LITURGIE &CETERA | Thema's | |||||||
Kerkelijk Jaar | ||||||||
Hoofddienst | Getijden | Devotie | Uitingsvormen | |||||
|
Bijlage
1: Verscheidenheid aan bouwstenen van de liturgie
Gesproken taal In
de liturgie wordt taal niet in de eerste plaats gebruikt om informatie
over te brengen. In de omgang met God in loven en bidden worden expressieve
vormen van taalgebruik benut die (ook) bedoeld zijn om het contact met
God te onderhouden. Vaak wordt taal daarbij esthetisch of conventioneel
geordend (vaste teksten, formuliergebeden, enzovoorts). Protestantse eredienst
met zijn traditionele didactische inslag gebruikt wel meer informatieve
taal, maar ten dienste van de omgang met God.
Een heilige taal of heilig taalgebruik
Allerlei
geloofsgemeenschappen gebruiken niet alleen een heilige tekst (bijvoorbeeld
de Bijbel), maar hebben die ook in een heilige taal (Hebreeuws, Latijn,
Sanskriet, Arabisch) die niet de eigen taal is. Daarnaast is er vaak archaïsch
liturgie-eigen taalgebruik. Dat hoort bij de omgang met God. Het heeft
de neiging spontaan te ontstaan. Zo krijgt na de invoering van de volkstaal
bij de reformatie, de na enige
generaties ouderwets geworden taal van de bijbelvertaling een ‘niet-alledaagse’
gehalte.
Metaforisch taalgebruik Bijbelverhalen
hebben vaak een historische verwijzing. Toch functioneren ze in de omgang
met God als verhalen waarmee men zich in het geloof kan identificeren.
Denk bijvoorbeeld aan de aartsvaderverhalen. Gelijkenissen beschrijven
geen concrete situaties, maar situaties die als voorbeeld kunnen dienen.
Enzovoorts. Het taalgebruik bij de vaste onderdelen van de liturgie bestaat
voor een groot deel uit bijbelteksten, waardoor deze ook metaforisch gaan
werken. De
betekenisgeving kan bedreigd worden door slijtage van oude vormen. Veel
mensen voelen een zekere spanning tussen traditioneel (bekend) en vernieuwend
(communicerend); tussen belegen en beproefd (versteend) en origineel (met
prikkelende zeggings-kracht). Gebeden
bestonden vaak uit gereciteerde psalmteksten en bijbeltekstcollages. De
gebruikelijke liturgische gebeden krijgen gaandeweg een vaste vorm en
worden formuliergebeden. In een periode waarin ‘nieuw’ maatgevend is,
wordt de zeggingskracht van traditionele teksten vaak niet meer herkend.
Geordende tijd Tijd
wordt in de liturgie vaak betekenisvol gebruikt. Een jaar wordt geordend
door feesten. Het Jodendom kent al een geleding van het jaar door de oogstfeesten,
die in het Oude Testament voor-zien worden van een religieuze symboliek.
Het christendom neemt veel van dit erfgoed mee en ordent het jaar meestal
rond dezelfde feesten, maar dan ingevuld vanuit Jezus Christus: geboorte,
leven, lijden, sterven, opstaan, ten hemel gaan en uitstorten van zijn
Geest. De omgang met God krijgt zo afwisseling en volgt het patroon van
de heilsgeschiedenis.
De
tijd van samenkomen
-
Wekelijks op
de zondagen (eerst op de vooravond voor de maaltijd en op de ochtend voor
gebeden/lezingen/liederen/'preek'. Al voor het jaar 150 na Christus wordt
dit beperkt tot een samenkomst op de ochtend.
[9]
-
Feestdagen: zie
kerkelijk jaar.
-
Getijden (vaste
vorm ontvangen van Benedictus, 600 na Christus).
Geordende plaats In
het Oude Testament vinden we heiligdommen en heilige plaatsen, die herinneren
aan een moment van directe omgang met God. Daar wordt die herinnering
aan die omgang levend gehouden en God gebeden om die omgang ook nu te
doen plaatshebben (anamnetisch gebruik). De
tabernakel en de tempel zijn veelzeggende plaatsen. De ark van het verbond
en de rijke aankleding van het gebouw vertellen over God. De synagoge
kent een veel soberder aankleding dan de tempel. Daar spreekt de ceremoniële
lezing uit de Tora‑rol (te midden van tenminste tien gelovigen)
meer via taal en ritueel. In
de vroege gemeente wordt een huis als plaats van samenkomst gebruikt.
De samenkomst van twee of drie in Christus' naam spreekt al de aanwezigheid
van God. Als de kerk instituut wordt, ontstaat door de inrichting en aankleding
van de ruimte een (beeld)taal die spreekt van de betrokken-heid op God.
Om een plaats te vinden waar de hemel en de aarde samenkomen, gebruikt
men gangbare heidense manieren, zoals de plaats waar een span ossen zich
neerlegt voor de nacht.
Aankleding en inrichting van het gebouw
Gaandeweg
komt er in het gebouw meer symboliek: in de opstelling van het meubilair,
de verbeelding op wanden en plafonds (de bijbel voor de armen/analfabeten),
de beelden in kapellen en nissen, de
Kerststal, de afbeeldingen (zoals ‘het laatste oordeel’) in de portalen,
gebrandschilderd glas (met uitbeelding van bijbelse taferelen). In
de lutherse reformatie blijft de inrichting en aankleding van het kerkgebouw
ongemoeid, maar de reformatie in de lijn van Calvijn en Zwingli schaft
alle verbeelding af. Men probeert zich te beperken tot het Woord. Wie
een blik in een na‑reformatorische kerk werpt, ontdekt toch veel
betekenisvolle elementen die niet altijd even religieus zijn, zoals de
herenbanken en stadswapens.
Handeling en beweging In
het Oude Testament kan beweging een symbool zijn: in het opgaan naar Jeruzalem,
in omme-gangen (Jericho), in het staan of knielen bij het bidden of onderdanigheid
betuigen, in het dansen van vreugde, enzovoorts. De christelijke kerken
hebben veel bijbelse vormen gestileerd en geritualiseerd. De reformatie
benadrukt dat taalgebruik en symboolhandeling samengaan, zoals bij de
doop of de bevestiging van een ambtsdrager. Wat er niet bij past, wordt
rigoureus weggesnoeid. Hoewel niet bedoeld, neemt in de loop der tijd
de vergeestelijking van de liturgie toe.
Drama (uitspelen) Riten
in de eredienst waarin meerdere personen een rol vervullen, doen denken
aan een toneel-uitvoering met verschillende rollen. Naast dit rollenspel
wordt de hoofdlezing bij bijzondere gelegenheden ook wel uitgespeeld.
In de middeleeuwen wordt de evangelielezing op hoogtijdagen op een zangtoon
gereciteerd èn uitgespeeld. De traditie brengt paasspelen voort, zoals
het Egmonds paasspel.
[10]
Wildgroei
van kerkelijk toneel leidt tot verbanning uit de kerk en tot de ontwikkeling
van mirakel-
en mysteriespelen.
Soms vormen de spelen een bijbelse cyclus en worden ze op wagens opgevoerd
(vergelijk de moderne wagens in een carnavalsoptocht). De verschillende
gilden zijn verantwoordelijk voor de bijbelverhalen die het meest bij
hun gilde passen. Een moderne ontwikkeling vormen leken- en passiespelen.
Naast
de historisch gegroeide dramatische vormen wordt tegenwoordig op andere
manieren gebruikgemaakt van dramatische vormen in de eredienst, of wordt
het dramatische zelfs gethematiseerd in een ‘theaterdienst’.
Zintuiglijk waarneembare vormen Om
mensen te helpen zich op God te richten, zijn er in het Oude Testament
al zichtbare en ruikbare vormen in de eredienst, zoals het beweegoffer
en het wierookoffer als ondersteuning van het gebed. De christelijke traditie
eigent zich deze vormen toe en breidt het repertoire uit (veelal voortbordurend
op bijbelteksten, zoals bij het gebruik van de wijwaterkwast). Verder
wordt de liturgie vormgegeven door achtereenvolgens afbeeldingen op wanden,
meubilair (altaar, preekstoel), schilderijen
en driedimensionaal, zoals in beelden.
In de Oosters Orthodoxe traditie spelen Ikonen een grote rol, sinds de tweede helft van de 20e eeuw worden ze ook in het westen wel gebruikt
Kleur
en Kleed Antependia
(kleden die voor een lezenaar hangen) en stola's (liturgische sjaals)
hebben in de westerse traditie kleuren die de tijd van het kerkelijk jaar
symboliseren (groen = feestloze periode, paars = voorbereidingstijd voor
feest, roze = middelste zondag van voorbereidingstijd, vooruitgrijpend
op het feest, rood = heilige Geest of martelaar en wit = feest). De
kleuren van iconen hebben binnen de iconografische traditie ervan een
afgesproken betekenis. Iconen
worden in de Oosters-orthodoxe traditie gebruikt als ‘doorkijk naar de
eeuwigheid’.
Gebruik
van vuur en kaars(licht) In
de westerse traditie is de paaskaars de vorm geworden voor het Licht van
Christus. Bijlichting door middel van grote kaarsen
bij het lezen van het evangelie geeft uitdrukking aan de uitstraling van
het evangelie. Verlichting op het altaar heeft een dergelijke functie.
Het omgeven van een lijkkist door kaarsen symboliseert het opgenomen worden
in de lichtsfeer van Christus. Al deze symboliek wordt bij de reformatie
gesnoeid om het Woord tot volle bloei te laten komen.
Betekenisvolle muzikale elementen (ondersteuning van tekst of
duiding van het moment in de liturgie). Het
Jodendom kent verschillende reciteertonen voor verschillende delen van
de heilige Schrift. De westerse christelijke traditie kent op hoogtijdagen
de gecantileerde evangelielezing. Dit reciteren van het evangelie op een
zangtoon (evangeliecantilatie) wordt gaandeweg nog betekenisvoller in
de passionen (zoals de Johannes Passion van J.S. Bach). In
de calvinistische reformatie streeft men naar versobering en de emancipatie
van het 'volk'. De rijk versierde zang van koor en voorgangers wordt afgeschaft
en overgenomen door voornamelijk strofische zang door de gemeente (Geneefse
psalmen en de lutherse gezangen). In
liederen voor de eredienst is door de toonzetting vaak symboliserend met
de inhoud omgegaan. Standaardteksten in de eredienst die vragen om muzikale
symbolisatie, zoals de onderdelen van de mis (kyrie, gloria, sanctus, benedictus, Agnus Dei) en de cantica uit
de getijden (benedictus, magnificat,
nunc dimittis), zijn getoonzet
door talloze componisten. Verder, in mindere mate, andere hymnische bijbelgedeelten,
zoals de lofliederen van Mozes, Mirjam en Hanna en de Christushymne (Filippenzen
2). Klik hier voor klinkende muziekvoorbeelden uit verschillende eeuwen.
Bouwstenen van de liturgie en kwaliteit In
de discussie tussen verschillende richtingen duikt het woord kwaliteit
vaak op. Gebrek aan kwaliteit wordt wel gekenmerkt als platvloersheid,
gebruik van gemeenplaatsen, het geven waar de menigte om vraagt. Zo komt
men niet boven dat menselijk niveau uit. Om het eigen gelijk te bewijzen
wordt vaak opgemerkt dat alleen het beste goed genoeg is voor God. De
vraag is: Wat is kwaliteit voor God? Cultureel het meest hoogstaande?
Het beste dat de betrokken groep te bieden heeft? Als we ervan uitgaan
dat liturgie een taal is die het mensen mogelijk maakt hun gezamenlijke
omgang met God vorm te geven, krijgen we meer zicht op het soort kwaliteit
dat nodig is. De taal van de eredienst moet de kwaliteit hebben dat deze
gemeenteleden in staat stelt met heel hun menselijkheid de omgang met
God gezamenlijk geordend vorm te geven. Hierbij moeten we de eigenschappen
van de gemeente niet uit het oog verliezen. Een culturele elite in een
villadorp zal niet met hetzelfde eredienstgereedschap uit de voeten kunnen
als een gemeente bestaande uit industriearbeiders en hun gezinnen. Het
Engelse rapport In
Tune with Heaven beveelt aan om, lettende
op de doelgroep, verschillende genres muziek te gebruiken: klassieke eredienst
genre, klassieke muziek, populaire muziek, wereldmuziek, etcetera. Binnen
die genres moeten dan wel de gangbare kwaliteitscriteria in acht genomen
worden.
|
|