 |
|  |
Beeldmeditatie: Het Paradijs  JHWH
God sprak: 'Het is niet goed dat de mens alleen blijft. Ik ga een hulp voor hem
maken die bij hem past. Toen boetseerde J JHWH God uit aarde alle dieren op het
landen alle vogels van de lucht, en bracht die bij de mens, om te zien hoe hij
ze noemen zou: zoals de mens ze zou noemen, zo zouden ze heten. De mens gaf dus
namen aan alle tamme dieren en aan al de vogels van de lucht en aan al de wilde
beesten; maar een hulp die bij hem paste vond de mens niet. Toen liet JHWH God
de mens in een diepe slaap vallen; en terwijl hij sliep, nam Hij één
van zijn ribben weg en zette er vlees voor in de plaats. Daarna vormde God uit
de rib die Hij bij de mens had weggenomen, een vrouw, en bracht haar naar de mens.
Toen sprak de mens: 'Eindelijk been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees!
Mannin zal zij heten, want uit een man is zij genomen. 'Zo komt het dat een man
zijn vader en zijn moeder verlaat en zich zo aan zijn vrouw hecht, dat zij volkomen
één worden. Zij waren beiden naakt, de mens en zijn vrouw, maar
zij voelden geen schaamte voor elkaar. De mens noemde zijn vrouw Eva, want
zij is de moeder geworden van alle levenden. Gen. 2,18-25; 3,20
| | |