NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis




Beknopte Geschiedenis van muziek in de eredienst

Geschiedenis van de Kerkmuziek van vroege Griekse, Hebreeuwse en Syrische invloeden tot eigentijdse muziek in de 21e eeuw

Voor geschiedenis van de Hymnodie, klik hier.

Vroege muziek in de kerk kwam tot stand onder invloed van Griekse, Syrische en Hebreeuwse invloeden. Er bestaan slechts een handvol voorbeelden van Griekse muziek uit de antieke wereld maar historici maken uit de beschikbare gegevens op dat muziek deel was van vroege Griekse religieuze ceremonies en bestond uit vooral monofone unisone melodie zonder enige vorm van harmonie of contrapunt. Deze vroege muziek kon wel versierd worden door instrumenten. Griekse muziek kende theorievorming over de aard van muziek en systemen en patronen voor muzikale composities.


Syrische kloosters en kerken waren de plaats waar vroege muzikale elementen in de eredienst voorkwamen. Antifonale psalmzang en gezang was het eerst te vinden in Syrie en verspreidde zich van daar naar Milaan en verder naar het westen. Antifonale psalmodie was ook te vinden in de Joodse tempels. Antipfonale zang betekent dat twee koren afwisselend zingen, als een soort echo, maar niet altijd met identieke muziek antwoordend.


In het geval van de Joodse psalmodie, was de tekst gebaseerd op verzen uit het Hebreeuwse "Boek van de Lofzang," de Bijbelse Psalmen. De Psalmen werden elke dag gezongen in de oud-Hebreeuwse tempels. Een variante manier waarop zij muzikaal uitgevoerd werden was de responsoriale zang waarin de Levitische zangleiders Psalmen cantileerden begeleid door allerlei instrumenten en waarbij zij afwisselend een regel zongen en de gelovige gemeente de volgende. De solozang vanaf het altaar werd het"vers" genoemd en de beantwoordende gemeentezang 'de respons'.


Hymnes kwamen na de psalmen en gebruikten aangepaste melodieën van vroege zang. Het Katholicisme ontwikkelde de Kantiek, lyrische bijbelgedeelten die in de eredienst op vaste plaatsen en tijden werden gezongen. Kantieken, zoals het Magnificat (de Lofzang van Maria) zijn ook nu nog deel van de R.K eredienst. De eerste geschreven zang was geassocieerd met Paus Gregorius en de eruit voortkomende traditie is de geschiedenis ingegaan als "Gregoriaanse Zang."


In de Middeleeuwen werd de Mis al gezien als de belangrijkste eredienst van de Westerse Katholieke Kerk. Deze kende twee soorten teksten, het Ordinarium en het Proprium: het Proprium was afhankelijk van de dag in het kerkelijk jaar en het bijzondere feest dat die dag gevierd werd. Speciale teksten waren er voor de Introitus, het zondagsgebed, het Epistel, de Graduale zang, het Alleluia, het Evangelie, het Offertorium, de stille gebeden voor de Mis, de Inleiding van de Mis, de Canon van de Mis, het Communie en Post-Communie gezang. het Ordinarium omvatte de teksten die altijd hetzelfde waren en niet beinvloed werden door het kerkelijk jaar. Het Ordinarium bleef hetzelfde in elke dienst en had vijf muzikale delen: het Kyrie Eleison, Gloria, Credo, Sanctus, en Agnus Dei.


Omdat de Gregoriaanse Zang als sacraal gezien werd, kwam deze in elke vroege Mis voor. De standaard zang was op de standaard toonhoogte van mannen (de tenor) en werd ook wel Cantus Firmus genoemd. Musici en componisten bewerkten deze zang door het ritme te veranderen, de stem, door harmonie en tegenmelodie (contrapunt), door een versierende bovenmelodie (descant) door imitatie etc. Maar de standaard zang, de Cantus Firmus, was altijd aanwezig. Machaut is bekend als iemand die ritme veranderde, Leoninus als iemand die een harmonische tweede stem toevoegde. Op deze techniek werd voortgeborduurd door Dufay, die een miss schreef voor drie en vier stemmen die allen verschillende melodieën zongen maar in accoorden. Perotinus voegde tegenmelodie en bovenmelodie (descant) toe. Ockeghem was meesterlijk in de imitatietechniek en schreef missen die één stem centraal stelden maar echo's gaven in hogere of lagere stemmen. Ockeghem voegde ook harmonieën toe, vooral in tertsen. Desprez introduceerde contrapunt in de Mis, waar twee aparte melodieën onafhankelijk van elkaar speelden.


Naarmate meer componisten de standaard Gregoriaanse melodie bewerkten werd de muziek voor de Mis complexer. Het was moeilijk de tekst te volgen. In sommige gevallen werden delen ook overgenomen door het Orgel.

In het Concilie van Trente werd besloten dat liturgische muziek niet te ingewikkeld moet zijn en de tekst goed moet laten uitkomen.


Paus Marcellus vroeg Palestrina om de kerkmuziek te vereenvoudigen. Palestrina kwijtte zich met waardigheid en stijl van zijn taak. Hij vereenvoudigde de presentatie van de tekst maar wist dat niet ten koste te laten gaan van de muzikale zeggingskracht. Hij verminderde het contrapunt. Het resultaat was een muziekvorm die de tekst als het ware vergrootte zodat de woorden extra gewicht kregen.


In de 17e en 18e eeuw componeren grote componisten voor de kerk. Bach componeerde missen in alle vierentwintig toonsoorten! Zijn beroemdste was de "Mis in B-mineur." Monteverdi gebruikte dissonantie en woordschildering om de woorden van de mis uit te beelden. Scarlatti introduceerde de cantate, een religieus muzikaal spel met vijf tot acht delen, solisten, ensembles en koren. Handel schiep het oratorium, een sacrale opera met een verteller. Handel's beroemdste religieuze compositie was "The Messiah." Schütz componeerde "De Zeven Laatste Woorden," een werk dat de Passie verbeeldde. Mozart schreef achtien missen. Mozarts missen waren echter zo lang dat ze niet integraal binnen een kerkdienst gebruikt kunnen worden. Haydn schreef veertie missen, alle positief en opgewekt met nadruk op geloof in God. Zijn beroemdste religieuze werk was zijn oratorium, "De Schepping."


In de 18e eeuw ging religieuze muziek alle gezette grenzen te buiten. Al sinds de middeleeuwen "leenden" seculiere melodieën en gebruikten deze in missen als tegenmelodie. In deze periode zetten ze religieuze woorden ook op seculiere melodieën. Gedurende deze periode braken gezangen en koorwerken door in zowel de RK als de protestantse eredienst. Dezelfde melodie (bijv. gezangmelodie) werd vaak opnieuw gebruikt, maar ook delen van cantates werden hergebruikt..

De 19e en 20e eeuw introduceerde vrijheid van muzikale stijl. Religieuze muziek onderging een transformatie om aan de behoefte van een veranderende gemeente tegemoet te komen. De Liturgie werd vereenvoudigd en vertaald in de volkstaal. De Liturgische Beweging probeerde aansluiting te vinden bij de liturgie van de vroege Kerk maar had ook voor de moderne mensen die door middel van de eredienst omgang met God zochten. Participatie van de gemeente ook door middel van de muziek kwam hoog op de agenda.


Aan het eind van de 20e eeuw verwierf zich ook populaire muziek een plaats in de eredienst. Van de folk rock van de 70er jaren met zijn gitaren en slagwerk tot de Christelijke Rap groepen van de vroege 21e eeuw blijft de muziek in beweging.


TERUG NAAR BOVEN