NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis


Kunstgeschiedenis

Prehistorie, Oudheid en Vroege Middeleeuwen
Renaissance
Barok en Rococo
Negentiende Eeuw
Twintigste Eeuw

 



Beeldhouwkunst.
Evenals voor de bouwkunst leverden de rotsen de staalharde steensoorten, welke de onvergankelijkheid van de beelden waarborgden. Deze werden bijna tot een architectuur gestileerd en sluiten daar dan ook prachtig bij aan, of zijn als relief er een knee.
Men wil in de portretten niet bet toevallige, het vergankelijke, maar het eeuwige in de mens uitbeelden. Beweging wordt niet gezocht, bet dagelijks leven is niet van belang. Een beeld moet door zijn rust en eenvoud imponeren. Het moet `gewichtig', massief zijn. Alleen de massa, de grote vorm is van belang. Het beeld blijft gesloten, zonder openingen of uitsteeksels, en dat niet alleen omdat bet harde materiaal dat eist, maar ook omdat men luchtigheid niet wenst. Desondanks behoudt het door de fabelachtig knappe bewerking, welke de essentiale details nog net laat raden, iets gevoeligs. Maar bet gevoel blijft op het tweede plan, de geest domineert.
Het Egyptische beeld werd evenals de bouwwerken met vlakke kleuren beschilderd. Voor de ogen enz. soms kristal, zilver enz. gebruikt. Het werd meestal frontaal, naar voren gericht. Daarom zette men bet graag tegen een achtergrond, een graf, een tempel of een rots. Ook hakte men wel in de rotsen zelf, zoals de beroemde 57 X 20 m metende Sfinx van Gizeh.


HET (BESCHILDERDE) RELIEF nam in Egypte een grote plaats in. Alle bouwwerken werden ermee versierd. Het wordt laag gehouden, verbreekt het vlak niet.
De gestileerde voorstellingen vertonen dezelfde perspectiefloosheid en deformaties als de schilderingen.
De vierde dynastie leverde ondanks de stilering levendige en frisse portretten waarin de natuurobservatie nog overal gevoeld wordt. Bekend zijn die van Rahotep en zijn vrouw Nefret en het beeld van de dorpsschout. Later lijkt er een al te grote routine te ontstaan in de geraffineerde stilering. Kenmerkend is de architectonische bewerking van het harde graniet. Alleen de kleinere beeldjes voor particulieren blijven soms levendig.
Onder Amerahotep IV (1375-1358 v C.), die zich Echnaton noemde, een merkwaardig modern vorst, die zijn residentie te El-Amarna vestigde, werkt men weer natuurlijker. De eigenaardigheden van de karakteristieke koppen van Echnaton en zijn vrouw Nefertete worden zelfs overdreven. Toch behoren deze portretten tot het beste van de Egyptische beeldhouwkunst. Daarna verviel men weer in de oude routine en verleerde uiteindelijk het ambacht.