LITURGIE &CETERA | Thema's | |||||||
Kerkelijk Jaar | ||||||||
Hoofddienst | Getijden | Devotie | Uitingsvormen | |||||
|
De Doelen van de Eredienst 2. De 'moderne' visie: eredienst is godsdienst-oefening (oefening
voor praktische toepassing Van de ene kant kan men zeggen dat de Kerk, als gemeenschap der gelovigen (1) door haar actieve hoop een raakpunt is voor Gods handelen in deze wereld, (2) dit handelen Gods "articuleert", d.w.z. er een naam aan geeft, als getuigenis voor heel de wereld, (3) de onbewuste hoop vand e wereld verkondigt en (4) zich in de eerste plaats moet inzetten voor de humanisering van de wereld, "avant-garde" moet zijn uit zorg voor de mens (kan men de inhoud van de liturgievernieuwing beter samenvatte? B.H.). Maar van de andere kant moet men stellen dat de Kerk deze functies en zending niet kan uitoefenen, als zij ook niet haar eigen kerkelijk leven leidt dat deze functies spijzigt, m.a.w. als zij niet in dankbare erkentelijkheid viert waaruit de wereld leven mag: Jezus Christus, de Heer, de absolute en gratuïete presentie van de levende God. (*2) In dit verband wordt wel eens de term 'dienst aan mensen' genoemd, dat ook Oosterhuis gebruikt: Een dienst aan mensen die proberen te geloven, die geloven hoe dan ook: zo'n beetje of heel erg, sceptisch, vroom, labiel, sentimenteel, vrijzinnig. Er komen er die met het meeste van hun eigen kerkelijke denominatie geen raad weten. Er zijn er die het woord god niet meer verstaan, niet kunnen horen zelfs. Weer anderen komen eigenlijk alleen maar om bevestgd te worden in het oude vertrouwde, in het gelijk van het verleden. Het is niet te schatten waarom ze nog komen, met welke bijgedachten, vanuit welke angsten en verwachtingen. Maar hoe dan ook, iedereen is welkom, en iedereen is te gast. En wie komt, wil het ook doen met al die anderen die ook gekomen zijn, of zij nu snotteren of loeien onder het zingen. ... Maar verder dan het gesproken woord reikt alles wat wordt gezongen. ... Een preek kan eventueel nog didactisch, dogmatisch, polemisch of ethisch zijn. Maar het lied is argelozer, vrolijker, doeltreffender en menselijker dan iedere manier van spreken.... Zingen is: je invoegen in een groter geheel, instemmen met vele anderen; met woorden die je alleen niet kunt waarmaken, die je enkel met anderen samen aandurft. In een zingende gemeente ben ik met al mijn twijfels toch op mijn plaats, .... -(*1) Bernard Huijbers, door podium en zaal tegelijk, volkstaalliturgie en muzikale stijl, vijf en een half essay over muzikale functionaliteit, Hilversum 1969. p. 90/91. -(*2) E. Schillebeeckx, Zwijgen en spreken over God in een geseculariseerde wereld, in: Tijdschrift voor Theologie 7 (1967) pag. 337-358, geciteerd Bernard Huijbers, door podium en zaal tegelijk, volkstaalliturgie en muzikale stijl, vijf en een half essay over muzikale functionaliteit, Hilversum 1969. p. 96. |
|