LITURGIE &CETERA | Thema's | |||||||
Kerkelijk Jaar | ||||||||
Hoofddienst | Getijden | Devotie | Uitingsvormen | |||||
|
Mysteriespelen Mysteriespel (Wikipedia) http://homepages.ulb.ac.be/~rgeerts/thesocges/theges/02open1.htm http://www.digischool.nl/ckv2/kerk/chartres/vermaak.htm misteriespel, spel van misteriën, geestelijk of bijbels toneelstuk, 15e eeuw. Het L. woord ministerium (dienst, verrichting) werd in verband gebracht met het Gr. mysterie (geheim). De stof ontleend aan het Nieuwe Testament, doch ook wel aan het O.T. en de Apocriefen. Hoofdzaak het lijden en de opstanding van Christus; daarnaast de herders, Herodes, de Drie Koningen; verder de H. Maagd. Uit het O.T. Abraham, David, Goliath enz.; uit de Apokriefen Suzanna. Van al die stukken zijn over: Mascaroen, twee bliscappen van Maria, de Vroede en de Dwaze Maagden en een fragment van Abraham. Nog in zwang in de 17e eeuw in de Z. Nederlanden; nog in 1700 een Kerstspel van Cornelis de Bie te Lier: De verlichte Waerheyt. Het beste stuk is van 1686 uit de Kamer De Veltbloemen van Bilsen in Belgisch Limburg: De mens-wordingh van het Eeuwig Woort, van Jan Emerix; uitgegeven door F. v. Veerdeghem in het Leidse Tijdschrift van 1892. Het misteriespel kwam tot zijn hoogste ontwikkeling in Vondels drama's Lucifer en Adam in Ballingschap en ook in zijn Oud-Testamentische spelen. Het oude misteriespel bestond uit 3 delen: 1o zondeval en straf; 2o het mensdom onder de Wet; 3o de verlossing. Over de opvoeringen Em. Morice: La miseen-scène depuis les Mystères,
en bij ons Dr. Endepols: Het decoratief en de opvoering van het Mnl. drama. zinnespelen, spelen van sinne, moraliteiten = lerende en stichtende toneelspelen uit de 15de en 16de eeuw, van de rederijkers, waarbij abstracte begrippen als de Tijd, de Moed, de Ouderdom, de Geldzucht, Dwaze Dolinge als personen optraden. Over onderwerpen als: Wat den mensch aldermeest tot conste verweet; Den Boom der schriftueren; Wat den Lande can houden in ruste. zie zin . Een der bekendste is de Spieghel der Salicheit van elckerlyc Mensche, ± 1500. De moraliteit werd in de 16e eeuw de overheersende vorm van de edele conste van rethorycke; het stichtelijk of didactisch drama, tegenover de kerkelijke misteriespelen en heiligenspelen. De oudst bekende is van 1450: een moraliteit vander verrisenisse ons liefs Heeren, een overgang van het misteriespel naar de moraliteit. Het hoogtepunt werd bereikt op 't Landjuweel te Gent, 12-23 Juni 1539. De tekst dier Spelen van Zinne werd opnieuw uitgegeven door Dr. L.M. van Dis en Dr. B.H. Erné, 1939. Dan het grote Landjuweel van Antwerpen in 1561. Bekend is ook Van der siecten der broosscer naturen. Over de bouw der zinnespelen G.A. v. Es in de Geschiedenis van de Letterkunde III; over de opvoering H.J.E. Endepols in Het Dekoratief van het Mnl. Drama, 1903. Nog in 't begin der 17e eeuw, bv. op de rederijkerswedstrijd te Vlaardingen, 1616. Leefde weer op tegen 1700; zie Rammazeyn en Bernagie . In de Z. Nederlanden bleven de spelen van zinnen in ere, alsmede de sacraments- en heiligenspelen. In de 18e eeuw zinnespelen van Jan Pook , Feitama en Jan de Marre ; zie daar. Zinnekluchtspel, zie Enoch Krook . En Iemant en Niemant van Jan Nomsz, 1768. M. v.d. Winden, De Vriendschap, 1760. Ook Tieranny van Eigenbaat was een zinnespel, 1679. Weer in ere tegen het eind der 18e eeuw: Kinker, Loots; van Uylenbroek
Het feest van Apollo, 1799, ter viering van het 25-jarig bestaan v.d.
Schouwburg. De vroeg-middeleeuwse literatuur was vooral religieus en werd in het Latijn geschreven. Luik was toen een intellectueel centrum, dat onder meer gespecialiseerd was in het vertalen van heilige teksten. Met de opkomst van de burgerij ontstonden Rederijkerskamers en kwamen de moraliteiten in zwang. Bekend is "Den speyghel der saligheyt" van Elckerlyk uit 1495 dat wordt toegeschreven aan Pieter van Diest, ook bekend als Petrus Dorlandus. In de Renaissance werden de moraliteiten doorspekt met klassieke gegevens en met figuren uit mythen en sagen, zoals in Pyramus en Thisbe van Matthijs de Castelein. In de vijftiende en de zestiende eeuw had het publiek vooral belangstelling voor karakterspelen en historische verhalen, liefst in een bonte enscenering. De religieuze strijd en de Spaanse overheersing in de zestiende eeuw trokken diepe sporen in de samenleving en ook in de literatuur. Marnix van Sint-Aldegonde is de enige grote schrijver uit die periode. Op het gebied van de poëzie is er Jan Van der Noot. In de zestiende eeuw werden veel vertalingen gemaakt van klassieken. Die werden uitgegeven door grote uitgevers als Simon Cock en Christoffel Plantijn. In het begin van de zeventiende eeuw bloeiden de kunsten weer op. Justus de Harduyn is de belangrijkste dichter uit die tijd. De prenten met spreuken van Adrianus Poirtiers waren lang bestsellers. De achttiende eeuw kende een grote produktie, maar die wordt niet beschouwd als kwalitatief hoogstaand. Pas aan het eind van de achttiende eeuw herleeft de literatuur. In de negentiende eeuw duiken grote namen op, zoals Maurice Maeterlinck, de enige Belgische Nobelprijswinnaar literatuur. De Belgische literatuur was eerst sterk georiënteerd op de Franse, maar in de negentiende eeuw richtte men zich op het eigene, het nationale. Hendrik Conscience - motor van de Antwerpse School en de Vlaamse letterkunde - inspireerde de Vlaamse beweging, onder meer door "De Leeuw van Vlaanderen". In Wallonië verschenen tijdschriften zoals "La Jeune Belgique" en "La Wallonie", waarin de eigen Franstalige literatuur tot rijping komt. Daar ook kwam een groep mystieke dichters, zoals Paul Champagne, tot romantische verheerlijking van de eigen geboortestreek. Een bekende 19de-eeuwse dichter is Guido Gezelle. In Vlaanderen zijn Paul van Ostaijen, Willem Elsschot, Louis-Paul Boon en Hugo Claus de hoogvliegers in de 20ste eeuw. In Franstalig België breekt Georges Simenon internationaal door.
|
|