NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
  Kerkelijk Jaar
Hoofddienst   Getijden   Devotie   Uitingsvormen  

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis


Kunstgeschiedenis

Prehistorie, Oudheid en Vroege Middeleeuwen
Middeleeuwen
Renaissance
Barok en Rococo
Negentiende Eeuw
Twintigste Eeuw



De doelstelling van de Gemeentezang

3. De oecumenische visie: eredienst is lofprijzing (ere-dienst): Theologie Liturgie Kring Liedboek

In De gemeente zingt (*1) wordt gesteld dat de eigenlijke bedoeling van het lied 'belijden' is, al zal dat in zekere zin tot een verkondigen kunnen worden.
(Belijden wordt veelal onder lofprijzing gerangschikt).
De theologie van het lied is voor het Liedboek der Kerken verwoord in het Compendium, in werk van Frits Mehrtens en Evert Westra. (Eredienstvaardig?)
Calvijn was van mening dat de muziek voortdurend werd bedreigd door misbruik.. Deze angst brengt Calvijn ertoe om een scheiding aan te brengen tussen het wereldlijk en het geestelijk lied....in de Institutio zegt hij: "Men moet zich er zeer voor hoeden, dat niet het oor meer aandacht geeft aan de melodie als het hart op de geestelijke betekenis van de woorden".
Op grond hiervan is het duidelijk, dat Calvijn zich angstvallig heeft willen bepalen bij de éénstemmige kerkmuziek, die was immers al gevaarlijk genoeg.
Wie zo denkt, weet echter niet wat Lofzang is, hij heeft nooit ervaren hoe in de Lofzang tekst en melodie kunnen samenvloeien tot één geheel. Sterker nog, dat dit lied samenvloeit met de mens-zelf en - aan de andere zijde - met Hem, die wil plaats nemen op deze Lofzang.
Trouwens, wie kan dat: tijdens het zingen de geestelijke zin van de tekst overwegen en tegelijk luisteren naar de melodie?
Bij het werkelijk zingen is er een directheid, die alle "overweging" uitsluit.
Het is veeleer zo, dat ik pas aan de tekst toe kan komen, wanneer ik de melodie beheers, wanneer die er "zpmaar" uitstroomt. Het lijkt of bij Calvijn de noodlottige scheiding van Geest en Lichaam blijft bestaan. Maar het is toch zó, dat een melodie geleerd moet worden, die moet in het "vlees" komen; pas als de melodie gekènd is, heeft de tekst kans méér te worden dan gesproken woord.(*2)

Het piëtistische opwekkingslied maakt gebruik van teksten, die in het onbestemde gevoel terecht moeten komen. Men kan zingen "kom tot uw Heiland, toef langer niet", maar men zegt niet hoè je komen moet, hoè je die weg vindt. Het Schriftgezang echter levert een gebedstekst, reikt de mens het woord, dat de regelrechte verbinding is naar God. Of de mens die brug vervolgens zal willen gebruiken, dat moet hij weten! De Here God liet zijn schepsel vrij, wij kunnen dus echt niet minder! (*3)


In zeeland, bij de ramp, hebben mensen de dood over zich laten komen onder het zingen van Psalm 150 of 68:10.(*4)

In de lofzang accepteren wij de relatie, die God met ons aangegaan is, wij zeggen daarin jà op de communicatie, die Hij met ons hebben wil. hij wil ons alleen, wanneer wij ons geven met hart, ziel en verstand. En deze drie elementen, die bij ons altijd strijden om de voorrang, smelten alléén samen, worden alléén een éénheid, in de Lofzang. (*5)

Lofzegging
Dr K.H. Miskotte (*6): Nu we op de weg-van-het gebed gekomen zijn tot het jubelen van de schare, die in de voorhoven ingaat om de ganse mensheid te representeren, nu het lied wijder en wijder om zich heen grijpr, nu is het ogenblik daar, even òm te zien en te aanschouwen dat al het voorgaande, zonder mindering van zijn zelfstandige waarde, toch hier in de gemeente, in het aanbiddende lied zijn volle klank vindt en zijn kroon; ' zie, hoe goed en liefelijk is het, dat broeders van hetzelfde huis ook samenwonen', niet om hun belevenissen uit te wisselen, maar om sámen te betuigen, wat ieder weet, om samen te weten, wat ieder op zijn wijze bij tijd en wijle zeer klaar kan betuigen: dat alles, alles onzin is, tenzij eenmaal alles wat ademt den Here kan loven. is er iets ter wereld meer aangrijpend dan de samenkomst der gemeente? in deze wereld, die niet weet wat ze is, wat ze wil, wat ze moet, die alle kanten uitkan langs duizend wegen in dezelfde bekommerde of gemoedelijke wanhopigheid belandend? één kerktoren in het landschap, een lied waaiend uit de portalen over het plein, slaand of strelend langs onze verdoofde oren, een vaag geluid, die op geen interesse uit is, die van verre te horen is als een kinderlied en als 'een stem van vele wateren', zonder doel; een verheffing van het hart, dat, als in begeleiding van de laatste bazuin, het axioma van het menswaardig bestaan, de vooronderstelling van alke houdbare blijdschap uitzegt; een schare uit alle stand en partij en kring, die wereldbeschouwing en levenshouding, ontwerpen en programma's ziet versmelten (p. 72) in Gods afgrondelijk licht, het heilige Magnificat der eenvoudigen, die 'alles', die het wezenlijke weten - wat is daarmee te vergelijken? Terugziende (terwijl die zang ons omgeeft en op haar golven ons meedraagt) op de dank, de biecht, de gelofte, het vragen en het groeien der kennis, op de aanbidding en de persoonlijke lofzegging zien we voor ogen, horen met onze oren dat dit alles nu thuis-gebracht, hier in 'het heiligdom', waar 't volk vergaderd is'.

Hoe is een volk, een groep, een gezin gezegend, bij wie de laatste zingeving van het leven gezocht wordt in de lof Gods. ..........
......, loven is voor de mens de eigenlijke wijze van bestaan; loven en niet-loven staan tot elkaar als levend-zijn en aan-de-dood-vervallen-zijn. Van geslacht tot geslacht 'sproeien ' (Ps 145:4) als fonteinen de hymnen der gemeente. ... Wat de gemeente doet, staat parallel met wat de engelen doen en waartoe deze, vermetel genoeg, door de aardse gemeente worden aangemaand en aangemoedigd (Ps 103:20)

p. 73. de liturgie der kerk. We brengen er niet alleen onze eigen lofzegging heen, we ontvangen ook ons deel aan de lofzingende vreugde der gemeente, we worden aangespoord om dit te zien als het einde en de zin van de weg-van-het -gebed, we mogen de 'verheffing van het aangezicht' aannemen, de eer, die ons gewordt, te mogen deelnemen aan wat het hoogste gebeuren op aarde is.

 

-(*1)De gemeente zingt, handreiking voor de zang der gemeente aan gemeenteleden, predikanten, cantor-organisten, koorleden, kerkeraden en kerkvoogden door de commissie voor de kerkmuziek uit de raad voor de eredienst der Nederlandse Hervormde Kerk, 2e druk 1968 (1e 1961) p. 10.

-(*2,3,4,5) Frits Mehrtens, Kerk en muziek, 's Gravenhage 2e druk 1961, p. 59; 81, 32 34,

-*(6) Dr K.H. Miskotte, De weg van het gebed, 's Gravenhage 1965, p. 71 v.