NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis



De plaats waar de liturgie gevierd wordt

Een Theologie van Plaats is nooit goed tot ontwikkeling gekomen.
Heilige plaatsen spelen in veel godsdiensten een grote rol. Er worden ook allerlei Christelijke heilige plaatsen aangemerkt. Sommige heilige plaatsen worden door verschillende religies als heilig gezien. Zijn heilige plaatsen soms niet aan een godsdienst gebonden? Ondanks alle vragen die bij heilige plaatsen opkomen, is een Theologie van Plaats nooit goed ontwikkeld.

Er is wel allerlei grondwerk gedaan. De scheppingsverhalen en hun plaatsing, de functie van het heilige land, de tempel en pelgrimstochten in de Bijbel zijn bestudeerd, de plaatsoverschreidende werking van Gods genade (in vergelijking tot locale goden) die in het Nieuwe Testament nog veel sterker naar voren komt dan in het Oude Testament, heeft veel aandacht gehad.
Daarnaast is er een vernieuwing van de sacramentele theologie, zowel op Rooms Katholiek als op Protestants erf.
Ook is er veel aandacht geweest voor 'primitieve' religies met heilige bomen, vulkanen en andere natuurlijke of fysieke fenomenen.
Al met al een uitdaging om een theologische verantwoording te geven van heilige plaatsen.


Tot nu toe bepaalden de volgende factoren het veld:

1. Weinig aandacht van systematische theologen.
2. Overgelaten aan liturgisten en godsdiensthistorici. Hierdoor kwam de nadruk vooral te liggen op het esthetische, op de inherente religiositeit of het gebrel eraan die te vinden zouden zijn in verschillende architecturele vormen en stijlen en proporties. `Aanbid de Heer in de schoonheid van heiligheid' werd `aanbid de Heer in de heiligheid van de schoonheid'. Een algemene theologie van de schone kunsten bepaalde het perspectief. Daardoor kregen kunsthistorisch belangrijke plaatsen vrijwel exclusief de aandacht. Daarnaast werden verklaringen uit studies over tribale religies of oosterse religies grotendeels overgenomen. Daarnaast is er veel gesproken over de werkzaamheid van ley-lijnen en mandalas (i.v.m. ronde kerkramen etc.), polen van het universum en autochtone droom-plaatsen, etc. Dieptepsychologie en semiotiek kwamen aan het woord, maar Christelijke theologie niet. Daardoor is Christelijke theologie van de heilige plaats vaak eerder anthropologisch geweest dan theologisch en als er al sprake was van theologie, dan was het vaak geen Christelijke theologie.
3. Het in verband brengen van theologie met plaats heeft zich veelal beperkt tot de uitleg van de invloed van theologie op kerkbouw. Hoe werden gangbare theologische stromingen vertaald in kerkelijke gebouwen? Erwin Panofsky's Gothic Architecture and Scholastic Thought is een uitstekend voorbeeld van de bestudering van de relatie tussen de verschuivingen in de ecclesiologie en veranderende architectuur.' Er is aandacht gekomen voor hoe theologie zichtbaar en voelbaar kan worden in de eredienst. Fundamentel vragen zijn echter nauwelijks aan de orde gekomen, zoals: Hoe en met welk doel communiceert God door middel van plaats en ruimte? Waarin verschilt heilige plaats van gewone plaats?
4. Een gebrek aan historisch perspectief. De geschiedenis van de architectuur is goed in kaart gebracht, hetzelfde geldt niet voor de geschiedenis van de theologie. Heilige plaatsen ontstonden, werden zelfs bewust geschapen. Welke theologie speelde daarbij een rol in de specifieke gevallen?
5. In de bespreking van heilige plaatsen bleven kwesties als gerechtigheid, zending en evangelisatie, en sociale ethiek gewoonlijk buiten het perspectief. Kan een gebouw heilig zijn als de gebruikers verweven zijn in onderdrukking en misbruik? Doet de wijding alle negatieve invloeden te niet?


Handelingen maken plaatsen heilig

Welk verband is er tussen de kennis van God als Schepper en Heelmaker en plaats. In de Hebreeuwse Schriften vinden we een theologische dialoog tussen landgebondenheid en de afwezigheid van landgebondenheid, tussen mensen van een plaats en mensen zonder plaats. Beide worden theologisch geduid. De God van het beloofde land is ook de God van de ballingschap; God kan ontmoet worden zowel in Jerusalem als in Babylon. Gebed, verbond, pelgrimage, geloof en belofte speelt daarbij een rol, maar ook afgodendienst, gesneden beelden. Heilige plaatsen horen nogal eens tot de afgodendienst.
In het Nieuwe Testament komen we Jezus van Nazaret tegen die geen plaats had om het hoofd neer te leggen en zei dat hij de heilige tempel zou afbreken en in drie dagen weer opbouwen. Hij zei tegen de Samaritaanse vrouw dat de tijd kwam dat God niet meer in het heiligdom op de berg Gerizim of in Jeruzalem vereerd zou worden maar in geest en waarheid; en Jesus zei ook dat waar twee of drie in zijn naam samen waren hij in hun midden zou zijn. Er is veel dat spreekt tegen de binding aan plaats in de boodschap van Jezus, deze draaide niet om plaats maar om de ontmoeting met de levende God met als vruchten: Vrede, liefde en verzoening.
Toch speelt plaats een grote rol in het evangelie. Steeds wordt verteld waar Jezus was en waar hij ging. De namen van de plaatsen waar hij kwam worden door de evangelisten doorgegeven. Maar de plaatsen zijn belangrijk, niet om zichzelf, maar omdat Jezus er was, er sprak en handelde. Hij transformeert de plaats door zijn handelingen.

Elke geschapen plaats is een mogelijke plaats om God te ontmoeten.

Ecclesiologie (leer van de kerk)
Welk model van de kerk we ook kiezen, ze zijn alle geworteld in het werk van Christus uitgevoerd door een gemeenschap van gelovigen ten bate van de wereld. We zeggen dat er een noodzakelijke plaatsing van het dienstwerk van Jezus Christus was, dat zijn leven van heling, onderwijs, prediking en vergeving geidentificeerd werd en verbonden aan bepaalde plaatsen en dat die plaatsen hun heilige betekenis ontleenden aan de handeling die er verricht werd. Hetzelfde is waar voor de Kerk. Plaatsen waar de Kerk gehandeld heeft worden heilige plaatsen, de heilige betekenis van die plaatsen is geheel afhankelijk van de authenticiteit van het handelen van Godswege.
Wat de Church begrepen heeft van zijn heilige plaatsen is goed te zien als je kijkt naar de geschiedenis van de liturgische wijding van kerkgebouwen, de uitwerking ervan. Van de vroege 6e eeuw (wanneer we de eerste riten voor de wijding van kerkgebouwen vinden), tot vandaag de dag, zien we riten die draaien om het gebruik waartoe het kerkgebouw bedoeld is. De hele wijdingsliturgy vooronderstelt dat, waar het volk van God ook getrouw samenkomt voor gebed, om het Woord te horen, voor onderwijs, heling en prediking het een heilige plaats zal zijn vanwege die zaken.
Om het gebouw te wijden gebeuren twee soorten zaken. Een serie liturgische elementen concentreert op de manieren waarop het gebouw feitelijk zal functioneren. Daartoe gaat de voorganger het gebouw rond en op de daarvoor bedoelde plaatsen wordt een preek gepreekt, wordt de Eucharistie gevierd, gedoopt een huwelijk ingezegend, een uitvaart voltrokken als de gelegenheid daar is. De andere serie rituelen draait om eventuele relieken. Maar ook daarbij is het duidelijk dat de hoofdfunctie van de relieken inhouden het gebruik van het gebouw te verbinden met het dienstwerk van Christus. De relieken getuigen van de apostoliciteit van het dienstwerk dat plaats zal vinden in het gebouw.


Literatuur
1. W Brueggemann, The Land: Place as Gift, Promise and Challenge in Biblical Faith (Philadelphia: Fortress, 1977).
2. D. Jones, `A, a, a, Domine Deus' in The Sleeping Lord (London: Faber and Faber Ltd, 1974), p. 9.
3. J. Mander, In the Absence of the Sacred (San Francisco: Sierra Club, 1991), p. 333.
4. J. Corbon, The Wellspring of Worship (New York: Paulist, 1988), p. 130.
5. J. Dillenberger, A Theology of Artistic Sensibilities (London: SCM ~. Press, 1987).
6. M. Eliade, Symbolism, the Sacred and the Arts (New York: Crossroad, 1986), pp. 105-29.
7. E. Panofsky, Gothic Architecture and Scholasticism (Cleveland, Ohio: Meridian, 1957).
8. N.Yates, Buildings, Faith, and Worship (Oxford: Clarendon, 1991). 9. T R Torrance, Space, Time and Incarnation (London: Oxford University Press, 1969), p. 107.
10. G. R. Lilburne, A Sense of Place (Nashville: Abingdon, 1989), p. 103.
11. A. Dulles, Models of the Church (Dublin: Gill and Macmillan, 1976).
12. R. Keiffer, `The RCIA and sacramental efficacy' in Worship 56:4 (July 1982), p. 333.
13. W T Bartoszewski, The Convent at Auschzuitz (London: Bowerdean, 1990).
14. A. Bultimer and D. Seamon, The Human Experience of Place (London: Croom Helm, 1980).
15. Zie verder S. J. White, Art, Architecture, and Liturgical Reform (NewYork: Pueblo Press, 1990).