|
|
|
In ons land waren al verschillende
verzamelingen liederen in ornloop.
Zo was heel geliefd de hundel- "Souterliedekens"
van Willem van Zuylen van Nyevelt, die in 1540 verscheen, Dit boekje bevatte
psalmberijmingen die gezongen konden worden op populaire wijsjes, terwijl
er ook andere geestelijke liederen in waren opgenomen.
Er waren op gemeentezang gerichte psalmberijmingen van Jan Utenhove,
Lucas de Heere
en Marnix van St Aldegonde.
Deze berijmingen hebben het echter moeten afleggen tegen die van Petrus
Datheen, die in 1566 verscheen. (Meer
over psalmberijmingen in Nederland in die tijd)
Datheen heeft zijn berijming in snel tempo gemaakt, niet alleen vanwege
de vervolgingen, maar ook omdat hij vreesde dat de berijming
van Utenhove (DE PSALMEN Dauidis) veld zou winnen. Tegen deze berijming
had hij bezwaren omdat God daarin met "du" wordt aangesproken.
Verder was hij in 1562 in aanraking gekomen met de psalmen uit Genève.
Zijn berijming is daarvan een vertaling. Datheen is geen dichter. Hij
probeert niet de schoonheid van de franse tekst weer te geven. Het ging
hem er alleen om de franse psalmen bij ons zingbaar te maken.Op de Synode
van Dordrecht in 1678, - onder voorzitterschap van Datheen zelf -, werd
de berijming bindend verklaard. Voor de invoering van de nieuwe geneefse
melodieën werd de functie van voorzanger
gecreëerd. De berijming van Datheen had waarschijnlijk de meeste
invloed, omdat Datheen als persoon grote bekendheid en achting genoot,
zijn berijming het volledige psalter gaf en hij de melodieën van
Genève volgde.
Klik
hier voor de verdere ontwikkeling van de kerkzang in Nederland
TERUG
NAAR BOVEN
|
|
|