|
|
|
De Tien Woorden
De dienst kan ook anders inzetten: na intochtspsalm en verootmoediging
klinken de Tien Woorden als proclamatie van het Koninkrijk van God. Zij
worden verbonden met een inleiding en acclamaties die verschillende accenten
leggen, naargelang de toon die de gemeente wil aanheffen: aanroepend,
biddend, smekend als `kenbron' van zonde ofwel lofprijzend. In de smekende
vorm beseft de gemeente die voor Gods aangezicht treedt, hoezeer zij op
Gods genade is aangewezen als zij zijn Woorden hoort. In de lofprijzende
vorm verheugt de gemeente die Gods Woorden hoort, zich over het perspectiel
dat haar geboden wordt in de verwachting van het Koninkrijk der hemelen:
`De HERE God is zo goed, dat Hij ons uit het slavenhuis van de zonde en
de dood heeft bevrijd. Nu behoeven we voortaan ook geen andere goden meer
te vrezen. Nu mogen we zijn Naam belijden. Nu mogen we iedere zevende
(eerste) dag samenkomen om Hem te loven. Nu behoeven we niet meer te doden
en te stelen, nu zijn we bevrijd uit de drift van de begeerten. Looft
den HERE, want Hij is goed!'
tekstvoorbeeid als lofzegging aanhef door de voorganger:
Uw woord houdt stand voor eeuwig, o HEER, van geslacht tot geslacht duurt
uw trouw, want Gij spreekt tot ons: (Psalm 119:90) acclamatie van de gemeente
na ieder gebod:
Geprezen zijt Gij in eeuwigheid.
na de laatste acclamatie besluit de voorganger:
Uw woord houdt stand voor eeuwig, o HEER, van geslacht tot geslacht duurk
uw trouw.
De acclamaties van de gemeente kunnen gezegd of gezongen worden. Dit geldt
eveneens voor de inleiding op de Tien Woorden. Ook is er niets op tegen
de tekst van de Tien Woorden te zingen. Een toonzetting zal het proclamerend
karakter ervan versterken. Bij de voordracht van de tekst wordt uitgegaan
van verschillende rollen: voorganger (aanhef en besluit), lector (Tien
Woorden) en allen (acclamaties).
|
|
|