NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis



DE VERKONDIGING VAN DE SCHRIFTEN

De Schrift gesproken en gezongen
De ordening van de heilige Schrift kent haar eigen structuur. Deze wordt onder meer tot uitdrukking gebracht bij de ` keuze en het samenstel van de lezingen. In de leesroosters die thans in de katholieke en reformatorische kerken voor de zondagsviering in gebruik zijn, geeft men zich rekenschap van deze fundamentele samenhang in de heilige Schrift.
Bij de keuze van de schriftlezingen en (schrift)liederen gelden de volgende overwegingen:
- De structuur van de Schriften is het uitgangspunt, opdat er een werkelijke samenhang tussen de lezingen en liederen zal ontstaan.
- Omdat er in de eredienst niets `moet', is het onjuist zich bij voorbaat vast te leggen op een schema waarin altijd en onder alle omstandigheden van elk type lezingen er een voorkomt. In plaats van gedwongen verbanden te leggen kan beter de gevonden samenhang zelf duidelijk maken of voorrang moet worden gegeven aan bijvoorbeeld een thoralezing boven een profetenlezing, aan een apostolisch geschrift boven een evangelielezing, of dat zij misschien alle zullen meespreken.
- De psalmen en bijbelse kantieken (en sommige `schriftgezangen' of `bijbelliederen') zijn naar hun aard de aangewezen liederen om de lezingen te verbinden. In de twee eerste lectionaria bestaat er een duidelijke innerlijke samenhang tussen psalm en eerste lezing. De antwoordpsalm maakt dan ook structureel deel uit van de dienst van de Schrift. Tezamen met de lezingen vormen deze liederen de `bediening van het Woord' door de gemeente zelf. Liederen die een bepaalde thematiek of een bijbelgedeelte meer uitwerken of `na-vertellen' passen beter op een later moment in de dienst, bijvoorbeeld na de prediking of de gebeden.
- Iedere lezing kan besloten worden met een acclamatie. Bijvoorbeeld: `Zo spreekt de Heer', waarop de gemeente antwoordt: `Wij danken God'.
- In de lutherse en katholieke traditie is het halleluja (-vers of -lied) een vast onderdeel van de opgang naar het evangelie waarin, naar het geloof van de kerk, Christus zelf tot ons spreekt. In het Tijdeigen zijn de halleluja-verzen aangegeven (zie ook Liturgische Gezangen 56). Deze zijn deels bij de specifieke tijden van het kerkelijk jaar gekozen, deels voor algemeen gebruik. Ook deze liederen of verzen kunnen gebruikt worden als acclamatie ter afsluiting van het geheel van de lezingen. In de lutherse traditie is de acclamatie bij de afsluiting van het evangelie:
a. Lof zij U, o Here. of:
v. Heer, Gij hebt woorden van eeuwig leven. a. Wij danken U.
- In de reformatorische en katholieke kerken in Nederland is het gebruik gegroeid het geheel van de lezingen te besluiten met een acclamatie:
a. U komt de lof toe,
U het gezang, U alle glorie,
O Vader, o Zoon, o heilige Geest, in alle eeuwen der eeuwen.

Ook van de acclamatie na de lezingen is een aantal varianten te vinden in de Liturgische Gezangen.