|
|
|
Beeldhouwkunst.
Evenals voor de bouwkunst leverden de rotsen de staalharde steensoorten,
welke de onvergankelijkheid van de beelden waarborgden. Deze werden bijna
tot een architectuur gestileerd en sluiten daar dan ook prachtig bij aan,
of zijn als relief er een knee.
Men wil in de portretten niet bet toevallige, het vergankelijke, maar
het eeuwige in de mens uitbeelden. Beweging wordt niet gezocht, bet dagelijks
leven is niet van belang. Een beeld moet door zijn rust en eenvoud imponeren.
Het moet `gewichtig', massief zijn. Alleen de massa, de grote vorm is
van belang. Het beeld blijft gesloten, zonder openingen of uitsteeksels,
en dat niet alleen omdat bet harde materiaal dat eist, maar ook omdat
men luchtigheid niet wenst. Desondanks behoudt het door de fabelachtig
knappe bewerking, welke de essentiale details nog net laat raden, iets
gevoeligs. Maar bet gevoel blijft op het tweede plan, de geest domineert.
Het Egyptische beeld werd evenals de bouwwerken met vlakke kleuren beschilderd.
Voor de ogen enz. soms kristal, zilver enz. gebruikt. Het werd meestal
frontaal, naar voren gericht. Daarom zette men bet graag tegen een achtergrond,
een graf, een tempel of een rots. Ook hakte men wel in de rotsen zelf,
zoals de beroemde 57 X 20 m metende Sfinx van Gizeh.
HET
(BESCHILDERDE) RELIEF nam in Egypte een grote plaats in. Alle bouwwerken
werden ermee versierd. Het wordt laag gehouden, verbreekt het vlak niet.
De gestileerde voorstellingen vertonen dezelfde perspectiefloosheid en
deformaties als de schilderingen.
De vierde dynastie leverde ondanks de stilering levendige en frisse portretten
waarin de natuurobservatie nog overal gevoeld wordt. Bekend zijn die van
Rahotep en zijn vrouw Nefret en het beeld van de dorpsschout. Later lijkt
er een al te grote routine te ontstaan in de geraffineerde stilering.
Kenmerkend is de architectonische bewerking van het harde graniet. Alleen
de kleinere beeldjes voor particulieren blijven soms levendig.
Onder Amerahotep IV (1375-1358 v C.), die zich Echnaton noemde, een merkwaardig
modern vorst, die zijn residentie te El-Amarna vestigde, werkt men weer
natuurlijker. De eigenaardigheden van de karakteristieke koppen van Echnaton
en zijn vrouw Nefertete worden zelfs overdreven. Toch behoren deze portretten
tot het beste van de Egyptische beeldhouwkunst. Daarna verviel men weer
in de oude routine en verleerde uiteindelijk het ambacht.
|
|
|