NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis

Kunstgeschiedenis

Prehistorie, Oudheid en Vroege Middeleeuwen
Renaissance
Barok en Rococo
Negentiende Eeuw
Twintigste Eeuw




BEELDHOUWKUNST VAN DE 19DE EEUW
De beeldhouwkunst weet evenmin als de bouwkunst in de 19de eeuw een origineel beeld van de eigen tijd te scheppen, ondanks het feit, dat de beeldhouwer meer dan de bouwmeester tot eigen aanschouwing van zijn omgeving wordt gedwongen. Ook hij kiest echter het beproefde recept. De revolutionair van de straat wordt in zijn atelier een romantische conservatief. Pas tegen het einde der eeuw zal de beeldhouwer van de schilder leren de natuur door eigen ogen te bekijken. (Het Naturalisme)
Het Classicisme is ook voor de beeldhouwkunst een reactie op de onstuimige en een voortzetting van de klassieke richting van de Barok: Het is een Italiaan, die, puttend uit een rijke traditie, in Frankrijk aan de klassiek gerichte belangstelling vorm wist te geven. De onrustige revolutionair verlangde een duidelijk, overzichtelijk beeld, zocht een houvast bij rustige en strenge vormen. Het verstandelijke overheerst, het gevoel wordt teruggedrongen. Een klaar en helder silhouet is belangrijker dan een gevoelig modele. De expressie wordt verwaarloosd, alles wordt naar Romeins voorbeeld geïdealiseerd. Zelfs de felle barricadenstrijder wordt als ernstige, klassieke held uitgebeeld. De anatomie en de proporties zijn feilloos. Zelden werd er technisch beter gewerkt. Maar een te groot technisch kunnen is ook voor de zo aan zijn materialen gebonden beeldhouwer soms funest. Het gevoelig modele van de huid verstart dan snel tot een prachtig gepolijst, maar levenloos marmeren oppervlak. Met de figuren en de kleding komen eveneens de enderwerpen van de klassieken weer terug.
Voor Napoleon waren ook de beelden een middel om zijn geloof in de vorming van een rustiger en ernstiger maatschappij aan: bet volk te tonen. Niet zonder bedoeling liet hij zich en zijn familie naar Romeinse voorbeelden, bijv. Augustus of Agrippina, uitbeelden.
ANTONIO CANOVA (1757-1822) was de Italiaan, die de strenge classicistische beeldhouwtrant in Frankrijk introduceerde. Het beweeglijke van zijn jeugdwerken verstart al gauw tot een geposeerde toneel
scene. Zijn beelden van Napoleon, Laetitia Bonaparte en Paolina Borghese zijn van een volmaakt academisch classicist. Toch behoedden zijn Italiaanse afkomst en de gematigdheid van zijn Franse opdrachtgevers hem ervoor geheel in imitaties te vervallen.
Van de Deen BERTEL THORVALDSEN (ca. 1768-1844) kan men dat nauwelijks meer zeggen. Zijn imitaties van de klassieken camoufleerden zijn tekort aan verbeeldingskracht. Voor de restauratie van de beelden van bet archaisch-Griekse Aphaia Heiligdom te Aegina, nu te Munchen, maakte hij armen en benen en zelfs gehele figuren in de trant van de Griekse bloeitijd.
In de overige landen van Europa komen evenmin veel goede beelden tijdens bet classicisme tot stand.
De romantiek bracht geen grote verandering. Daarvoor was de klassieke traditie in de beeldhouwkunst te sterk. Wel groeide er in bet classicisme spoedig een romantisch, bijna realistisch element.
Op de beeldhouwer was de druk om de historische gebeurtenissen van zijn tijd uit te beelden vanzelfsprekend groter dan bij de architect. Maar zeker ook groter dan bij de schilder. Het contact met de realiteit wordt door bet volk van de straat eerder verlangd van een beeldhouwwerk dan van een voor de salon bestemd schilderij of van een zoveel abstracter beeldend bouwwerk. De invloed van de middeleeuwse vormen is dan ook in de beeldhouwkunst lang Niet zo groot als in de bouwkunst. Maar de algemene waardering voor het levende en bewegende van de middeleeuwen bezielt ook de warm voelende beeldhouwer. Meer en meer tracht deze zijn persoonlijk gevoel tegenover bet onpersoonlijke verstand van bet classicisme te plaatsen. Het kille marmer wordt vervangen door warmer gekleurde materialen. Zelfs onyx en email worden soms gebruikt. De figuren krijgen meer vaart en beweging, de compositie wordt dynamischer. De klassieke held maakt plaats voor de generaal in zijn eigen uniform. Er komt meer expressie, maar deze blijft vrij theatraal. De meer gematigde beeldhouwer zoekt zijn inspiratie bij de renaissance, de meer heftige bij de barok. Niet alleen exotische onderwerpen, Marokkanen en negers maar ook Germaanse goden en wilde dieren zijn geliefde onderwerpen.
FRANCOIS RUDE (1784-1855) dankt aan zijn groot talent de meest oorspronkelijke kijk op zijn tijd. In zijn in hoog relief uitgevoerde werken aan de Arc de Triomphe de l'Etoile komt de spontaneiteit van bet leven overal tussen de Dog van oorsprong classicistische vormen door gluren. Onder de Romeinse harnassen van de vrijwilligers van zijn Mar.seillaise voelt men iets van bet leven en de beweeglijkheid van de revolutie. Maar bet blijft een wat oppervlakkige opstand van filmhelden. Innerlijk ontroeren doen ze ons niet.
(Louis) EUGENE SIMONIS (1810-1882), Belgisch beeldhouwer, die o.a. in het atelier van Thorwaldsen werkte, maakte het ruiterstandbeeld van Godfried van Bouillon (Brussel).
Realisme wordt de tegen het midden der eeuw opkomende tendens genoemd om de werkelijkheid om zich heen uit te beelden. Het zijn nu niet meer alleen de vorsten, maar ook de verdienstelijke burgers, die hun monumenten krijgen. Een goede gelijkenis wordt verlangd met een duidelijk accent op de edele eigenschappen. Dit verlangen dwong de beeldhouwer meer naar de mens en minder naar historische gipsmodellen te kijken.
ANTOINE LOUIS BARYE (1796-1875) is het die de traditie weet te ontlopen door dieren tot zijn onderwerp te kiezen. Deze in wezen romantische drang deed hem de eigen ogen gebruiken en zo tot een realistische uitbeelding komen.
JEAN BAPTISTE CARPEAUX (1827-1875) maakte de Iuchtige, hijna rococo-achtige groep aan de Opera te Parijs. Hem werd verweten zijn modellen in de Franse keuken te hebben gezocht. Hun gratie kan onze waardering voor de Franse keuken slechts vergroten. In zijn werk valt een grote vooruitgang in natuurlijkheid en echtheid te constateren. Onder meer zal dit werk Rodin beinvloeden.
Dank zij fijngevoelige meesters zoals THOMAS VINGOTTE (18501925); borstbeelden en PAUL DE VIGNE (1843-1901) is de beeldhouwkunst in Belgie uit de romantiek losgeraakt. De twee voornaamste vertegenwoordigers van het realisme in Belgie zijn: de rubeniaanse Antwerpenaar JEF LAMBEAUX (1852-1908): Brabo (Antwerpen), Folle chanson en Menselijke driften (Brussel) en de diepgevoelige Waal CONSTANTIN MEUNIER (1831-1905): Monument van de Arbeid en De mijngasontploffing (Brussel). Ook reeds in die tijd maakt de jongere VICTOR ROUSSEAU (1865-1954) naam: borstbeeld van Prinses Marie-Jose' (Brussel).
Het impressionisme, de tegen het laatste kwart der 19de eeuw zich openbarende kunstopvatting van de schilders, de kijkers bij uitnemendheid, bleef ook niet zonder invloed op de beeldhouwkunst. Maar de impressionistische leer, zoals de schilders die ontwikkelden, gaat voor de beeldhouwers maar zeer ten dele op. Marmer en brons lenen zich nu eenmaal minder tot het vastleggen van de indruk van een moment dan olie- en waterverf. De spanning van het moment kan men niet gedurende de vele maanden die er voor de uitvoering van een monument nodig zijn, vasthouden. Wel grijpt ook de beeldhouwer, evenals de schilder, naar zo vlug mogelijk te hanteren materialen. De taille directe, het onmiddellijk hakken in de steen, die meest aan zichzelf getrouwe beeldhouwkunst, wordt vervangen door het kneden in klei en was. De beeldhouwer wordt een boetseerder. De compositie zal bij een beeld, dat van zoveel kanten kan worden bekeken, een grotere rol moeten spelen dan in een schilderij. De kleur is minder belangrijk. Maar toch wordt zeer veel van de schilder geleerd. De atmosfeer wordt belangrijker, de vormen worden meer aangeduid dan nauwkeurig vastgelegd. Graag wordt van lichteffecten door het levendige oppervlak van het beeld geprofiteerd. De lijn wordt van minder belang. De opbouw van het beeld blijft meest wel gesloten, maar wordt beheerst door de lichten-schaduwwerking van het modele.
Veelal wordt meer het uiterlijk dan het innerlijk uitgebeeld. Al te dikwijls zien we wel duidelijk hoe iemand op die of die dag poseerde, maar blijft het karakter verborgen. Het natuurbeeld wordt dicht benaderd.
Het contact met de bouwkunst gaat hoe langer hoe meer verloren. Meer en meer wordt de beeldhouwer de vrije zelfstandige, die naar eigen behoefte schept en zijn eigen opdrachtgever is.
MEDARDO ROSO (1858-1928), Italiaan, is de typische vertegenwoordiger van het impressionisme in de beeldhouwkunst. Zijn vormen bestaan alleen nog door het licht dat zij vangen. Zij worden soms zo in het licht ontbonden, dat men nauwelijks nog van beeldhouwkunst kan spreken. Zeer begrijpelijk was de soepele en snel werkende was zijn geliefd materiaal.
FRANCOIS AUGUSTE RENE RODIN (1840-1917) zien wij strijden met de meer schilderachtige stroming van zijn tijd. Deze grootste beeldhouwer sinds Michelangelo had een te persoonlijke visie en een te grote beeldingskracht om zich aan een formule te kunnen binden. Hij gebruikt haar, maar gaat verder. Zijn eerste grote werk, l'Age d'Airain, was zo naturalistisch, dat men bet voor een afgietsel naar bet leven hield. Hij bewonderde de klassieken en de barok. Zijn Burgers van Calais vertonen de verticale lijnen van de gotiek. Michelangelo was dikwijls zijn voorbeeld. Zijn werk is een zeer persoonlijke karakteristiek van alle tradities en verlangens van zijn eeuw. Romantische dramatiek en klassiek idealisme wisselen elkaar af. Zijn impressionisme gaat over in een expressionisme. Zijn Balzac is reeel en irreeel tegelijkertijd. Maar de geweldige greep van deze in volle vrijheid zich witlevende kunstenaar bond alle, vaak zo sterk van elkaar verschillende mogelijkheden tot een machtig geheel samen. Zijn enorme scheppingsdrang maakte veel theoretiseren overbodig. Behoefte om als beeldhouwer ook zelf te willen hakken, had hij zelden. Hij bleef een geniaal boetseerder. Nieuwe beeldhouwkundige vondsten deed hij niet, maar zijn invloed werd daarom niet minder groot.
In de andere landen van Europa kunnen zich in de laatste helft van de 19de eeuw slechts zeer weinig beeldhouwers met de Fransen meten. De Belgen CONSTANTIN MEUNIER (1831-1905), die monumentale arbeidersgestalten maakt en RIK WOUTERS (1882-1916) met zijn Folle dan,seuse (Brussel) en Zwangere vrouw (Mechelen) dienen in dit verband te worden vermeld.