NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis






Vroeg Christelijke Liturgie

Overzicht Vroeg Christelijke Eredienst


Vroeg Christelijke Liturgie had zijn oorsprong in, en ontleende zijn vormgeving grotendeels aan de Joodse Liturgische Praktijk van de eerste Christenen.

Algemeen: vaste vormen
De vroege Christelijke Kerk was vanaf het begin een liturgisch kerk omdat de Joden gewend waren aan vaste vormen (met mogelijke variatie) in de eredienst. Het Nieuwe Testament verhaalt allerlei voorbeelden van liturgische praktijken, van traditionele Joods praktijken (zoals dat Petrus en Johannes naar de Tempel gaan omdat het het uur van het gebed was) tot Christelijke liturgische eredienst (waarbij ervan uitgegaan kan worden dat de vroege Christenen samenkwamen en eredienst hielden volgens de Joodse traditie en daar hun eigen accenten aan gaven, zoals de duiding van het breken van het brood en het drinken van de wijn in de Maaltijd van de Heer).

Improvisatie binnen vaste kaders
Er wordt vaak gedacht dat de Nieuw Testamentische eredienst spontaan en geinproviseerd was. Dit is niet waarschijnlijk omdat in de gewoonten van die tijd vaste traditionele formuleringen een hoofdrol speelden. Eigen inbreng van de gelovigen was dan ook eerder volgens gewoonteregels dan compleet spontaan. De "orde" die gebruikt werd gebruikte vormen en formuleringen uit de heilige Schrift. De Oosters Orthodoxe Kerk en in minder mate de Westerse Rooms Katholieke Kerk hebben dit principe van continuiteit soms zelfs als onveranderbaarheid opgevat.

  • TERUG NAAR BOVEN

    Oorsprong

    Vroeg Christelijke eredienst had zijn oorsprong in Joodse vorm en praktijk. De volgelingen van Jezus begonnen niet met een schone lei, evenmin als Jezus. Ze baden als Joden en hielden hun eredienst als Joden. De eerste Christenen waren Joden die Jezus Christus erkenden als de beloofde Messias en de eredienst die ze hielden volgde de gebruikelijke Joodse vormen. Daarom zien we in het Nieuwe Testament dat de eerste Christenen hun Joodse religieuze praktijken voortzetten, terwijl ze ook op Jezus Christus gerichte praktijken ontwikkelden. Het nieuw geduide maaltijdritueel dat ingesteld was bij het Laatste Avondmaal van Jezus met zijn discipelen werd in de vroege Kerk aanvankelijk afzonderlijk gevierd.

    Deze continuiteit van Temple naar Synagogue en naar de vroege Christelijke Kerk maakte het mogelijk dat de Christelijke Kerk aan het eind van de eerste eeuw als een hoog ontwikkelde liturgische vorm had.

    TERUG NAAR BOVEN

    Continuiteit

    Continuiteit is een opvallend kenmerk van de kerken die zich aansluiten bij de liturgische traditie van het oosten of het westen. De Oosters Orthodoxe Kerk praktiseert de continuiteit zelfs in de vorm van een soort onveranderbaarheid. De Westerse Rooms Katholieke Kerk deed dit voor de hervormingen van het Tweede Vatikaanse Concilie ook, maar orienteerde zich toen sterk op de vroegste bronnen, waarbij bleek dat de onveranderbaarheid maar schijn was en er veel veranderd was. De Oosters Orthodoxe Kerk is we getypeerd als "vastbesloten om trouw te blijven aan het verleden, met gevoel voor de levende continuiteit met de Oude Kerk"[1]. Deze toewijding om het evangelie te beschermen en om de blijde boodschap en de lof van God in stand te houden komen voort uit de overtuiging dat het geloof aan Christenen gegeven werd door Jezus Christus. Als Christenen "apostolisch" willen zijn, dan moeten ze tot dezelfde kerk behoren die Jezus Christus stichtte, die in de eerste eeuw tot stand kwam. Een Orthodoxe theoloog voerde aan dat "op een bepaalde manier alle Christenen tijdgenoten van Jezus Christus moeten worden..." En dat "de twintigste eeuw niet een absolute norm is , maar de apostolische eerste eeuw wel."[2]

    C.S. Lewis herkende de continuiteit van de eredienst als een erg belangrijk en erg waardevol kenmerk uit praktische overwegingen. Hij ging zo ver dat hij zei dat eredienst moest zijn als een oude schoen; iets dat past, en niet steeds gewenning vergt, iets dat je niet steeds opvalt. Hij eindigt te zeggen "De perfecte kerkdienst is de kerkdienst die zelf geen aandacht krijgt, waar onze aandacht naar God gaat."[3]

    De musikale vormen van vroege Christelijke eredienst waren aanvankelijk Joods, zoals het cantileren van de psalmen. Toen de heidenzending begon, gingen de Christenen ook gebruik maken van Griekse muzikale vormen. De taal in de eredienst werd het Grieks, de algemene taal van het Romeinse Rijk. Geleidelijk kwamen Griekse muzikale vormen en Griekse muziektheorie de Kerk binnen. Binne twintig tot veertig jaar waren Joodse en Griekse vormen beide te vinden in de Christelijke eredienst, de basisvorm van de Joodse Synagogedienst werd aangehouden (hoewel die uiteindelijke synagogedienstvorm pas later gedocumenteerd is). Binnen honderd jaar werd de muzikale stijl overwegend Grieks, naarmate de Kerk zich verspreidde over het Romeinse Rijk en leefde in een Griekstalige cultuur. Sommige Joodse vormen, zoals het cantileren van de psalmen, bleven in gebruik. Nadat het Christendom officieel toegestaan werd in de vierde eeuw ontwikkelde deze muzikale stijl zich tot de Byzantijnse Muziek. Byzantijnse muziek werd wijd en zijd in de Kerk gebruikt tot in de zevende en achtste eeuw. .

    Hoewel Griekse muziek overheersend was, was het niet de enig gebruikte vorm. In Egypte was er een duidelijk andere vorm, net als in andere (vooral verafgelegen) delen van het Romeinse Rijk. Als er echter sprake is van een norm, dan was dat de Byzantijnse muziek. De twee vroegste Christelijke hymnes, "Foos hilaron" (genoemd door Justinius rond 150 A.D.) en een "Hymne aan de Heilige Drieëenheid" (uit Oxyrrhyncus, Egypte, waarschijnlijk midden 4e eeuw), zijn duidelijk Grieks in muzikale vorm.
    (Nodig voor afspelen:RealPlayer:)

    Music: Foos hilaron
    Zangers: Ushakov/Mannenkoor van Valaam
    meer informatie.


    Music
    : Hymne tot de Heilige Triniteit (Oud Christelijk)
    Zangert: Gregorio Paniagua
    meer informatie.
    , Zie ook: Vroeg Christelijke Kerkmuziek

    D
    e term "vroeg Christendom" betreft meestal de tijd voordat het geloof toegestaan werd door Keizer Constantijn. Theologische ontwikkelingen traden op, ketterijen werden afgewezen naarmate de Kerk meer zicht kreeg op de implicaties van wat er in leven en werken van Jezus Christus was gebeurd, onder leiding van de apostelen en hun opvolgers. Hun eredienst ging hun nieuwer begrip weerspiegelen. De vroegste kerk had twee diensten op de sabbath: een "Synagoge-achtige" dienst en een aparte Avondmaalsdienst. Gaandeweg werden deze gecombineerd.

  • Zie ook verdere pagina's over de vroeg Christelijke Eredienst
  • Ontwikkeling van de Eredienst
  • Joodse Elementen in de Eredienst
  • Eredienst in de Vroege Kerk
  • Kerk Keizerrijk en Cultuur
  • Vroeg Christelijke Kerkmuziek


    Verdere studie

    Zie: Williams, B. en Anstall, H.; Orthodox Worship: A Living Continuity with the Synagogue, the Temple and the Early Church; Light and Life Publishing, Minneapolis, 1990.

    TERUG NAAR BOVEN



    [1] Timothy Ware.; The Orthodox Church, New York, Penguin Books, p. 203.

    [2] John Meyendorf.; Woman and the Priesthood, New York, St. Vladimir's Press, p. 14.

    [3] C.S. Lewis.; Letters to Malcolm, Glascow, Collins & Sons, p. 6.

 

TERUG NAAR BOVEN