NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
 Kerkelijk Jaar
Hoofddienst  Getijden Devotie Uitingsvormen 

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis


Kunstgeschiedenis

Prehistorie, Oudheid en Vroege Middeleeuwen
Middeleeuwen
Renaissance
Barok en Rococo
Negentiende Eeuw
Twintigste Eeuw

 



De Griekse Bouwkunst

Bouwkunst. De bouwkunst diende in de eerste plaats de schoonheid. Niet de imponerende afmetingen, maar de goede verhoudingen waren van belang. Door een lichte buiging ontnam men aan de rechte lijnen iedere starheid. Geraffineerde verschillen in de afmetingen van de onderdelen verhoogden de optische werking. Alles bleef daardoor vrij en natuurlijk.


T E M P E L S. Een Griekse tempel is een heiligdom gewijd aan één van de Griekse goden. Tempels werden al vroeg in duurzame natuursteen gebouwd, terwijl voor de overige bouwwerken meestal hout gebruikt werd. Naar Egyptisch voorbeeld paste men de architraafbouw toe, verrijkt met een licht hellend zadeldak. Het georienteerde grondplan van de tempel was rechthoekig.

 

Vorm en opbouw

Griekse tempels hadden verschillende vormen en groottes. De vorm van een tempel kon rechthoekig of rond zijn. In het centrale, ommuurde gedeelte van de tempel, de naos genaamd, stond een cultusbeeld opgesteld van de godheid aan wie de tempel gewijd was. Sommige tempels hadden een voorhal, een pronaos, die toegang gaf tot het heiligdom. Achter de naos lag soms nog een ruimte, de zogenaamde opisthodomos. Tempels werden (deels) omringd door zuilen. Hieronder zie je de verschillende vormen die een Griekse tempel aan kon nemen.

RMO

Het ging de Grieken bij de bouw van hun tempels niet om indrukwekkende afmetingen, maar wel om de juiste verhoudingen.Vaste maatverhoudingen beheersen de opbouw van de Griekse tempel. Hierdoor stralen de gebouwen harmonie en evenwicht uit.

Een Griekse tempel rust op een zogenaamd stereobaat. Op deze basis staan zuilen, die het  bovenste gedeelte van de tempel, het hoofdgestel, dragen.

 

 RMO 1. tympanon / fronton / pediment
2. hoofdgestel
3. zuil
4. stereobaat

Het hoofdgestel kan onderverdeeld worden in een architraaf, een fries, geison, tympanon en een sima. Vaak wordt het hoofdgestel bekroond door akroteria.
De zuilen zijn van beneden naar boven opgebouwd uit een basement, een schacht en een kapiteel. De schacht kan uit één stuk bestaan (monoliet) of uit verschillende trommels. De verticale gleuven die over de zuilen lopen, worden cannelures genoemd.

 

RMO

1. akroterion  
2. sima 
3. tympanon /fronton /pediment 
4. geison 
5. fries 
6. architraaf 
7. abacus 
8. echinus 
9. voluut 
10. zuilschacht 
11. cannelures

Het tempelfries (5) kan versierd zijn met één doorlopend reliëf of bestaan uit metopen afgewisseld met trigliefen.

RMO
Dit fries met een doorlopende reliëfvoorstelling bevond zich oorspronkelijk aan de oostzijde van het Parthenon 
 RMO

 

Het fries aan de zuidwest hoek van het Parthenon bestaat uit metopen voorzien van reliëfvoorstellingen afgewisseld met trigliefen. 

 

Bouworden

In de Griekse bouwkunst onderscheiden we drie stijlen of orden:  

1. De Dorische orde
 RMO De Dorische orde is de oudste van de drie bouworden. Deze bouwstijl is in de zesde eeuw v. Chr. ontstaan op de Peloponnesos. Tempels van deze orde zijn behalve in Griekenland ook in de oorspronkelijke Griekse koloniën langs de Middellandse-Zeekust te vinden. Na de vierde eeuw v. Chr. werd de Dorische stijl niet meer toegepast. Kenmerkend voor deze orde zijn zware bouwvormen en kleine overspanningen.
De bouwmeesters wisten in het begin namelijk nog niet zeker of de steenconstructie wel sterk genoeg zou zijn. Vanaf de vijfde eeuw v. Chr. werd de constructie lichter en werden de onderdelen slanker.

Zuilen van de Dorische orde hebben geen basement en vrij zware zuilschachten met aaneengesloten cannelures. Het eenvoudige kapiteel van de Dorische zuil wordt ook wel een schotelkapiteel genoemd. Tempels die in de Dorische orde gebouwd zijn, hebben meestal een fries dat opgedeeld is in metopen en trigliefen.

2. De Ionische orde
 RMO In Turkije ontstond door de aanraking met andere culturen, zoals de Egyptische, een stijl die eleganter en weelderiger was dan de Dorische: de Ionische orde. De Ionische orde komt vooral voor op de Griekse eilanden van de Egeïsche Zee, maar ook op het Griekse vasteland. De Ionische zuil wordt bekroond door een gekruld voluutkapiteel en heeft - in tegenstelling tot de Dorische - wel een basement. Bij Ionische tempels bestaat de architraaf doorgaans uit drie horizontale balken en is het fries voorzien van een doorlopende reliëfvoorstelling.

3. De Korinthische orde
 RMO De Korintische orde is pas in de vijfde eeuw v. Chr. ontstaan en is eigenlijk meer door de Romeinen dan door de Grieken toegepast. Deze orde lijkt veel op de Ionische, maar heeft een kelkvormig kapiteel met de bladervorm van een acanthusplant.

Bouwmateriaal

De Grieken hebben voor al hun gebouwen, dus ook voor hun tempels, oorspronkelijk hout als bouwmateriaal gebruikt. De belangrijkste onderdelen van een gebouw werden bekleed met platen van terracotta (gebakken klei). Geleidelijk aan is men meer duurzame, maar ook moeilijker te bewerken natuursteen (kalksteen en marmer) gaan toepassen. In de vormgeving van de Griekse tempels zien we nog duidelijk invloeden van de oorspronkelijke houtbouw terug. Dit geldt met name voor tempels van de Dorische orde. Op de afbeelding hieronder is bijvoorbeeld goed te zien hoe de balkkoppen in het houten hoofdgestel (1), terugkomen als trigliefen in de steenconstructie (2).

 

Hoofdgestel van de Dorische orde

1. houtconstructie
2. steenconstructie

 

RMO

 

 

 

 

 

 

 

De Griekse bouwmeesters streefden voor de materialen een zo glad mogelijk oppervlak na. Als er kalksteen werd toegepast, werd dit voorzien van een pleisterlaag. Marmer kon echter zo glad worden afgewerkt, dat er geen pleisterlaag nodig was.

Kleurgebruik

Tempels werden, evenals andere openbare gebouwen, voorzien van beschilderingen in felle kleuren als rood, blauw en geel (goud). Deze kleuren zijn door de eeuwen heen bijna allemaal verdwenen. De onderstaande afbeelding geeft een indruk hoe Griekse tempels er oorspronkelijk ongeveer uitgezien moeten hebben.

 RMO

 

 

 

 

Een negentiende-eeuwse reconstructie van de beschildering op een Griekse tempel. 


 

Voortleven van de klassieke bouwkunst

De Griekse tempelbouw, die door de Romeinen werd overgenomen, is van grote invloed geweest op de architectuur uit latere tijden. Zo werd de klassieke vormentaal als inspiratiebron gebruikt tijdens de Renaissance, de Barok en het Rococo. Met name tussen 1770 en 1840 werd er sterk teruggegrepen op het klassieke bouwen. Deze periode wordt ook wel het Classicisme of het Neoclassicisme genoemd. Ten tijde van het Neoclassicisme verzette men zich tegen de tierelantijnen van de Barok en het Rococo. Tegenover de uitbundige decoratie van deze stijlen eiste men een strenge terugkeer naar de heldere en zuivere vormen uit de klassieke oudheid.