NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis



Geloofsbelijdenis
De geloofsbelijdenis is antwoord op de verkondiging van de Schrift. Het credo (`Wij geloven') drukt daarbij niet uit wat geloofd behoort te worden, maar op wie de gemeente haar vertrouwen stelt. De geloofsbelijdenis behoort in haar geheel in de mond van de gemeente. Zingen heeft daarom de voorkeur. Dan wordt zij zelf tot een lofzang, een acclamatie op de verkondiging van de Schriften.
Vrijwel alle grote christelijke tradities gebruiken de geloofs: belijdenis van Nicea-Constantinopel in de dienst van de Schrift en de Maaltijd van de Heer. Een berijming ervan is te vinden in het Liedboek voor de Kerken, Gezang 331. Toonzettingen van dit credo zijn in de Liturgische Gezangen opgenomen. De gereformeerde traditie koos voor de kortere Apostolische Geloofsbelijdenis. In de zondagmiddag/-avonddiensten kwam de Apostolische Geloofsbelijdenis op de plaats waar in de ochtenddienst de Tien Woorden werden gelezen. Beide geloofsbelijdenissen kunnen dus een plaats vinden na de prediking in de dienst van de Schrift en de Maaltijd van de Heer. De voorkeur gaat echter uit naar de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel. Deze heeft een meer hymnisch karakter, terwijl de Apostolische Geloofsbelijdenis haar plaats in de eredienst met name heeft gevonden bij de bediening van de doop en de belijdenis des geloofs en in het daarbij behorende onderricht (inclusief de `leerdiensten').
De verwoording van het geloofsvertrouwen kan echter, zoals al eerder aangegeven, evenzeer in andere liederen tot uitdrukking worden gebracht. De liedboeken bieden daartoe een schat aan mogelijkheden. Gesproken alternatieve `geloofsbelijdenissen' moeten in elk geval hymnisch van aard zijn en de mogelijkheid bieden gezamenlijk te worden gebeden.
Behalve bij de intrede van de dienst kunnen de Tien Woor den ook op de plaats van het credo een goede functie hebben. Zij vragen dan wel om een meer belijdende, lofprijzende verwoording. De stijl is hier eerder bevestigend. De gerneente stemt in met het verbond dat God met zijn volk wil sluiten. Er kan ook gedacht worden aan een parafrase van de Tien Woorden.