NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis



Engelen

Engelen in de lezingen
Engelen komen in de liturgie niet veel voor. In de lezingen (volgens de gebruikelijke leesroosters) is het meest prominente optreden in de Adventstijd (verschijning aan Zacharias, verschijning aan Maria, verschijning aan Jozef) en met Kerst (de engelen die de herders naar Bethlehem sturen).

Engelen in het Tafelgebed

Het Sanctus (Heilig, Heilig, Heilig) in het tafelgebed is afgeleid van de engelenzang bij de roeping van Jesaja (Jes 6:3)

 

Engelen in de hemelse Eredienst
In de Bijbel wordt de aardse eredienst getekend als een afspiegeling van de hemelse eredienst. In Exodus 25:40 lijkt Mozes zelfs in de Tabernakel een kopie te moeten maken van het hemelse heiligdom. Jesaja 6, Hebreeën 8, 4-6 en het vierde en vijfde hoofdstuk uit het Boek van de Openbaring schetsen een beeld van de hemelse eredienst. Engelen spelen daar in het brengen van lof aan God een belangrijke rol.(Hans Memling verbeeldde het ca. 1480). Hierbij is het aannemelijk dat de bijbelschrijvers hun beeld van de hemelse eredienst verwoordden met begrippen die bekend waren uit de aardse eredienst. Het is duidelijk dat de schrijvers van de Bijbel de aardse eredienst zagen als een schaduw of typos van de Hemelse Liturgie. In de eredienst wordt regelmatig gezinspeeld op het verband van de aardse en de hemelse eredienst, bijvoorbeeld in de aanhef van het Sanctus.

Engelen in de uitvaartliturgie

In de Rk uitvaartmis wordt niet alleen God geprezen met de engelen in het Sanctus, maar aan het einde van de uitvaartliturgie klinkt de bede dat de engelen de overledenen zullen begeleiden naar het paradijs:

In paradisum deducant te Angeli;
in tuo adventu suscipiant te martyres,
et perducant te in civitatem sanctam Jerusalem.
Chorus Angelorum te suscipiat,
et cum Lazaro quondam paupere aeternam habeas requiem.

Naar het paradijs mogen engelen jou begeleiden.
Bij je aankomst zullen allen, die geleden hebben,
je in hun armen sluiten – en dan dragen ze je mee
naar de Stad, het heilige Jerzalem.
Daar schaart een koor van lichtgestalten zich
om je heen, en met Lazarus, de arme zwerver,
zul je zijn in rust en vrede voor altijd.


Engelen in het Liedboek voor de kerken
In de volgende gezangen komen engelen voor:
4,6; 11,2; 29,2; 80,4; 85,1; 90,10; 101,3; 133,1,15; 137,1; 142,6; 156,4; 172,2; 183,2; 197,4; 207,5; 208,6,8,10,16; 209,3,7; 213,3; 250,1; 260,1; 265,13; 288,6; 323,2,4; 346,3; 374,3; 378,2; 384,2; 439,2,4,5; 458,6; 460,5; 476,1.
Gezangen zijn in de protestantse eredienst voluit deel van de liturgie, en niet zoals bijv. in de RK eredienst, een aanvulling daarop.

Engelen in de Bijbel:
Engelen verschijnen in de vorm van mensen, in de vorm van geestelijke wezens, maar ook ambtsdragers worden wel engelen genoemd.

Oude Testament
In het Oude Testament wordt het Hebreeuwse woord MALAK (boodschapper) gebruikt, zowel voor een gewone bode als voor een door God gezondene. Soms is het niet duidelijk dat het een geestelijk wezen betreft, soms ook wel en worden ze „zonen Gods" genoemd, b.v. Job 38 : 7, waar ook gesproken wordt van „de morgensterren". (Die benaming „zonen Gods" of „kinderen Gods" wordt ook anders gebruikt , bijv. in Gen. 6 : 1-4.)

Een andere naam voor engelen die gebruikt wordt is „heiligen", b.v.in Job 15 : 15. Uit Job 4 : 18 en andere plaatsen blijkt, dat onder de engelen, die volgens de traditie (Job 38 : 7) vóór de mensen geschapen werden, zonde voorkwam. In Job 1 : 6 wordt gezegd, dat onder de zonen Gods, die op zekere dag komen om zich voor de Here te stellen, ook de satan kwam.

Het volgende beeld komt naar voren: Er zijn goede en kwade engelen. Ook de kwade moeten de Here dienen, ook van hen maakt Hij gebruik. Wat de goede betreft, het O.T. biedt weinig gegevens over de engelenwereld.
Hun taak bestaat in het dienen van God, in het verheerlijken en prijzen van God en in het strijden voor God.
De engelen worden voorgesteld als Gods legermacht, vgl. Ps. 103 : 20, 21.

Soms is de hemelse legemacht zichtbaar (Elisa in Dothan, Daniel in zijn visioenen, Zacharia in zijn nachtgezichten). De naam Here der heirscharen kan het best worden opgevat als Heer van de engelenlegers.

Een enkele maal worden afzonderlijke engelen bij name genoemd, en wel Gabriel en Michael in het boek Daniel: In de
latere apocriefe litteratuur zijn meer namen aan de engelen gegeven, b.v. Rafael en Uriel.

Het O.T. kent cherubijnen en serafijnen. Ook spreekt het O.T. over de Engel des Heren of de Engel Gods, zie b.v. Gen. 16 : 7; 22 : 11, Ex. 3 en 4. Dit is een openbaringsvorm van de Heer zelf, wat blijkt uit het feit, dat het onderwerp , wisselt en in plaats van de Engel ook de Here genoemd wordt.
Heel duidelijk is dit in Ex. 3. In vs 3 staat: „Toen verscheen hem de Engel des Heren"; in vs 4: „toen de Here zag, dat hij toetrad om te zien, riep God tot hem uit het midden van de doornstruik"... zie vs 6 v.
In O.T. is de dienst van de engelen ten bate van het volk van de Heer, al straffen zij ook, 2 Sam. 24 : 16, 17; vgl. ook 2 Kon. 19 : 35; Jes. 37 : 36 (daar is de Engel des Heren genoemd). Bekend is de figuur van de z.g, angelus interpres, (de uitlegengen) b.v, in de nachtgezichten van Zacharia. Dit is de engel die een visioen uitlegt en tevens deel uitmaakt van het visioen: „de engel, die met mij sprak".

Nieuwe Testament
In het N.T komen engelen veelvuldig voor (Griekse woord ANGELOS = Boodschapper). Zij kondigen de geboorte van de Heer, spreken met Zacharias, Maria, Jozef, de herders, zingen bij Bethlehem, Matt. 1; Luc. 1, 2. Zij treden op tijdens Jezus' leven in de verzoeking in de woestijn, Matt. 4 : 11; in Gethsemane, Luc. 22 : 43 en bij de opstanding, Matt. 28 enz.
Ze worden genoemd n verband met Jezus' wederkomst, Matt. 16 : 27, enz. In Openbaring komen de engelen veelvuldig voor.
In enkele gelijkenissen komen ook engelen voor, bijv Matt. 13 : 39, 41, 49, maar er wordt ook over hen verteld in het boek Handelingen (bijv. de verschijningen aan Petrus en aan Cornelius, Hand. 5 : 19; 10 : 3.). God zendt volgens Hebr. 1 : 14 engelen ten bate van mensen.
In het Nieuwe Testament worden de engelen als geestelijke wezens gepresenteerd (bijv. Matt. 22 : 30), die nu en dan verschijnen.

Alwetend zijn de engelen niet, Matt. 24 : 36. Zij staan beneden de mensen, 1 Cor. 6 : 3. Onder de engelen. is een
zekere rangorde (zie bijv. Col. 1 : 16), er zijn aarts-engelen. 1 Thess. 4 : 16; Jud. : 9. Met name worden genoemd Gabriel en Michael.

De Satan is een gevallen engel. (Joh. 8 : 44) en heeft gevallen engelen onder zich, 2 Petr. 2 : 4; Jud. : 6.
Soms lijkt met het woord engelen op ambtsdragers gedoeld te worden (Openbaring, 2 : 1, 8 enz)

Zie ook Wikpedia: Engel

Zie ook Katholiek Nederland: Aartsengel

Klik hier om in de bijbel naar engelen te zoeken.

Klik hier voor afbeeldingen van engelen (Textweek)

Zoek ook afbeeldingen op de Web Gallery of Art