NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis




Voorwoord Zingend Geloven 1, 1981

VOORWOORD

Het boekje, dat hier voor U ligt, is op verzoek van de Interkerkelijke Stichting voor het Kerklied uitgegeven door
de Prof. Dr. G. van der Leeuw-stichting.- De Interkerkelijke Stichting heeft als doel: "het bevorderen van de kennis, de
ontwikkeling en het gebruik van het kerklied in de Nederlandse taal en het gebruik daarvan in binnen- en buitenland"
(art. 2 van de statuten). Nu is gebleken, dat het `Liedboek voor de Kerken' zijn weg gevonden heeft naar vele gemeen-
ten in ons land, achtte de Stichting de tijd aangebroken om verder te gaan op de weg van studie en verkenning omtrent
het "kerklied van morgen".

Dat klinkt pretentieus. Maar wij weten allen, dat in onze tijd de veranderingsprocessen steeds snelier verlopen. En zo
zou het kunnen zijn, dat ook taal en muziek sneller dan vroeger verouderen, - taal en muziek van het kerklied niet
uitgezonderd. Ook als dit alleen maar een veronderstelling zou zijn, dan rust toch op de Interkerkelijke Stichting de
taak e.e.a. te onderzoeken of te laten onderzoeken, het veld te verkennen en heel in het bijzonder: het nieuw-gebodene
aan teksten en melodieen van voor de gemeente bestemde liederen te toetsen. Immers, indien de samenwerkende ker-
ken te eniger tijd opnieuw een beroep zullen doen op de vakmensen om het uitgeven van een nieuw gezangboek in
studie te nemen, dan zal het goed zijn, wanneer althans een belangrijk stuk voorwerk verricht is.

Tot dit doel heeft de Interkerkelijke Stichting voorlopig een tweetal commissies ingesteld, beide bestaande uit dich-
ters, componisten en theologen. De eerste kreeg tot taak te inventariseren, wat er buiten het `Liedboek' zoal aan nieuwe
(oorspronkelijke en vertaalde) liederen is ontstaan en ten dele hier en daar reeds functioneert, en tevens de liederen-
schat der eeuwen op zijn bruikbaarheid in het heden te onderzoeken. Aan de tweede commissie werd de redactie
toevertrouwd van een reeks uitgaven, waarin nieuwe (dat wil in dit verband zeggen: nog onbekende) liederen ter beproeving worden aangeboden.

Het eerste resultaat van de werkzaamheden is dit bundeltje. Het is opzettelijk losbladig, dat wil zeggen: voorlopig,
en het zal gevolgd worden door andere uitgaafjes van deze aard. Bovendien heeft de losbladigheid het voordeel, dat
ieder naar eigen inzicht alternatieven kan toevoegen. - De gebruiker heeft echter niet de vrijheid om in te grijpen in
tekst of melodie van de liederen, die hier zijn afgedrukt. We hebben ook in dit bundeltje te maken met het normale
auteursrecht en de bescherming daarvan. Dat belet echter het zingen niet! Want daar zijn deze liederen voor: dat ze
zingenderwijs zullen worden beproefd en onderzocht. Het speekt dan ook vanzelf, dat de Interkerkelijke Stichting
graag zal vernemen, welke ervaringen de gebraikers straks met deze teksten en melodieen zullen hebben opgedaan.
Daarbij gaan wij van de stelling uit: Alleen wanneer het reacties oproept, functioneert `Zingend geloven'.

Wij zijn de I(nter)K(erkelijke) O(mroep in) N(ederland) erkentelijk voor het feit, dat hij de Stichting heeft toege-
staan, de beschermde titel `Zingend Geloven' - eenmaal de naam van een zeer gewaardeerde televisie-rubriek rondom
het nieuwe gemeentelied - te verbinden met de door ons ontworpen reeks uitgaven. - Wij zijn ook de Van der
Leeuw-stichting dankbaar voor de goede samenwerking. Zij maakt het ons mogelijk, de deeltjes aan te bieden tegen de
prijs van de productiekosten. Wij hopen, dat daardoor het gebruik ervan wordt bevorderd; de aanschaf, zelfs van grote
aantallen, wordt op deze wijze veel minder bezwaarlijk.

En tenslotte wil de Interkerkelijke Stichting haar dank uitspreken jegens degenen, die zich reeds voor de samenstel-
ling van dit eerste bundeltje veel moeite hebben getroost.

Namens de Interkerkelijke Stichting voor het Kerklied:
Ds. W. Bleij, voorzitter;

Ds. O. Boonstra, secretaris.

21 januari 1981

 

 

 

 

TER VERANTWOORDING

Toen in 1973 het `Liedboek voor de Kerken' het licht
zag, stond aan het eind van de redactionele verantwoording
tot veler verrassing het volgende te lezen: "Onze arbeid is nu
afgesloten. Er zullen, naar wij hopen, nieuwe liederen blijven
ontstaan, die straks een verrijking voor het Nederlandse kerk-
lied kunnen betekenen. In die zin blijft ons werk naar de
toekomst open." - Met deze woorden werd uitdrukking ge-
geven aan het bewustzijn, dat alleen al door de wijze, waar-
op het zich presenteerde, het `Liedboek' een voortgaande
vernieuwing van het gemeentelied wel eens in de weg zou
kunnen staan, terwijl er bovendien het besef in doorklonk,
dat pas in het gebruik zou blijken, in welke opzichten de
bundel misschien niet bevredigde.

Evaluatie van velerlei ervaringen met het `Liedboek' op
een tweetal studieconferenties in het voorjaar van 1979
bracht aan het licht, op welke punten het duidelijkst een te-
kort werd gevoeld. Dit leidde tot het voornemen, een serie
losbladige uitgaafjes op te zetten, die successievelijk in de
gebleken en nog blijkende lacunes zouden kunnen voorzien.
Daarmee konden dan tevens bouwstenen worden aangedra-
gen voor een eventuele uitgebreide herdruk van het `Lied-
boek'. Met de uitgave, die U hier in handen hebt, wordt
deze serie geopend, - een serie, waarvan omvang en samen-
stelling nog met zijn vastgesteld. Ze draagt de naam
`Zingend Geloven', ter dankbare gedachtenis aan de in 1975
verongelukte kerkmusicus en componist Frits Mehrtens, die
niet alleen met zijn melodieen, maar ook met zijn LK.O.R.-
televisieprogramma `Zingend Geloven' in de zestiger- en ze-
ventiger jaren zoveel voor het nieuwe kerklied heeft gedaan.

Dat dit eerste deeltje is samengesteld met het oog op de
"tijd voor Pasen", is niet toevallig. Immers, van alle rubrie-
ken in het `Liedboek'is deze wel het zwakst bezet. Dit had
tot gevolg, dat met name voorgangers, die aan een klassieke
structt:rering van de "tijd voor Pasen" hechten - en hun
aantal is met de jaren duidelijk toegenomen -, met deze ru-
briek van het `Liedboek' nauwelijks uit de voeten konden.

 

Vrijwel alle liederen in deze afdeling zijn immers liederen
voor de zogenaamde passiezondagen, zo niet voor de Stille
Week, ja: voor de Goede Vrijdag! Een structurering in de be-
doelde zin (zodat de traditionele lezingen voor alle zon-
dagen van de "zeventig-dagen-tijd" erin tot hun recht
komen) lag voor deze uitgave dan ook voor de hand. - Een
dergelijke opzet heeft overigens allerminst een dwingend
karakter. Wie er zich naar wil voegen, zal hier een aantal
waardevolle liederen aantreffen, - die intussen zeer wel ook
op andere dan de aangegeven zondagen gezongen kunnen
worden! En zelfs wie zich slechts aan de "lijdensweken" in
engere zin pleegt te houden, zal in dit bundeltje, naar wij
hopen, welkome aanvullingen op het `Liedboek' vinden. -
Dat de negen zondagen van de "tijd voor Pasen" nogal
onevenredig met liederer. zijn bedacht, is de redactie niet
ontgaan. Eens te meer blijkt daaruit de voorlopigheid van
deze publicatie. Wie helpt ons bijvoorbeeld aan nog enkele
goede liederen voor de zondagen `Sexagesima' of `Oculi'?

Ofschoon zou kunnen worden gesteld, dat al op de
Witte Donderdag het Paasfeest begint, hebben wij ons als
redactie aangesloten bij de indeling van het `Liedboek', waar
de rubriek "tijd voor Pasen" ook nog de Stille Zaterdag
omvat. Daarom zai men hier wel enkele liederen voor een
mogelijke Paaswake aantreffen, maar gezangen, die duidelijk
op de Paasmorgen betrokken zijn, hebben wij ter zijde
gelegd voor een eventuele latere publicatie.

Ook muzikaal, wat de notatie van de melodieen betreft,
hebben wij ons zoveel mogelijk bij de in het `Liedboek'
gevolgde principes aangesloten. Liedteksten, waarbij door de
dichters naar bestaande melodieen, meestal van buitenlandse
oorsprong, werd verwezen, worden hier voorshands evenwel
aangeboden in de vigerende versie, d.w.z. zonder dat er naar
andere c.q. oudere lezingen is gezocht. Voor ons was beslis-
send de overweging, dat de dichter zijn woorden in overeen-
stemming met juist deze gestalte van de zangwijs had ge-
hoord.

Bij- sommige van de in deze bundel samengebrachte
teksten staat een andere, naar ons inzicht sterkere of bef,er
bruikbare melodie afgedrukt, dan waarop ze in bepaalde
kringen plegen te worden gezongen. Ook in dit opzicht gaat
het evenwel om een vrij aanbod; de toekomst zal wel uit-
wijzen, welke van de in omloop zijnde melodieen de voor-
keur krijgt in de zingende gemeente. Wij zien, kortom, deze
uitgave als een "werkboek". Niet alleen, dat de teksten tot

andere melodieen zouden kunnen inspireren, maar ook: wat
zou er tegen zijn, wanneer, omgekeerd, de hier aangeboden
melodieen tot de geboorte van nieuwe teksten zouden
leiden? Naar ons besef heel weinig. Daarmee is overigens
niet gezegd, dat wij ook maar ergens de verbinding van nu
juist deze tekst en deze melodie als willekeurig beschou-
wen.

Ten slotte nog dit: wij hebben als redactiecommissie
gezocht naar liederen "voor de gemeente van nu". Dat is
niet hetzelfde als: liederen van nu. Oude liederen kunnen als
nieuw worden ervaren, nieuwe liederen als oud en onbruik-
baar op het moment, dat ze voor het eerst worden gezon-
gen. Toch is het betrekkelijk vanzelfsprekend, alleen al ge-
zien de taakstelling van de Interkerkelijke Stichting voor het
Kerklied, dat wij voornamelijk naar liederen van onze tijd
hebben gespeurd. Met enig succes, naar wij hopen. Wij wil-
len evenwel niet verzwijgen, dat we ons bij onze werkzaam-
heden niet steeds aan een gevoel van onbehagen hebben
kunnen onttrekken; we realiseerden ons namelijk, dat een
niet onaanzienlijk deel van deze "nieuwe" liederen reeds be-
stond, toen het `Liedboek voor de Kerken' verscheen.
Anders gezegd: de in het "Ter verantwoording" van het
`Liedboek' uitgesproken en hierboven gememoreerde ver-
wachting is niet, of althans nog met, in vervulling gegaan. De
van de Interkerkelijke Stichting uitgegane oproep tot het in-
zenden van nieuw "materiaal" heeft, althans voor de "tijd
voor Pasen", naar ons oordeel slechts weinig opgeleverd. Dat
hangt mogelijk samen met het feit, dat deze uitgave in
sterke mate gebaseerd is op de leesroosters voor het kerke- lijk jaar. Zo moest de keuze welhaast beperkt blijven tot het
werk van dichters, voor wie het "tijdeigen" betekenis heeft,
zoals dat, zij het in verschillende mate, voor allen, die als
"de dichters van het `Liedboek' " bekend staan, het geval
was. Niettemin zal men ook teksten van een zevental heden-
daagse dichters, die in het `Liedboek' niet of nauwelijks ver-
tegenwoordigd waren, aantreffen, en zo presenteren zich
hier ook zeven "nieuwe" componisten. Wij vleien ons met
de hoop, dat zij hier of daar eigen accenten hebben toege-
voegd aan de totaliteit van het nieuwe gemeentelied. Het is
trouwens niet onmogelijk, dat er ook in de bijdragen van de
vanouds bekende componisten en dichters vernieuwende
elementen aanwezig zijn.

Onvermijdelijk zal de vraag aan de orde komen, in hoe-
verre het hier aangereikte materiaal "een stap verder" is in
vergeliikine met het `Liedboek'. Dat staat uiteindelijk niet aan ons ter beoordeling. Maar wel zouden wij een tweetal
o.i. belangrijke feiten willen signaleren, - het ene van muzi-
kale, het andere van textuele aard:

1. Door het `Liedboek' werd, voor het eerst in de geschiede-
nis van het Nederlandse kerklied, het refreinlied geintrodu-
ceerd. Helaas is het, naar het ons voorkomt, nog maar in
heel weinig gemeenten beproefd als een mogelijke verleven-
diging van het zingen. Een overbodig genre? De redactie
meende van niet. Vandaar, dat in deze uitgave opnieuw een
aantal refreinliederen een plaats heeft gekregen. - Naast dit
lied-type zal men hier nog andere melodieen aantreffen, die
in toon verwant zijn met het Nederlandse volkslied (of zelfs
aan deze melodieenschat ontleend zijn).

2. Er zijn in dit boekje een aantal voor de jeugd geschreven
liederen opgenomen, - liederen, die misschien ook voor het
gebruik in de eredienst geschikt zijn. Daarmee is althans
enigermate gevolg gegeven aan de vaak geuite wens, dat lie-
deren van deze aard niet meer uitsluitend als een apart genre
zouden worden behandeld en beoordeeld.

Ondergetekenden zouden zich gelukkig prijzen, wanneer
deze publicatie bij wellicht nog onbekende dichters en muzi-
kanten de zekerheid zou wekken, dat er naar hun teksten en
melodieen met spanning wordt uitgezien. Want de arbeid aan
de vernieuwing van het kerklied is van nu af werkelijk weer
"naar de toekomst open"!

Ad den Besten
Wonno Bleij
Wim ter Burg
Wim Pendrecht
Willem Vogel

Epifanie 1981