruiker van de bundel moet zich
toch niet alleen op deze laatste categorie instellen.
Wij hebben ons begeven in de gewelven van de Kerk der eeuwen, waar het
in elke hoek fluistert, klaagt of ruist van innige stemmen, maar waar
ook overweldigend de golven dreunen van het dogma, dat tot lofzang werd.
Vele malen en op velerlei wijze" heeft God tot de generaties
ges roken.
Bijzondere aandacht vragen wij voor een genre van liederen, die gemaakt
werden als vertolkingen van bepaalde bijbelfragmenten. Door de psalmberijming
is men in Nederland vertrouwd met dit genre. Ook de Enige Gezangen behoren
ertoe, wanneer zij berijmingen geven van de lofzangen van Maria, Zacharias
en Simeon. Zo ontstonden in onze kring strofische bewerkingen van in het
oog springende bijbelgedeelten. Wij hopen vurig, dat dergelijke Schriftgezangen
(waarvan we hier slechts enkele voorbeelden geven nit het grote aantal,
dat wij reeds hebben) vooral hen, die altijd enige reserve tegenover vrijere
gezangen hebben gehad, zullen kunnen dienen om de predikmg der Schriften
te doen vergezellen door het zingen der S'chriften, zoals men dit reeds
zolang in de psalmen en lofzangen heeft gedaan.
Als algemeen kenmerk van het kerklied, zoals het door ons wordt verstaan,
zien wij eenvoud, klaarheid en directheid. Deze zochten wij, aandachtig
luisterend naar de bijbel, te verwerkelijken. Het bracht ons ertoe waakzaam
te strijden tegen alle ingeslopen, en steeds op de loer liggende vervlakking._Wij
waren niet bang om zeer gematkeerde stemmen rmmte te geven, ook als wij
van oordeel waren, dat deze in verband met de persoon van de maker, of
de omgeving, waarin hij leefde en de geestesstroming, waarvan hij de tolk
was, iets verder van ons wegstond. Luther, Paul Gerhardt, Jan Luyken,
Novalis, Cowper, Grundtvig en Blumhardt zijn volkomen verschillende mensen
geweest, maar de stem van geen hunner kan worden gemist. Uiteraard blijven
er steeds vragen over omtrent de grenzen van het kerklied. Daar kan men
over verschillen, zowel waar bet liederen van vroegere eeuwen als van
de allerlaatste tijd betreft. Wij zijn ons ervan bewust dat zeer waardevolle
liederen ontstaan zijn en ontstaan, die als klimop tegen de muren en over
het dak van het kerkgebouw groeien en die men, als het zo valt, ook best
eens in een samenkomst der gemeente gebruiken kan, maar die toch niet
in het officiele kerkboek kunnen worden geplaatst. Dit kerkboek bedoelt
zulk een groei niet te belemmeren, integendeel, het laat als het ware
vele wit-
te bladzijden open voor wat men er alspersoonli,'k dierbare ervanng in
wil schnjven. Onze dichters werken zelf vaak genoeg ook mee in opdrachten
van geheel andere b strekking dan die met de gemeentezang in verband staan.
Wat het taalgebruik betreft, er werd bewust gebruik gemaakt van een verruimd
ri,'mbesef. De rijmdwang van een oneindig aantal malen gebruikte en daardoor
verbruikte woorden leidde juist op het terrein van het godsdienstig lied
tot vinloze eenvormlgheid en onverdraaglij ke cliche's.
De saamhorigheid van melodie en tekst is m voortdurende samenwerking met
de muziekcommissie beproefd. Deze commissie heeft menigmaal op het bestaan
van kostbare melodieen opmerkzaam gemaakt, en dit heeft herhaaldelijk
een dichter geinspireerd om een lied de vorm te geven, die daardoor gedragen
kon worden.
Dat ons werk niet volmaakt is, beseffen we maar al te goed. Daarom stellen
we ons graag open .voor critiek, wanneer deze gemaakt wordt na zorgvuldlge
kennisneming van onze overwegingen, theologtsch, hymnologisch en taalkundig.
Er is geen regel opgenomen, waar niet zorgvuldige gemeenschappehjke overweging
overheen gegaan is.
Proeve heet onze bundel, dat betekent tenslotte een belofte. Deze belofte
van meer mogen wij geven, omdat, zoaIs terloops reeds gezegd werd, een
greep werd gedaan uit een enkele malen grotere hoeveelheid materiaal.
Wanneer de arbeid der commissie straks tot een voorlopige afsluiting zal
zijn gebracht-wie zou hier het woord klaarkomen durven gebruiken? - hopen
wij aan onze opdrachtgever een definitieve concept-bundel te kunnen aanbieden.
Daarin zullen dan ook zijn opgenomen, behalve vele vertalingen en schriftgezangen
en vnje hederen, de zeer waardevolle gezangen nit de thans in gebruik
zijnde bundel van 1938. Elk lied wordt tot de grond toe in zyn herkomst
onderzocht en volgens de intenties van de dtchter hersteld.
1964 Namens het moderamen van de generale synode:
Ds. P. G. VAN DEN Hooff, praeses Dr. E. Emmen, scriba
Namens de commissie voor de gezangen van de raad voor de eredienst:
Prof. dr. E. L. Smelik, voorzitter Ds. A. W. Lazonder, secretaris Over
het muzikale gedeelte van de bundel handelt het opstel van J. van Biezen:
De melodieen van de Gezangen in het Jaarboek voor de Eredienst 1961-1962,
p.151-167, Uitg. Boekencentrum N.V., 's-Gravenhage.
|
|
|