NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis




ROMAANSE BEELDHOUWKUNST
De beeldhouwkunst was met de groei van het christendom vrijwel geheel verloren gegaan. Slechts wat kleine ivoren en metalen reliefs hebben zich van Byzantium uit over Europa verspreid. In de 11de eeuw vertonen zich voor het eerst sporen van een herleving der beeldhouwkunst. De deuren van de kerk te Hildesheim (Duitsland) tonen dat men weer in brons kon gieten.
Een opmerkelijk snelle ontwikkeling van de monumentale beeldhouwkunst vangt echter pas omstreeks 1100 in enkele Franse provincies aan. Romeinse en byzantijnse invloeden versmelten geleidelijk met de inheemse elementen. Treffend is dikwijls de overeenkomst met de ontwikkeling van de Griekse sculptuur. Ook hier zien wij de primitieve pogingen tot het uitbeelden van beweging en expressie. De beeldhouwkunst gaat zich geleidelijk aanpassen bij de architectuur. Een vrije beeldhouwkunst komt praktisch niet voor. De beeldhouwer moet sterk rekening houden met de omgeving en de functie van bet beeld. De kapitelen en de portalen van de kerken worden zijn arbeidsveld. Zelden moet de gehele gevel met beeldhouwwerk worden versierd.
Het doel van de beeldhouwkunst was niet in de eerste plaats di;coratief maar illustratief te werken. De bijbelse verhalen moesten op duidelijke wijze aan de leken worden verteld. Naast de geometrische en plantenmotieven uit het begin komen dan ook al spoedig dier- en mensfiguren voor. Hierin wordt echter niet in bet minst naar een realisme gestreefd. Anatomic en proportie zijn van geen belang. Duidelijke expressie is de hoofdzaak. Het Godsbeeld is streng en vreesaanjagend.
Het getuigt nog allerminst van de christelijke liefde. Het spreekt meer tot het verstand dan tot het hart. De expressieve beweeglijkheid van de Romaanse beeldhouwkunst overheerst door de kleine afmetingen van de figuren en de stevige compositie bet bouwwerk niet. Een volledige samengang za1 men pas in de gotiek, waarin bet Romaans geleidelijk overgaat, bereiken.
In het begin is de silhouetlijn dikwijls niet veel meer dan in het materiaal gekrast. Het verraadt nog duidelijk het voorbeeld van metaal of ivoor.
FRANKRIJK. In Languedoc te Toulouse zijn van de St. Sernin nog 600 kapitelen met planten- en diermotieven uit ca. 1100 bewaard gebleven. In bet klooster van Moissac, uit dezelfde tijd, vinden wij al martelaren en bijbelse voorstellingen uitgebeeld. Het tympaan van de 5t. Pierre te Moissac is het eerste voorbeeld van monumentale sculptuur. Het werd optworpen naar een Spaans miniatuur waarin o.m. oosterse invloeden zijn aan te wijzen. De tronende Christus is hier omringd door de symbolen van de vier evangelisten. In horizontale rijen zijn daaromheen de vierentwintig oudste leerlingen van Christus gegroepeerd. Hoewel nog weinig natuurgetrouw hebben deze figuurtjes toch al een vrij grote levendigheid.
In Bourgondie ontstaan, onder invloed van de abdij van Cluny, de prachtige kerkportalen van St. Lazare te Autun en de abdijkerk te Vezelay (z. afb. 17). Te Vezelay werden byzantijnse miniaturen als model gebruikt. Duidelijk is hier te zien hoe de jonge kunstvorm de oude verdringt. Levendig gesticulerende figuurtjes in antieke kleding. In de Provence blijft o.m. in het portaal van de St. Trophime te Arles een Romeinse invloed merkbaar.
BELGIE. Het voornaamste centrum voor de geelkoper- en goudsmeedkunst ligt in de Maasvallei, dank zij de talloze abdijen tussen Dinant en Maastricht, en vooral dank zij Stavelot, Luik en Oignies. De beroemde bronzen doopvont (1108) in St. Barthelemy te Luik is een ongeevenaard gewrocht van R E N I E R VAN H O E I. Een ongemene reeks gouden of vergulde rijven en andere meest;erwerken met groeven, smeltwerk en losse beelden zijn verder te danken aan GODFRIED VAN HOEI, o.a. reliekhouder van Paus Alexander en draagaltaar van Stavelot te Brussel en aan N I K O LA A S VAN VERDUN, nl. de Ambo van Klosterneuburg en het Drie Koningenrijve te Keulen.
Buiten de mooie reeks kapitelen en de portalen van de Doornikse kathedraal bezit Belgie in de eerste plaats verscheidene Romaanse beelden der `Sedes Sapientiae', o.m. die van Evegnee, Hermalle, Signeux, Leuven, Alsemberg, Zoutleeuw en Luik.
SPANJE. In Spanje bereikt de Romaanse beeldhouwkunst een aanmerkelijke hoogte. Voorbeelden vinden we aan de kathedraal van Santiago te Compostela, aan de S. Isidoro te Leon en de S. Vicente te Avila.
ITALIE. In Italie vraagt de 12de eeuw de aandacht. Aan de dom te Modena zijn reliefs met taferelen uit bet Oude Testament, profeten en apostelen, te vinden, uitgevoerd door een zekere M E E S T E R WILLIGELMUS.
De belangrijkste meester in Noord-Italie is B E N E D E T T O A N T E L A M I die invloed onderging van de byzantijnse en Franse kunst. Hij vervaardigde een kansel voor de Dom te Parma (1178) en voerde beeldhouwwerk uit voor het door hem gebouwde Baptisterium aldaar (begonnen 1198).