NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis


Kunstgeschiedenis

Prehistorie, Oudheid en Vroege Middeleeuwen
Middeleeuwen
Renaissance
Barok en Rococo
Negentiende Eeuw
Twintigste Eeuw




BIDDEND OMGAAN
MET DE PSALMEN

Herkenrode (Hasselt),
Zondag 28 mei – zaterdag 3 juni 2006

Arseen De Kesel

God, kom mij te hulp
Heer, haast U mij te helpen

Eer zij de heerlijkheid Gods
Vader, Zoon en heilige Geest

Wees hier aanwezig
God van de machten,
Licht in ons midden

Onze hulp is in de naam van de Heer
Die gemaakt heeft hemel en aarde

Gezegend is de naam van de Heer
Die gemaakt heeft hemel en aarde

God, kom mij te hulp. Heer, haast U mij te helpen.

Deus, in adiutorium meum intende – God, kom mij te hulp.
Domine, ad adiuvandum me festina - Heer, haast U mij te helpen.

Met deze verzen kunnen de verschillende gebedsuren in de Latijnse liturgie beginnen. De twee zinnen zijn mooi parallel opgebouwd.
In het Latijn staat de aanspreking van God - Heer (Deus - Domine) vooraan en het werkwoord in de gebiedende wijze (intende - festina) achteraan. Eerste en laatste woord omspannen een zin, waardoor het klinkt als: God, span je in, wees alert en Heer, haast je. Tussen de aanspreektitel en het werkwoord staat de bede om hulp.
In het Nederlands komt het werkwoord onmiddellijk na de aanspreking tot God. Het einde van de zin eindigt met hulp - helpen. In de twee zinnetjes komt 5X de beginletter g (1x) en h (4x) voor. Dat geeft een karakter van iemand die wat buiten adem is, die naar adem snakt, die hulp nodig heeft, die om hulp roept: help, help.

Deze twee verzen zijn genomen uit de Psalmen.

Ps 40,14b volgens de Vulgaat is : Domine, ad adiuvandum me festina. Heer, haast U mij te helpen.
In vertaling luidt Ps 40,14 als volgt:
"Behage het U, Heer, mij te redden;
Heer, om mij te helpen haast u.”
Dit vers, als een alternatief openingsvers gebruikt, klinkt als volgt : God, behage het U mij te helpen. Heer, kom mij haastig te hulp. In het Hebreeuws is dit vers in spiegelbeeld geschreven of anders gezegd, volgens het schema ABB’A’, ook chiastische opbouw genoemd. Het vers bestaat uit 2 zinnen van elk 3 woorden. Het eerste en het laatste woord staat in de gebiedende wijze. Het 2de en het 4de woord is JHWH. Het 3de en het 5de woord duidt aan waarom er gebeden wordt: om redding, om hulp.
Psalm 40 is een danklied van iemand die door God uit grote nood is gered. Ps 40,13-18 neemt de vorm aan van een klaaglied. Ps 40,14-18 komt in Ps 70,2-6 als zelfstandige Psalm voor. De hele Psalm bestaat uit 17 verzen (vers 1 niet meegerekend), de getalwaarde van het woord kabhod = heerlijkheid. Daarenboven bestaat hij uit 182 woorden (182 = 7 X 26); 26 is de getalwaarde voor de naam JHWH. Met Ps 40,14 begint het tweede deel van Ps 40. In het Hebreeuws bestaat Ps 40,14 uit 6 woorden en 4 X 7 letters.

Het Hebreeuwse chûsjah (haast u) komt in 8 verzen in de bijbel voor. Voorafgegaan door de Hebreeuwse bepaling le`èzrathi (om mij te helpen) komt het voor in
(1) Ps 22,20 (En Gij, Heer, houd U niet ver; mijn kracht om mij te helpen haast U) .
(2) Ps 40,14 (Behage het U, JHWH, mij te redden. JHWH, om mij te helpen, haast U) .
(3) Ps 70,2 (God, om mij te redden, Heer, om mij te helpen, haast U).
In Ps 38,23: Haast U mij te helpen, Heer van mijn verlossing.
In 1 Kr 4,4 is chusjah een familienaam : Osa.
De Hebreeuwse bepaling le`èzrathi (om mij te helpen / tot hulp aan mij) komt in de bijbel in 5 verzen voor; in de voorgenoemde verzen en in Ps 71,12 in combinatie met chisjah (God, houd U niet ver van mij; mijn God, om mij te helpen, haast U).

De Hebreeuwse gebiedende wijze chûsjah (in combinatie met : om mij te helpen) wordt in de LXX vertaald door de gebiedende wijze prosches. Het komt van het werkwoord prosechô : bijhebben, bijhouden, aandacht schenken aan, je aandacht richten op. De smeekbede luidt dan als volgt : Luister toch God naar wat ik je wil zeggen. Schenk aandacht aan mijn smeekbede. Wees met je gedachten bij wat ik je zeg. Schenk mij aandacht. Wees hier aanwezig. De alternatieve opening : "Wees hier aanwezig" geeft uitdrukkelijk deze gedachte weer. Ook de Latijnse vertaling intende (intentie) geeft de gedachte weer van : wees gericht, gespannen op.

Deus, in adiutorium meum intende - God, kom mij te hulp is ontleend aan Ps 38,23 . Het is de Vulgaatvertaling volgens de LXX. Het is een vertaling van dezelfde Hebreeuwse uitdrukking als in Ps 40,14 .

We gaan wat verder in op enkele bovengenoemde Psalmen.

Ps 22,20 (En Gij, Heer, houd U niet ver; mijn kracht om mij te helpen haast U) Psalm 22 is opgebouwd als een zevenarmige kandelaar (menorah). Ps 22,20-23 vormt als vierde 'arm' het centrum van de Psalm . In deze verzen wordt het gebed (het geklaag) afgesloten dat aanvangt in Ps 22,2 en eindigt met Ps 22,23. In Ps 22,20-23 richt de gelovige zich rechtstreeks tot God. "Houd U niet ver" van Ps 22,20 roept Ps 22,2 op : Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten. Ver van mijn heil zijn...
De werkwoordvorm ontruk (verlos, bevrijd) van Ps 22,21 vinden we ook in Ps 40,14 en Ps 70,2. De werkwoordvorm verlos van Ps 22,22 vinden we ook in Ps 38,23.

We staan ook nog even stil bij Ps 40,14 :
‘Behage het U, Heer, mij te redden;
Heer, om mij te helpen haast U’.
We zeiden reeds dat dit vers aan het begin van het tweede deel van Ps 40 staat. Ps 40 eindigt met de woorden: “Mijn God, draal niet”. In datzelfde vers Ps 40,18 vinden we : “mijn hulp en mijn redder bent U.” Hetzelfde woord “mijn hulp” als in Ps 40,14. Ps 40,18 luidt in zijn geheel :
“en ik ben arm en behoeftig;
de Heer zal voor mij zorgen;
mijn hulp en mijn redder bent U;
mijn God, draal niet.”
De gelovige staat arm en behoeftig tegenover God. Hij verwacht hulp van God.

Reeds hebben we naar Ps 70 verwezen.
Ps 70,2 luidt :
“God, om mij te redden;
Heer, om mij te helpen, haast U”.
Ps 70 is een klaaglied. De tekst komt ongeveer overeen met Ps 40,14-18. Ps 70,2 telt 5 woorden; de eerste 4 woorden zijn twee aan twee parallel opgebouwd: de aanroeping van de godsnaam, de bede om hulp. Eerst komt de algemene godsnaam, dan de meer specifieke; dat gebeurt ook op het einde van de Pslam in Ps 70,6 . Op het einde van de zin komt het werkwoord in de imperatief. Ps 70,2 telt 26 letters, de getalwaarde van de Godsnaam JHWH. Ps 70,1 - Ps 70,2 tellen samen 41 letters, de getalwaarde van de godsnaam ´èlohîm (God).
Het einde van de Psalm nl. Ps 70,6 is bijna identiek als Ps 40,18 “En ik ben arm en behoeftig; God haast U voor mij; mijn hulp en mijn redder bent U; JHWH, draal niet.
Opmerkelijk is het begin en het einde van deze Psalm. Ps 70,2: “JHWH, om mij te helpen, haast U” en Ps 70,6: God, haast U om … JHWH, draal niet”.
Ps 70,2 telt 5 woorden, Ps 70,6 telt 12 woorden, samen 17, de getalwaarde van kabod (heerlijkheid) of de godsnaam ‘Ik ben’.
Ps 70,6 telt 47 letters, evenveel als het aantal woorden van de Psalm.
De Psalm is concentrisch opgebouwd: Ps 70,3: "die mijn dood zoeken" , Ps 70,5: die U zoeken. Ps 70,4: die zeggen, Ps 70,5: laat ze steeds zeggen.

In de Psalmen bidt de gelovige vaak om hulp tot God. In Ps 121,1-2 bidt de gelovige:
Vanwaar zal mijn hulp komen?
Mijn hulp zal komen van bij JHWH
die hemel en aarde gemaakt heeft.
Ps 121 is een gebed tot JHWH om ons te behoeden / bewaren. De Psalm telt 54 woorden, evenveel als de getalwaarde van het Hebreeuwse woord sjâmar (behoeden, bewaren), het kernwoord van de Psalm. In deze Psalm wordt 5X de naam JHWH vermeld.
Ps 124 eindigt in Ps 124,8 met een vers dat bijna identiek is met Ps 121,8:
“Onze hulp is in de naam van JHWH,
die hemel en aarde gemaakt heeft.
In het Latijn klinkt dit vers : adiutorium nostrum in nomine Domini, qui fecit coelum et terram. Het is een vers dat in de Latijnse liturgie vaak gebruikt wordt.

De gelovige bidt tot God, JHWH opdat Hij hem zou redden en verlossen. We worden door zoveel uit het dagelijks leven in beslag genomen. We maken van alles mee: goed en kwaad. Vaak komen allerlei negatieve gedachten in ons op. Of onze gedachten worden in beslag genomen door wat we negatief ervaren. De gelovige bidt opdat God hem zou helpen zich van alle negatieve ervaringen en gedachten vrij te maken en zich op God zou richten. De gelovige bidt opdat Hij hem hierin zou helpen.

Het gebed : God, kom mij te hulp; Heer, haast U mij te helpen, is een bede van de gelovige opdat hij alle negatieve gedachten en gevoelens zou bannen en zich volledig tot God zou kunnen wenden. Het is tevens een gebed tot God opdat Hij aanwezig en aandachtig zou zijn.

De openingsverzen nodigen uit tot een ontmoeting met God: ik vraag hulp aan God om met mijn aandacht bij Hem te zijn en ik vraag Hem om aanwezig te zijn en aandachtig te luisteren. Want voor God ben ik arm en behoeftig. Deze openingsverzen maken ons erop attent dat we ons niet blijven fixeren op onze eigen zorgen en gedachten, maar dat we ons met al onze aandacht tot God richten. Onze armoede en behoeftigheid bestaat in de afwezigheid van God. In de openingsverzen bidden we opdat God mag aanwezig zijn. In de loop van het gebed kan alles wat ons beroert voor God gebracht worden.

Het zal je reeds opgevallen zijn dat heel wat Psalmen in de ik-U relatie geschreven zijn. De gelovige richt zich persoonlijk tot God. Het gebed gebeurt in een persoonlijke ontmoeting.

De liturgische gebedsuren van de kerk openen met bovengenoemde verzen: God, kom mij te hulp
Heer, haast U mij te helpen God. Dit persoonlijk gebed verloopt in de gemeenschap. Aan de kerkgemeenschap danken we ons geloof, ons doopsel, onze roeping, onze relatie met God. Ons persoonlijk gebed wordt door het samen bidden een gemeenschappelijk gebed. Als gemeenschap ontmoeten we God en God ontmoet ons als gemeenschap. Door de vaste uurregelingen en door het samenkomen worden we versterkt in ons voornemen om onze aandacht op God te richten. Zo heeft de bede iets persoonlijks en iets gemeenschappelijks.

Besproken bijbelverzen (Tekst Nieuwe BijbelVertaling)

- Ps 22,2 en Ps 2,20-23
[2] Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten? U blijft ver weg
[21] Bevrijd mijn ziel van het zwaard, mijn leven uit de greep van die honden.
[22] Red mij uit de muil van de leeuw, bescherm mij tegen de horens van de wilde stier. U geeft mij antwoord. [23] Ik zal uw naam bekendmaken, u loven in de kring van mijn volk.

- Ps 38,23 [23] Haast u mij te helpen, Heer, u bent mijn redding.

- Ps 40,14 en Ps 40,18
[14] Wil uitkomst brengen, HEER, HEER, kom mij haastig te hulp.
Ik ben arm en zwak, Heer, denk aan mij. U bent mijn helper, mijn bevrijder, mijn God, wacht niet langer.

- Ps 70,2 en Ps 70,6
[2] God, breng mij uitkomst, HEER, kom mij haastig te hulp.
[6] Ik ben arm en zwak, God, kom haastig, u bent mijn helper, mijn bevrijder, HEER, wacht niet langer.

- Ps 121,1-2 [2] Mijn hulp komt van de HEER, die hemel en aarde gemaakt heeft.

- Ps 124,8 [8] Onze hulp is de naam van de HEER, die hemel en aarde gemaakt heeft.


Eer zij de heerlijkheid Gods Vader, Zoon en heilige Geest

Gloria Patri, et Filio, et Spiritui Sancto. Sicut erat in principio, et nunc, et semper, et in saecula saeculorum. Amen. Vertaald: Eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest. Zoals het was in het begin en nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Gerhardt-van der Zeyde hebben de volgende vertaling gesmeed: ‘Eer zij de heerlijkheid Gods, Vader, Zoon en heilige Geest.’ Het Boek der Psalmen met de monastieke toonzetting (KBS, derde druk, 1992, p.11) merkt erover op: beide vertaalsters ‘schiepen het Gloria Patri om tot een sterk vers, waarin het trinitarische karakter (zonder lidwoorden en binnen één vershelft) goed tot zijn recht komt. Maar de vondst ligt voornamelijk hierin dat de beide aspecten van het begrip gloria / doxa / kabod – de heerlijkheid van God en de eer die wij Hem brengen – tot uitdrukking werden gebracht.’ Citaat uit TROMP Nico, Vruchten in overvloed. Poëzie en perspectief in de psalmen, Averbode, Altiora, 1996, p.198.

Professor-emeritus Casper Labuschagne heeft de structuur van de Psalmen bestudeerd en ontdekt dat de goddelijke naam JHWH, een vierletterwoord of tetragram. We houden bij onze bezinning voortdurend rekening met zijn bevindingen. Het maakt ons duidelijk dat het psalmgebed in de eerste plaats is bedoeld om ons bewust te maken van Gods aanwezigheid, afgezien of we dat al dan niet ervaren.

De fundamentele tekst is Ex 3,13-14 (de roeping van Mozes):
[13] Maar Mozes sprak opnieuw tot God: ‘Als ik nu bij de Israëlieten kom en hun zeg: “De God van uw vaderen zendt mij naar u”, en zij vragen: “Hoe is zijn naam?” Wat moet ik dan antwoorden?’ [14] Toen sprak God tot Mozes: ‘Ik ben die er is.’ En Hij zei: ‘Dit moet u de Israëlieten zeggen: “Hij die er is zendt mij naar u.” ’

God – Elohim, is de algemene naam voor God. Elohim komt in 190 verzen in de Psalmen voor. De getalwaarde is 41.
JHWH is de eigennaam van God. Hij betekent : Hij is die is (jihêwèh). Deze eigennaam komt in de Psalmen in 547 verzen voor. De getalwaarde is 26. In verschillende Psalmen speelt het getal 26 een belangrijke rol bij de samenstelling van de Psalmen. Er is ook een kortere vorm ‘HWH ({´èhëwèh = Ik ben die ben) met getalwaarde 17. De godsnaam wordt vaak vervangen door het woord kabhod = heerlijkheid (met getalwaarde 17) of kabhôd (met getalwaarde 23) of kabhôdô (zijn heerlijkheid) (met getalwaarde 29). Kaph van het woord kabhod kan getalwaarde 11 of 20 (decimale getalwaarde) hebben; in dat geval kan kabhod getalwaarde 26 of kabhôd getalwaarde 32 hebben.

In de Psalmen wordt ook vaak gesproken over ‘de naam van God’, ‘de naam van JHWH’ (sjem JHWH) of verwijst de naam (sjem) naar God. Ook wordt de formule besjem… (in de naam van… ) gebruikt.

We willen nu stilstaan bij het gebruik van het woord kabhod / doxa / gloria (heerlijkheid van God) in de Psalmen. .
khabhôd (heerlijkheid). Getalwaarde 23 of 32. In 82 verzen in de bijbel. In 17 verzen in de Psalmen: (1) Ps 19,2 . (2) Ps 29,1 . (3) Ps 29,2 . (4) Ps 29,9 . (5) Ps 30,13 . (6) Ps 49,17 . (7) Ps 66,2 . (8) Ps 73,24 . (9) Ps 79,9 . (10) Ps 85,10 . (11) Ps 96,7 . (12) Ps 96,8 . (13) Ps 104,31 . (14) Ps 115,1 . (15) Ps 138,5 . (16) Ps 145,5 . (17) Ps 145,11 .
khebhôdô (zijn heerlijkheid). Getalwaarde 29. In 174 verzen in de bijbel. In 6 verzen in de Psalmen : (1) Ps 21,6 (gâdôl khebhôdô = groot is zijn heerlijkheid) . (2) Ps 49,18 . (3) Ps 72,19 . (4) Ps 96,3 . (5) Ps 97,6 . (6) Ps 113,4

Ps 113 is een loflied : zijn heerlijkheid! Wie is als JHWH, onze God ! De Psalm bestaat uit 58 woorden; het Hebreeuwse woord kebhôdô (zijn heerlijkheid; getalwaarde 29) is het 29ste woord in de Psalm, precies in de helft. De Psalm bestaat uit 230 letters, d.i. 10 X 23 (de getalwaarde van kabhôd = heerlijkheid). Onmiddellijk na het middelste woord kebhôdô (zijn heerlijkheid) volgt mî kaJHWH (wie is als JHWH onze God?) Om de vraag (mî = wie) te beklemtonen stapelt de m zich op in de Psalm. 31 maal komt een m voor; de getalwaarde van m is 13, het omgekeerde van 31. Woorden die beginnen met m, komen 12X voor, waarvan 9X in een begin van een vers of versdeel. De eind-m komt 13X voor.
In de Psalm wordt vaak gebruik gemaakt van spiegeling, ABB’A’ of chiastische structuur.
God is iemand die bekommerd is om al wie arm en behoeftig is.
Deze Psalm wordt gebeden op de vooravond van de zondag in de derde week.

Wie is als de Heer onze God,
Die woning maakt in den hoge,

Die neder wil zien op dit laagland
in de hemel Hij en op aarde;

Die de arme opricht uit het stof,
Uit het slijk wil heffen de schamele,

Dat hij zetelen mag met de machtigen,
Met de machtigen van zijn volk.

Die de onvruchtbare geeft haar plaats in het huis:
Een lachende moeder van kinderen.

Het lied ‘Heer onze Heer, hoe zijt gij aanwezig’ drukt de aanwezigheid van God prachtig uit.
1 Heer onze Heer, hoe zijt gij aanwezig en hoe onzegbaar ons nabij.
Gij zijt nog altijd met ons bezig, onder uw vleugels rusten wij.
2 Gij zijt niet ver van wie U aanbidden, niet hoog en breed bij ons vandaan.
Gij zijt zo mens'lijk in ons midden dat Gij dit lied wel zult verstaan.
3 Gij zijt onzichtbaar voor onze ogen en niemand heeft u ooit gezien.
Maar wij vermoeden en geloven dat Gij ons draagt, dat Gij ons dient.
4 Gij zijt in alles diep verscholen in al wat leeft en zich ontvouwt.
Maar in de mensen wilt Gij wonen met hart en ziel aan ons getrouwd.
5 Heer onze Heer hoe zijt Gij aanwezig waar ook ter wereld mensen zijn.
Blijf zo genadig met ons bezig, tot wij in U volkomen zijn.

In Psalm 29 komt kahbôd (heerlijkheid 4X voor : (1) Ps 29,1 . (2) Ps 29,2 . (3) Ps 29,3 . (4) Ps 29,9. Ps 29 is een loflied, hymne. De Psalm telt 89 woorden. Hij bestaat uit 3 delen; het 1ste deel (Ps 29,1-2) bestaat uit 16 woorden, het tweede deel uit 57 woorden en het derde deel uit 57 woorden. Het eerste en derde deel telt 32 woorden of de getalwaarde van kabhôd volgens de decimale waarde. JHWH wordt el hakabhôd (God van de heerlijkheid) genoemd. In de Psalm komt 7X qôl JWHW (de stem van Jahweh) + 3X is Jahwe onderwerp = 10X, herinnerend aan 10X en Hij zei van Gn.1. De naam JHWH komt 18X voor.
Deze Psalm wordt gebeden in de lezingen- en morgendienst op maandag in de eerste week.

Huldigt Jahwe, zonen des hemels,
Huldigt Jahwe om zijn glorie en macht.
(vers 2)
De stem van Jahwe is over de wateren,
De majesteit Gods spreekt in het onweer,

De stem van Jahwe in zijn macht,
De stem van Jahwe in zijn grootheid.

De stem van God splijt de cederen
Hij, Jahwe, splijt de Libanoncederen;

Opspringen doet Hij als een stierkalf
De Libanon en de Sirjan
Als een bizonzoon in zijn sprong.

De stem van Jahwe splitst het weerlicht,
De stem van Jahwe schudt de steppe,
Jahweh schudt de steppe van Kades.

De stem van Jahweh schudt de eiken
En scheurt van de stammen de schors;
Majesteit spreekt in heel zijn gewelf.

Jahwe troont boven de vloed.
Hij neemt de troon in, Jahwe;
Koning tot in eeuwigheid.

Jahwe zal zijn volk weerstand verlenen,
Jahwe zijn volk zegenen met vrede.

Vertaling en bewerking door Piet Thomas, in De Psalmen, Ten Have, Lannoo, 2004:
Hoe krachtig is de stem van God.
Jij, lieve engel, buig voor Hem.
Vereer Hem om zijn macht en luister!
Zijn stem schalt over golvend water, gaat als de donder dreunend over zee.
Een stem die ceders kan doen splijten.
Als hij die stem hoort, is de Libanon
Een kalf dat schrikt. De Hermonberg
Springt als een jonge buffel op.
De steppe beeft als zij ze hoort.
De geiten en de hinden werpen jongen.
Jij, lieve engel, zing en loof
De heerser op de hoge troon
Die met één woord zijn vrede sticht.

Biddend omgaan met Psalmen is zich bewust worden van Gods aanwezigheid. De teksten en de structurering ervan zijn bedoeld als een hulpmiddel. De heerlijkheid van God komt in de Psalmen vaak ter sprake. In dit verband lazen we een gedeelte van Psalm 113 en Ps 29.

Zegene u…

Sit nomen Domini benedictum = De naam van de Heer zij gezegend
Ex hoc nunc et usque in saeculum = van nu af tot in eeuwigheid

In de Latijnse liturgie neemt de zegening (benedictio) een belangrijke plaats in.

Ook in het dagelijkse leven nam de zegening een belangrijke plaats in; zo gaven ouders hun kinderen een kruisje op het voorhoofd en zeiden ze : God zegene en beware u. En bij vele gelegenheden werd het kruisteken gemaakt en de woorden gezegd: In de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest. Amen. In deze bezinning over de Psalmen willen we bij de zegening stilstaan.

Psalm 113,1-3
1. Halelu (prijst met lof) dienaren van de Heer
Halelu (prijst met lof) de naam van de Heer
2. Zij de naam van de Heer gezegend
vanaf nu en tot eeuwig.
3. van de zonsopgang tot zijn ondergang
geloofd de naam van de Heer.
4. Hoog boven de (alle) volken is de Heer
boven de hemel zijn glorie.

Volgens het Hebreeuws.
Ps 113,1 bestaat uit twee zinnen, die parallel zijn opgebouwd. De eerste zin telt 3 woorden, de tweede zin 4, in totaal 7 woorden. In beide zinnen begint het eerste woord met halelû (looft, prijst met lof) en eindigt met JHWH. Ps 113,2 - Ps 113,3 is volgens het ABB'A' opgebouwd. In A staat de werkwoordvorm gezegend, in A' geloofd. Beide verzen tellen telkens 7 woorden.
Sjem JHWH (de naam van de Heer) staat in de tweede zin van Ps 113,1 als lijdend voorwerp, in de eerste zin van Ps 113,2 als onderwerp. Ps 113,2 haakt dus in op de tweede en laatste zin van Ps 113,1 . Ps 113,2 bestaat uit 1 zin van 7 woorden en 24 letters (zoals Ps 113,1). Zij de naam van de Heer gezegend van nu af tot eeuwig. Daarenboven zijn het eerste deel van Ps 113,2 en het tweede deel van Ps 113,3 chiastisch opgebouwd : onderwerp - werkwoord / werkwoord - onderwerp. meborâkh (gezegend) van Ps 113,2 staat synoniem voor mehullâl (geloofd) van Ps 113,3 .
Het eerste deel van Ps 113,3 haakt in op het tweede gedeelte van Ps 113,2 : m(in) ... `ad (van... tot). Het tweede deel van Ps 113,3 vormt een parallel met het eerste deel van Ps 113,2 . Zo staan we voor een concentrische opbouw: ABB'A'.
Ps 113,4 telt 8 woorden en is eveneens parallel opgebouwd zoals Ps 113,1 . Het eerste woord is het werkwoord en het is gemeenschappelijk. Het eerste deel van het vers eindigt op JHWH, het tweede op: zijn glorie / heerlijkheid (het 29ste woord van de Psalm, het midden van de Psalm, want de Psalm telt 58 woorden. De getalwaarde van het Hebreeuwse kebhôdô (zijn heerlijkheid) is 29, de helft van het aantal woorden van de Psalm. Ook het laatste vers van de Psalm Ps 113,8 telt 29 letters. De Psalm telt 230 letters, d.i. 10 X 23 of 10 X kabhod (glorie, Gods heerlijkheid).

Het eerste deel van Psalm 113 is een breedvoerige oproep om God altijd te loven. De Jezuïeten zeggen: doe alles tot meerdere eer van God (ad majorem Dei gloriam).

Ps 134,1-3
1. Zie zegent de Heer alle dienaren van de Heer
die staan in het huis van de Heer ‘s nachts
2. Heft jullie handen naar de Heilige
en zegent de Heer.
3. moge de Heer je zegenen vanuit Sion
die hemel en aarde gemaakt heeft.

In Ps 113,1 worden in 2 parallelzinnen eerst het lijdend voorwerp en dan het onderwerp gegeven. Ps 134,1 lijkt heel sterk op Ps 113,1 . In Ps 134,1 worden alle gegevens in één zin verwerkt. meborâkh (gezegend) van Ps 113,2 staat synoniem voor mehullâl (geloofd) van Ps 113,3 . In Ps 134,1 staat bâräkhu (zegent) parallel met halelû (looft) van Ps 113,1. Het eerste deel van Ps 134,1 komt overeen met het laatste deel van Ps 134,2 en omsluit zo Ps 134,1-2.
De Psalm bestaat uit 23 (+ 2) woorden, getalwaarde van kabhôd (glorie). Het laatste vers bestaat uit 25 letters, het aantal van het totale aantal woorden.

Ps 134 is evenals het eerste deel van Ps 113 een oproep om God te zegenen / te loven. Maar er is meer. De dienaars van de Heer, de priesters, worden uitgenodigd om de zegen van de Heer uit te spreken. Daarbij worden ze uitgenodigd om het ritueel te voltrekken: de handen op te heffen en de zegenformule uit te spreken: Moge de Heer je zegenen vanuit Sion, die hemel en aarde gemaakt heeft. De priesters spreken de zegen van JHWH uit, maar JHWH ’s woning is niet alleen Sion, Jeruzalem, maar omvat hemel en aarde. In de Latijnse liturgie begint op gelijkaardige wijze een zegenformule : benedicat vos omnipotens Deus… Zegene u de almachtige God…

Ps 134 is de laatste van de 15 bedevaartpsalmen (120-134). Het past in de samenstelling van de Psalmen om op een einde een zegening te plaatsen., doxologie (zegenspreking - gloriespreking).
Het boek van de Psalmen is in vijf delen onderverdeeld: Ps 1 – Ps 41 . 2. Ps 42 – Ps 72 . 3. Ps 73 – Ps 89 . 4. Ps 90 – Ps 106 . 5. Ps 107 - 150
Ps 41,14: [14] Gezegend is Israëls God, de heer, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen. Amen.
Ps 72,18-19 : [18] Gezegend is de heer God, de God van Israël, die wonderen verricht, Hij alleen. [19] Gezegend is zijn roemrijke naam voor altijd, van zijn roem is heel de aarde vervuld. Amen. Amen.
Ps 89,53 : [53] Geprezen zij de heer, geprezen voor eeuwig. Amen. Amen.
Ps 106,48 : [48] De heer zij gezegend, Israëls God, van eeuwigheid tot eeuwigheid. En heel het volk antwoordt: Amen. Halleluja.
Ps 150,6 : [6] ja, iedereen die adem heeft, loof de heer. Halleluja

De priesterzegen (in Nu 6,24-26)

[22] De heer sprak tot Mozes: [23] ‘Zeg tegen Aäron en zijn zonen: Als u de Israëlieten zegent, doe het dan met deze woorden: 24. Moge de heer u zegenen en behoeden!
25. Moge de heer de glans van zijn gelaat over u spreiden en u genadig zijn!
26. Moge de heer zijn gelaat naar u keren en u vrede schenken!”
[27] Als zij zo mijn naam over de Israëlieten uitspreken, zal Ik hen zegenen.’

Ps 67 is een loflied. De Psalm telt 47 woorden (23 + 1 + 23; 23 is de getalwaarde van kabhôd = heerlijkheid) en 208 letters (208 = 8 X 26). De Psalm heeft een structuur van de menorah (de zevenarmige kandelaar): 2 – 3 – 4 – 5 – 6 – 7 – 8 . Ps 67,5 is het midden. Dit midden wordt omkranst door het identieke vers Ps 67,4 en Ps 67,6. Ps 67,2 en Ps 67,8 (de buitenste armen) komen overeen met de uitdrukking : moge hij ons zegenen.
Willibrordvertaling van Ps 67 [2] Wees ons genadig, schenk ons uw zegen, God, laat uw aanschijn over ons lichten, [3] zodat men op aarde uw wegen zal kennen: uw wegen betekenen welzijn, laat de volken dat zien. [4] De volken zullen U danken, o God, alle volken zullen U danken. [5] De naties zullen verheugd om U juichen: U regeert de volken in rechtvaardigheid, U bestuurt alle naties op aarde. [6] De volken zullen U loven, o God, alle volken zullen U loven. [7] De aarde brengt haar vruchten* op; God, onze God, Hij zegent ons. [8] God zegent ons: de einders van de aarde zullen ontzag hebben voor Hem

De joden zegenen God bij elk werk, bij alles wat ze doen, zie http://www.hebrew4christians.com/Blessings/blessings.html

We stonden stil bij een deel van Ps 113, Ps 134 en Ps 67.

ALLELUIA

Het boek der Psalmen heet Tehillim, meervoud van tehilla. Het betekent lofprijzingen. Tehilla is geworteld in de stam hâlal (loven, prijzen).
thëhillâh (lofzang). Getalwaarde : taw = 22, he = 5, lamed = 12. Totale waarde : 1ste letter : 22, de drie volgende letters (ll is één letter): 5 + 12 + 5 = 22. De middenste arm van de menora is 22, de drie zijarmen links en rechts vormen de getallen 5 - 12 - 5.
Ps 145 is de enigste Psalm die begint met het woord thëhillâh (lofzang). Het beginwoord van Ps 145,21 is eveneens thëhillâh (lofzang). Begon de eerste Psalm met de letter aleph, Ps 145 begint met de laatste letter van het alfabet nl. taw. Na Ps 145 volgen nog 5 halelûjâh-psalmen.
Ps 145 behoort tot de 8 Davidische Psalmen (138-145) . Ps 145 is een alfabetische hymne, waarbij de letter nun ontbreekt, maar door Casper Labuschagne wordt aangevuld.
Het is een prachtige Psalm die op zondag in de lezingen- en morgendienst in de 3de week wordt gebeden.

Na herstelling telt de Psalm 157 woorden; d.i. 78 + 1 + 78 (78 = 3 X 26) of 77 + 3 + 77 (77 = 7 X 11).
Het centrum ligt in Ps 145,13a : het koningschap voor al-tijd. (In deze uitdrukking spelen volgende letters mee : mlk (koning) zijn in omgekeerde volgorde de middelste letters van het alfabet; de l (lamed) is geflankeerd door de m en de k; al = kl; voor eeuwig = olâmîm (l m).)
De Psalm bestaat uit 11 strofen, waarbij afwisselend tot en over God gesproken wordt : (1) Ps 145,1-2 (tot God) . (2) Ps 145,3 (over God). (3) Ps 145,4-7 (tot God) . (4) Ps 145,8-9 (over God) . (5) Ps 145,10-11 (tot God). (6) Ps 145,12 (over God) . (7) Ps 145,13a-b (tot God) . (8) Ps 145,13c-14 (over God). (9) Ps 145,15-16 (tot God) . (10) Ps 145,17-20 (over God) . (11) Ps 145,21 (over God).

Ps 145 (Nieuwe Bijbel Vertaling) [1] Een loflied van David.
U, mijn God en koning, wil ik roemen, uw naam prijzen tot in eeuwigheid.
[2] Elke dag opnieuw wil ik u prijzen, uw naam loven tot in eeuwigheid:
[3] ‘Groot is de HEER, hem komt alle lof toe, zijn grootheid is niet te doorgronden.’
{4] Laat geslacht na geslacht van uw schepping verhalen, uw machtige daden verkondigen.
[5] Laten zij spreken over de glorie van uw majesteit, ook ik wil uw wonderen bekendmaken.
[6] Laten zij getuigen van uw geduchte daden, ook ik wil van uw grootheid vertellen.
[7] Laten zij de roem van uw goedheid verbreiden, uw gerechtigheid luid bezingen:
[8] ‘Genadig en liefdevol is de HEER, hij blijft geduldig en groot is zijn trouw.
[9] Goed is de HEER voor alles en allen, hij ontfermt zich over heel zijn schepping.’
[10] Laten al uw schepselen u loven, HEER, en uw getrouwen u prijzen.
[11] Laten zij getuigen van de luister van uw koningschap, spreken over uw machtige werken,
[12] aan de stervelingen uw machtige daden verkondigen, de glorie en de glans van uw koningschap: [13] ‘Uw koningschap omspant de eeuwen, uw heerschappij omvat alle geslachten.’
[14] ‘Een steun is de HEER voor wie is gevallen, wie gebukt gaat richt hij op.
[15] Allen zien hoopvol naar u uit, u geeft brood, op de juiste tijd.
[16] Gul is uw hand geopend, u vervult het verlangen van alles wat leeft.
[17] Rechtvaardig is de HEER in alles wat hij doet, zijn schepselen blijft hij trouw.
[18] Allen die hem aanroepen is de HEER nabij, die hem roepen in vast vertrouwen.
[19] Hij vervult het verlangen van wie hem eren, hij hoort hun klacht en komt te hulp.
[20] De HEER waakt over wie hem liefhebben, maar wie hem afwijzen, vaagt hij weg.’
[21] Laat zó mijn mond de lof spreken van de HEER, en alles wat leeft zijn heilige naam prijzen, tot in eeuwigheid.

Getalwaarde van hâlal (loven, prijzen): he = 5, lamed = 12 of 30 . Totaal : 5 + 12 + 12 of 5 + 30 + 30 = 29 of 65 . halelûjâh = 5 + 12 + 12 + 6 + 10 + 5 = 50. halelûjâh betekent looft JHWH; dit woord is geëvolueerd naar het gebruikelijke alleluia, dat vooral in de paastijd (Pasen – Pinksteren : 50 dagen) wordt gezegd of gezongen.