Vroeg
Christelijke Kerkmuziek
De meeste geleerden zijn
het er over eens dat de structuur van de Christelijke eredienst bijna
direct afgeleid is van de Synagogale vorm van Joodse eredienst. [1]
Het belang van de synagoge voor de Joden was vanwege een historische
gebeurtenis, de Babylonische ballingschap. Zonder Tempel om eredienst
en offerdienst in te houden waren vrome Joden gedwongen om bijeen te
komen rond hun oudsten en te luisteren naar het woord van God, om onderwijzing
te ontvangen en voor de eredienst aan God. Deze vorm werd behouden en
consolideerde na terugkeer uit de ballingschap en werd een normaal onderdeel
van het Joodse religieuze leve. Het grondpatroon was ontleend aan de
Tempeldienst, en de diensten werden op dezelfde tijden gehouden als
de Tempeldiensten.
De bouw en inrichting
van een doorsnee synagogue geeft een indicatie van wat er plaatsvond.
Er waren duidelijke kenmerken. De eerste was de zetel van Mozes, die
weergegeven werd door de zetels waarop de rabbi's zaten. Deze zetels
stonden op een verhoogd platform dat bema genoemd wordt, dat centraal
was in de synagoge. Elke synagoge had een Ark, die beschermd was door
een voorhangende doek en waarvoor een zevenarmige kandelaar brandde
de Menorah. "De Ark in de synagoge bevatte de Schriften en verwees
naar de Ark van de Tempel, zoals het gebouw ook gericht was op Jeruzalem.
Het uiteindelijke brandpunt van de synagogale eredienst was het Heilige
der Heiligen in Jeruzalem, net zoals het brandpunt van de eredienst
in de Tempel het Heilige der Heiligen was." [2]
Lukas vertelt dat
Jezus gewend was naar de synagoge te gaan en dat hem gevraagd werd
de profeet Jesaja te lezen (Lukas 4:16-30). Alfred Edersheim reconstrueert
de typerende volgorde: "Bij binnenkomst in de synagoge, of misschien
al eerder vroeg de overste van de Synagoge Jezus op te treden als
Sheliach Tsibbur (de vertegenwoordiger van het volk). Want, volgens
de Mishnah, werd van de persoon die het gedeelte van de profeten las
in de synagoge verwacht dat die ook voorgin in de gebeden... Jezus
beklom de Bema en begon de dienst, staande achter de lessenaar, met
gebed. De volgende gebeden werden later in de Joodse traditie aan
het begin gebeden:
"Gezegend zijt Gij,
O Heer, Koning der wereld, Die het licht gevormd heeft en de duisternis
geschapen, Die vrede geeft en alles schept; Die genadevol licht aan
de aarde geeft en aan wie er op wonen, en in Uw goedheid dag en nacht
het werk van de schepping vernieuwt. Gezegend zij de Heer onze God
omwille van de glorie van zijn handwerk, en omwille van de licht gevende
lichten die hij gemaakt heeft tot zijn lof. Gezegend zij de Heer onze
God, die de lichten geformeerd heeft.
"Met grote liefde
heeft U ons liefgehad, O Heer onze God, en met veel overvloedig erbarmen
heeft U zich erbarmt over ons, onze Vader en onze Koning. Omwille
van onze vaderen die op U vertrouwden, en Gij onderweest hen in de
regels van het leven, ontferm U over ons en onderwijs ons. Verlicht
onze ogen in Uw Wet; doe onze harten hechten aan uw geboden; verenig
onze harten om uw Naam lief te hebben en te vrezen, dan zullen we
niet te schande komen te staan, voor eeuwig. Want Gij zijt een God
Die redding bereidt, en die ons waarlijk nabij Uw Grote Naam gebracht
heeft zodat wij U en Uw Eenheid liefdevol prijzen. Gezegend zij de
Heer, Die in liefde zijn volk Israel koos.
Hierna volgde (ten
minste in de latere gebedenboeken) het Shema (een soort geloofsbelijdenis),
bestaande uit drie passages uit de Pentateuch. Na dit gebed nam wie
voorging (althans volgens de latere gebedenboeken) plaats voor de
ark en reciteerde zegeningen. Hierna werden bij de dag passende gebeden
gezegd. Na dit liturgische deel naderde de overste van de synagoge
de Ark en haalde de Wetsrol tevoorschijn. Op de Sabbath werd door
ten minste zeven personen een opeenvolgend deel van de Wet gelezen,
altijd meer dan drie verzen, gevolgd door een gedeelte uit de Profeten.
Daarna volgde de uitleg.
Hoewel de vondst
in de Genizah van Cairo duidelijk maakt dat de bewoordingen veel minder
vast lagen dan voorheen gedacht werd, is het mogelijk dat de volgende
rubrieken al wel bestonden:
- Een serie gebeden
aan het begin van de dienst, met responsen van de gemeente.
- De Belijdenis.
Na de openingsgebeden volgde een belijdenis van God's trouw tegenover
de ontrouw van de mensen.
- Voorbede.
- Schriftlezingen
volgens een rooster..
- Uitleg en toepassing
- Zegening.
Vroege Christelijke
kerken leken op de Joodse synagoges. In de oudste Syrische kerken
die opgegraven zijn is de zetel van Mozes de zetel van de Episkopos
geworden, en de halfronde bank die er om heen staat is de zitplaats
van de Christelijke 'presbyters.' Net als in de synagoge zijn ze in
het midden van de gemeente gesitueerd. De bema is ook daar, niet ver
van de Ark met de Schriften, die nog steeds op zijn oude plaats is,
niet ver van het einde, maar enige afstand van de apse. Er is nog
steeds een voorhangsel en de kandelaar staat er nog naast. De apse
is echter niet meer naar Jeruzalem gekeerd, maar naar het Oosten,
een symbool van de verwachting van de wederkomst van Christus. In
de Syrische kerk bevat deze naar het oosten gerichte apse nu het altaar,
waar een tweede doek voor hangt ten teken dat daar iets heiligs zich
afspeelt. [3]
BACK
TO TOP
Het paasfeest is een
voorbeeld van een Joodse eredienstpraktijk die door het sterven en opstaan
van Jezus Christus een nieuwe duiding kreeg die centraal staat in het
Christendom. Op het Paasfeest, één van de drie hoogfeesten
van Israel, vierde het volk zijn verlossing door God uit de slavernij
van Egypte. Het feest omvatte het offer van een lam in de voorhof van
de Tempel, en het deelnemen aan de sedermaaltijd waarbij een deel van
het geofferde lam genuttigd werd. Dit lam deed herinneren aan de lammeren
die in Egypte geslacht werden; hun bloed werd op de deurposten en dorpels
aangebracht om de vernietigende engel tegen te houden. Meer dan enkel
symbolisch, effectueert dit geofferde lam weer voor een jaar de verlossing
van het volk van God, terwijl de sedermaaltijd het verhaal levend hield
en een soort tafelgemeenschap vormde tussen God en mensen. Om het paasfeest
in relatie tot de tempel te kunnen vieren probeerde elke vrome Jood
dit zo vaak mogelijk in Jeruzalem te vieren.
Jezus was Jerusalem
binnengegaan voor Pasen om zijn laatste avondmaal met zijn discipelen
te vieren. Ze vroegen om instructies voor het bereiden van het Paasmaal
(Joh. 13:1 en Mt. 26:17), en hij liet ze de voorbereidingen treffen
in de bovenzaal. Tijdens dit Paasmaal geeft Jezus een nieuwe duiding
ervan door de woorden die overgeleverd zijn als de inzettingswoorden
van het avondmaal.
Maar het avondmaal
dat Jezus en zijn discipelen vierden was niet de normale sedermaaltijd
die immers niet op donderdagavond maar op vrijdagavond, de vooravond
van de Sabbath plaatsvond.
Omdat het laatste
avondmaal plaats vond op Donderdagavond, de dag voor het Paasfeest,
was er geen geslacht lam uit de Tempel. Volgens Johannes vond de dood
van Jezus plaats op vrijdag terwijl de lammeren geslacht werden in
de Tempel (Joh. 18:28). Jezus werd inderhaast gekruisigd op Golgotha
opdat men met een schone lei met het Paasfeest zou kunnen beginnen
op de vooravond van de Sabbath (vrijdagavond.
Lukas vertelt dat
Jezus zijn discipelen aan tafel zei:"Ik heb vurig begeerd dit Pascha
met u te eten, eer ik lijd. Want ik zeg u, dat ik het voorzeker niet
meer eten zal, voordat het vervuld is in het koninkrijk Gods." (Lukas
22:15-16).
De lammeren die in
de Tempel geslacht werden waren onderdeel van het Oude Verbond; het
Lamb geslacht op het kruis is het Nieuwe Verbond in Jezus Christus,
de vervulling van de Wet en de Profeten. Jezus Christus, in het offeren
van zijn Lichaam en Bloed, is plaatsvervanger van het offerlam. Inplaats
van het in de Tempel geofferde lam te delen offert Jezus zichzelf
op en doorbreekt de kringloop van de offercultus. Zo kreeg door het
sterven en opstaan van Jezus Christus een Joodse eredienstpraktijk
een nieuwe betekenis en werd de Oude Verbond vernieuwd tot Nieuw Verbond.
Zo werd het sedermaal getransformeerd tot Avondmaal/Eucharistie. De
vroege Christenen stelden dan ook dat de Eucharistie hen verloste
van de dood en gemeenschap gaf met God. Verlossing en gemeenschap
waren al kernpunten geweest en waren in Jezus Christus overweldigend
bevestigd.
TERUG
NAAR BOVEN
Als het Laatste Avondmaal
geen sedermaal was, wat was het dan wel. Er is wel gepoogd het te verbinden
met de Joodse traditie van de berakoth. Dit Joodse woord betekent zegening.Net
als het Griekse woord eucharistia is het in de eerste plaats een proclamatie
van het wonderbaarlijke werk van God, en is het niet beperkt tot dankzegging
voor de ontvangen gave.
Er zijn twee hoofdtypen
berakoth in de Joodse traditie: "Een type is een korte formule die
snel stereotype wordt en enkel bestaat uit lof en dankzegging, een
'zegening' in de engste zin. De andere is een meer ontwikkelde formule
waarin het smeekgebed een plaats heeft, hoewel steeds in een 'zegening'
contekst. De eerste begeleidt elke actie van de vrome Jood van zijn
ontwaken tot zijn inslapen. De tweede heeft zijn plaats in de Synagoge
dienst ('s ochtend, 's middags, 's avonds) of in de maaltijdgebeden,
in het bijzonder bij de laatste beker die door alle deelnemers gedeeld
wordt." [4]
Deze maaltijd berakoth
werd van speciaal belang geacht voor het begrip van de ontwikkeling
van van de Eucharistie. In principe zou het vereist zijn voor elke
Joodse maaltijd, en deel van de inhoud was de verwachting van het
messiaanse feestmaal. De maaltijd werd voorafgegaan door verplichte
reiniging van de handen, gevolgd door het drinken van de eerste beker
wijn door iedere deelnemende persoon met de volgende zegening:
"Gezegend zijt Gij,
Heer onze God, Koning van het heelal, die ons de wijn van de wijnstok
geeft."
De maaltijd begon
dan met de vader van het gezin, of de belangrijkste van het gezelschap,
aan het hoofd, die het brood brak dat aan ieder gegeven werd met de
volgende zegening:
"Gezegend zijt Gij,
Heer onze God, Koning van het heelal, die het brood voortbrengt uit
de aarde."
Na de maaltijd nodigde
degene aan het hoofd met een beker wijn gemengd met water de anderen
uit om te delen in zijn dankzegging met de woorden:
"Laat ons de Heer,
onze God, dankzeggen."
En de aanwezigen
antwoordden:
"Gezegend hij wiens
vrijgevigheid ons voedsel gegeven heeft en wiens goedheid ons het
leven gegeven heeft."
Daarna cantileerde
degene aan het hoofd een serie berakoth (veelal drie), waarvan de
eerste herinnerde aan Mozes en een zegening was vanwege de voeding.
De twee herinnerde aan Jozua en was een zegening vanwege het beloofde
land. De derde herinnerde aan David en Salomo en was een smeking dat
het scheppende en reddende handelen van God vroeger zou voortgaan
en vernieuwd worden en zijn uiteindelijke vervulling vinden in de
komst van de Messias en de vestiging van het Koninkrijk van God. Fr.
Bouyer is een van degenen die hier het patroon van de Eucharistie
in herkennen.[5]
Er werd vanuit gegaan
dat de gebeden die pas in de loop van het eerste millennium opgeschreven
werden eeuwenlang onveranderd mondeling overgeleverd werden. Nu de
vondst in de Genizah in Cairo heeft laten zien dat dat niet zo is,
kunnen de Joodse tradities van later datum niet meer woordelijk van
toepassing geacht worden op de tijd van Jezus.
Toch is het duidelijk
dat het Avondmaal/de Eucharistie tegen de achtergrond van de toen
heersende Joodse eredienst vorm kreeg en in het begin bijna uitsluitend
qua nieuwe inhoud zich ervan onderscheidde. Fr. Bouyer mag dan latere
bewoording onterecht gebruiken voor de tijd van Jezus, hij heeft wel
gelijk als hij zegt: "De eerste formuleringen van de Christelijke
eucharistie bestond, in navolging van wat Christus zelf had gebruikt,
uit Joodse formuleringen door middel van een paar toegevoegde woorden
toegepast op een nieuwe contekst, die er al bij paste." [6]