Bouwkunst.
De Byzantijnse bouwkunst past voor het eerst de koepel in de kerkbouw
toe. Deze werd echter niet, zoals in Rome, op een ronde muur opgetrokken
maar op pendentieven, boldriehoeken, die de druk op de zware pijlers overbrengen.
Afbeelding: Koepelgewelf op pendentieven (zie Glossarium
van de Bouwkunde)
Van de San Vitale te Ravenna,
een centraalbouw op een achthoekig grondplan, wordt de koepel door acht
pijlers gedragen.
De koepel van het hoofdbouwwerk van Byzantium, de Aya Sofia,
wordt slechts door vier enorme pijlers gedragen.
Men trachtte daar de centraal- met de axiaalbouw te combineren door aan
twee kanten
zuilenrijen tussen de pijlers te plaatsen. De open zijden werden vergroot
door twee halve koepels. De hoofdkoepel werd zijn zwaarte ontnomen door
deze op een kring van vensters te plaatsen. Het licht-en-ruimte-effect
zijn geweldig. Het interieur is met prachtige steensoorten en mozaïeken
versierd. De kapitelen zijn zeer fijn decoratief bewerkt. Zij hebben,
evenals de abacus, de vorm van een omgekeerde en afgeknotte piramide.
In tegenstelling tot de Romeinse koepelgewelven blijft de vorm hier van
buitenaf duidelijk zichtbaar. Het exterieur is overigens zeer eenvoudig.
Deze door Justinianus in 537 gewijde kerk bleef eeuwenlang een bron van
inspiratie voor de christelijke bouwmeester. Nog
in de 11de eeuw, bij de bouw van de San Marco te Venetie, bleef de Aya
Sofia het ornte grote voorbeeld.
|