|
|
|
Vroeg
Christelijke Liturgie
Overzicht Vroeg Christelijke
Eredienst
Vroeg
Christelijke Liturgie had zijn oorsprong in, en ontleende zijn vormgeving
grotendeels aan de Joodse Liturgische Praktijk van de eerste Christenen.
Algemeen: vaste vormen
De vroege Christelijke
Kerk was vanaf het begin een liturgisch kerk omdat de Joden gewend waren
aan vaste vormen (met mogelijke variatie) in de eredienst. Het Nieuwe
Testament verhaalt allerlei voorbeelden van liturgische praktijken, van
traditionele Joods praktijken (zoals dat Petrus en Johannes naar de Tempel
gaan omdat het het uur van het gebed was) tot Christelijke liturgische
eredienst (waarbij ervan uitgegaan kan worden dat de vroege Christenen
samenkwamen en eredienst hielden volgens de Joodse traditie en daar hun
eigen accenten aan gaven, zoals de duiding van het breken van het brood
en het drinken van de wijn in de Maaltijd van de Heer).
Improvisatie binnen vaste kaders
Er wordt vaak gedacht
dat de Nieuw Testamentische eredienst spontaan en geinproviseerd was.
Dit is niet waarschijnlijk omdat in de gewoonten van die tijd vaste traditionele
formuleringen een hoofdrol speelden. Eigen inbreng van de gelovigen was
dan ook eerder volgens gewoonteregels dan compleet spontaan. De "orde"
die gebruikt werd gebruikte vormen en formuleringen uit de heilige Schrift.
De Oosters Orthodoxe Kerk en in minder mate de Westerse Rooms Katholieke
Kerk hebben dit principe van continuiteit soms zelfs als onveranderbaarheid
opgevat.
-
TERUG
NAAR BOVEN
Vroeg Christelijke eredienst
had zijn oorsprong in Joodse vorm en praktijk. De volgelingen van Jezus
begonnen niet met een schone lei, evenmin als Jezus. Ze baden als Joden
en hielden hun eredienst als Joden. De eerste Christenen waren Joden
die Jezus Christus erkenden als de beloofde Messias en de eredienst
die ze hielden volgde de gebruikelijke Joodse vormen. Daarom zien we
in het Nieuwe Testament dat de eerste Christenen hun Joodse religieuze
praktijken voortzetten, terwijl ze ook op Jezus Christus gerichte praktijken
ontwikkelden. Het nieuw geduide maaltijdritueel dat ingesteld was bij
het Laatste Avondmaal van Jezus met zijn discipelen werd in de vroege
Kerk aanvankelijk afzonderlijk gevierd.
Deze continuiteit
van Temple naar Synagogue en naar de vroege Christelijke Kerk maakte
het mogelijk dat de Christelijke Kerk aan het eind van de eerste eeuw
als een hoog ontwikkelde liturgische vorm had.
TERUG
NAAR BOVEN
Continuiteit is een opvallend
kenmerk van de kerken die zich aansluiten bij de liturgische traditie
van het oosten of het westen. De Oosters Orthodoxe Kerk praktiseert
de continuiteit zelfs in de vorm van een soort onveranderbaarheid. De
Westerse Rooms Katholieke Kerk deed dit voor de hervormingen van het
Tweede Vatikaanse Concilie ook, maar orienteerde zich toen sterk op
de vroegste bronnen, waarbij bleek dat de onveranderbaarheid maar schijn
was en er veel veranderd was. De Oosters Orthodoxe Kerk is we getypeerd
als "vastbesloten om trouw te blijven aan het verleden, met gevoel voor
de levende continuiteit met de Oude Kerk"[1]. Deze
toewijding om het evangelie te beschermen en om de blijde boodschap
en de lof van God in stand te houden komen voort uit de overtuiging
dat het geloof aan Christenen gegeven werd door Jezus Christus. Als
Christenen "apostolisch" willen zijn, dan moeten ze tot dezelfde kerk
behoren die Jezus Christus stichtte, die in de eerste eeuw tot stand
kwam. Een Orthodoxe theoloog voerde aan dat "op een bepaalde manier
alle Christenen tijdgenoten van Jezus Christus moeten worden..." En
dat "de twintigste eeuw niet een absolute norm is , maar de apostolische
eerste eeuw wel."[2]
C.S. Lewis herkende
de continuiteit van de eredienst als een erg belangrijk en erg waardevol
kenmerk uit praktische overwegingen. Hij ging zo ver dat hij zei dat
eredienst moest zijn als een oude schoen; iets dat past, en niet steeds
gewenning vergt, iets dat je niet steeds opvalt. Hij eindigt te zeggen
"De perfecte kerkdienst is de kerkdienst die zelf geen aandacht krijgt,
waar onze aandacht naar God gaat."[3]
De musikale vormen
van vroege Christelijke eredienst waren aanvankelijk Joods, zoals
het cantileren van de psalmen. Toen de heidenzending begon, gingen
de Christenen ook gebruik maken van Griekse muzikale vormen. De taal
in de eredienst werd het Grieks, de algemene taal van het Romeinse
Rijk. Geleidelijk kwamen Griekse muzikale vormen en Griekse muziektheorie
de Kerk binnen. Binne twintig tot veertig jaar waren Joodse en Griekse
vormen beide te vinden in de Christelijke eredienst, de basisvorm
van de Joodse Synagogedienst werd aangehouden (hoewel die uiteindelijke
synagogedienstvorm pas later gedocumenteerd is). Binnen honderd jaar
werd de muzikale stijl overwegend Grieks, naarmate de Kerk zich verspreidde
over het Romeinse Rijk en leefde in een Griekstalige cultuur. Sommige
Joodse vormen, zoals het cantileren van de psalmen, bleven in gebruik.
Nadat het Christendom officieel toegestaan werd in de vierde eeuw
ontwikkelde deze muzikale stijl zich tot de Byzantijnse Muziek. Byzantijnse
muziek werd wijd en zijd in de Kerk gebruikt tot in de zevende en
achtste eeuw. .
Hoewel Griekse muziek
overheersend was, was het niet de enig gebruikte vorm. In Egypte was
er een duidelijk andere vorm, net als in andere (vooral verafgelegen)
delen van het Romeinse Rijk. Als er echter sprake is van een norm,
dan was dat de Byzantijnse muziek. De twee vroegste Christelijke hymnes,
"Foos hilaron" (genoemd door Justinius rond 150 A.D.) en een "Hymne
aan de Heilige Drieëenheid" (uit Oxyrrhyncus, Egypte, waarschijnlijk
midden 4e eeuw), zijn duidelijk Grieks in muzikale vorm.
(Nodig voor
afspelen:RealPlayer:)
Music: Foos
hilaron
Zangers: Ushakov/Mannenkoor van Valaam
meer
informatie.
Music: Hymne
tot de Heilige Triniteit (Oud Christelijk)
Zangert: Gregorio Paniagua
meer
informatie.,
Zie ook: Vroeg
Christelijke Kerkmuziek
De term "vroeg
Christendom" betreft meestal de tijd voordat het geloof toegestaan
werd door Keizer Constantijn. Theologische ontwikkelingen traden op,
ketterijen werden afgewezen naarmate de Kerk meer zicht kreeg op de
implicaties van wat er in leven en werken van Jezus Christus was gebeurd,
onder leiding van de apostelen en hun opvolgers. Hun eredienst ging
hun nieuwer begrip weerspiegelen. De vroegste kerk had twee diensten
op de sabbath: een "Synagoge-achtige" dienst en een aparte Avondmaalsdienst.
Gaandeweg werden deze gecombineerd.
- Zie ook verdere pagina's
over de vroeg Christelijke Eredienst
- Ontwikkeling van de Eredienst
- Joodse Elementen in de Eredienst
- Eredienst in de Vroege Kerk
- Kerk Keizerrijk en Cultuur
- Vroeg
Christelijke Kerkmuziek
Verdere studie
Zie: Williams, B.
en Anstall, H.; Orthodox Worship: A Living Continuity with the
Synagogue, the Temple and the Early Church; Light and Life Publishing,
Minneapolis, 1990.
TERUG
NAAR BOVEN
[1] Timothy
Ware.; The Orthodox Church, New York, Penguin Books, p. 203.
[2]
John Meyendorf.; Woman and the Priesthood, New York, St. Vladimir's
Press, p. 14.
[3]
C.S. Lewis.; Letters to Malcolm, Glascow, Collins & Sons,
p. 6.
TERUG
NAAR BOVEN
|
|
|