Zang Ontwikkeling
Zelfs voor de tijd van
Paus Gregorius I (pontificaat 590-604) kunnen we een aantal trends zien
in de evolutie van de Westerse liturgie. Hoewel de boeken van de Schrift
gebruikt werden voor lezingen in de liturgie vanaf de vroegste tijd,
werden er ook andere teksten en gebeden gebruikt uit de mondelinge traditie
of geïmproviseerd volgens algemeen geaccepteerde vormen. In deze
periode van de geschiedenis worden de teksten vastgelegd en worden ze
opgeschreven in allerlei liturgische boeken. Een andere belangrijke
trend is de verspreiding van de Roomse liturgie naar gebieden die de
Gallicaanse liturgie gebruiken en de vermenging van Roomse en Gallicaanse
elementen. Hoewel de Roose liturgie gedurende deze periode trouw blijft
aan zijn traditionele vorm die al voorkwam in de vroege brionnen zoals
de Apologia van Justinus, is de derde trend die we zien de modificatie
en herordening van een aantal secondaire elementen in de viering van
de Eucharistie.
Het eerste liturgische
boek dat ontwikkeld wordt is het sacramentarium, een verzameling gebeden
gebruikt door de voorgaande bisschop of presbyter voor de Eucharistie
of andere sacramenten die in de contekst van de Eucharistie gevierd
worden. Hoewel zulke boeken genoemd worden aan het eind van de vijfde
eeuw, is het oudste nog bestaande exemplaar het Verona Sacramentarium,
soms ook het Leonine Sacramentarium genoemd omdat men voorheen dacht
dat het was samengesteld door Paus Leo I. Het is blijkbaar een verzameling
libelli, boekjes die het formulier voor één enkele dienst
bevatten. Er is wel aangevoerd dat het Verona Sacramentarium geen
echt sacrramentarium is, geen boek dat gebruikt werd bij het vieren
van de liturgie, maar een privé collectie libelli gebruikt
als naslagwerk. [1]
Het formulier voor
elke Mis (zoals de Roomse viering van de Eucharist kwam te heten vanwege
de woorden aan het eind: missa, wegzending) bevat gewoonlijk een openingsgebed
dat gezegd wordt voor de lezingen, een offertorium gebed dat bij de
gaven gezegd wordt voor het eucharistisch gebed begint, een gebed
na de communie en soms een zegeningsgebed dat over het volk wordt
uitgesproken aan het eind van de viering. Nota bene dat met uitzondering
van de laatste, deze gebeden aan het eind van een liturgische handeling
gebruikt worden: de intocht processie, het naar voren brengen van
de gaven van brood en wijn, en de processie van mensen naar het altaar
om de communie te ontvangen. Naast deze korte samenvattende gebeden
(collecta) bevatten sommige formulieren Inleidingen voor het Eucharistisch
gebed. De Verona formulieren zijn voor gebruik in de Roomse presbyteriale
liturgieën, hoewel de gebeden gebaseerd zijn op pauselijke modellen,
de meeste gemaakt gedurende de vijfde en zesde eeuw. Het boek is incompleet,
de formulieren voor missen van Januari tot en met april (inclusief
Pasen) ontbreken.
De tweede en meer
invloedrijke van de vroege Roomse sacramentaria isbekend als de Gelasianum
Vetus, of Oud Gelasiaans Sacramentarium. Het werd in de buurt van
Parijs samengesteld rond 750 en bevar een mengsel van Gallicaanse
en Roomse elementen daterend van ca. 650. Het lijkt op de Verona,
maar bevat formulieren voor het hele jaar, en ook de tekst van de
Roomse Canon, de vaste tekst van het Roomse Eucharistiegebed. Sommige
formulieren in dit sacramentarium bevatten twee collecta gebeden,
ogenschijnlijk met dezelfde liturgische functie, misschien om de celebrant
keuze te geven. Hoewel het enige overgebleven exemplaar van het Oude
Gelasiaanse Sacramentarium zo'n 50 jaar na het leiderschap van Gregorius
I werd geschreven, weerspiegelt de inhoud een praktijk van voor zijn
hervormingen. Het Oud Gelasiaans Sacramentarium is onderverdeeld in
drie delen volgens het kerkelijk jaar.
TERUG
NAAR BOVEN
Sacramentaries directly
influenced by Gregorian reforms are referred to as Sacrementaria Gregoriana.
They are distinguished from the earlier sacramentaries by different
arrangement of formularies without the three-part division. Eighth Century
Gelasian sacramentaries are based on the Old Gelasian, but also contain
ample Gregorian elements as well as more Gallican influence.
Met het verschijnen
van deze vroegste sacramentaria, begint de Westerse liturgie een kenmerk
te vertonen dat onderscheidt van de Oostelijke liturgische tradities.
Oostelijke liturgieën bestaan gewoonlijk, afgezien van de Schriftlezingen
en gezangen, uit vaste teksten. In tegenstelling daarmee hebben de
Roomse en andere Westerse liturgieën een serie gebeden die veranderen
afhankelijk van het feest en het liturgisch seizoen; naast de variabele
Prefaties heeft de Roomse Canon variabel frasen die veranderen om
de specifieke beelden weer te geven die passen bij het feest dat gevierd
wordt. Deze kenmerken weerspiegelen een Westerse smaak voor meer variatie
en de wens om de liturgie het feest waarbij het gevierd wordt te laten
weerspiegelen, vergeleken met de Oostelijke tendens om voorkeur te
geven aan een vaste tekst; deze verschillen kunnen gezien worden als
verschillen inlitugische stijl en zijn geen fundamentele verschillen
in structuur.
De Roomse Canon bereikte
zijn rijpe vorm in deze vroege sacramentaria, hoewel zij een veel
oudere mondelinge traditie van dit gebed like te weerspiegelen. De
versie die aangehaald wordt door Ambrosius in 390 is substantieel
hetzelfde als het gebed dat vastgelegd is in het Gelasiaanse Sacramentarium.
Het lijkt erop dat de Roomse Canon oorspronkelijk gemaakt is in het
Latijd en niet een vertaling is van een ouder Grieks Eucharistisch
gebe. De expliciete Epiclese (een gebed gericht aan God met de vraag
om de Heilige Geest te zenden om de Eucharistische handeling kracht
bij te zetten) in de Oosterse zin ontbreekt. Zonder de Heilige Geest
direct te noemen, vraagt het Roomse gebed enkel aan God om de gaven
van brood en wijn te "zegenen" zodat zij het Lichaam en Bloed van
Christus worden, terwijl de priester zijn handen erover houdt in een
gebaar van epiclese.
Tegen het einde van
het gebed wordt een dergelijke zegen afgesmeekt over het volk dat
de gaven als communie zal ontvangen. Deze tweevoudige invocation over
de gaven en de gemeente is bekend als de Roomse "gespleten epiclese."
In de Roomse Canon, wordt de Eucharistie afgebeeld als Gods gave aan
de Kerk door Christus, en de gave van de gemeente aan de Vader in
Christus. In tegenstelling tot de nadruk van het Oosterse Eucharistische
gebed op de lofprijzing nbenadrukt het Roomse gebed de viering van
de plaatselijke gemeente en de gaven die aangeboden worden. [2]
TERUG
NAAR BOVEN
Naast de Sacramentaria,
kwamen andere belangrijke liturgische boeken tot ontwikkeling in deze
periode. Deze omvatten lectionaria waarin de Schriftgedeelten voor bepaalde
vieringen opgenomen ware, gradualia die de gezangen voor de viering
van de Eucharistie bevatten, en ordines die rubrieken bevatten
de instructies voor rituele handeling.
Zelfs voor Gregorius
I, begonnen secundaire elementen in de Roomse viering van de Eucharistie
enige verandering te vertonen. Zelfs zo laat als 426 begon de Roomse
liturgie abrupt met de Schriftlezing; Augustinus beschrijft een Paaszondagmis
waar de eerste Schriflezing enkel wordt voorafgegaan door een eenvoudige
groet. De toevoeging van een gebed voor de lezingen in de vroegste
sacramentaria duidt op de ontwikkeling van een rite als inleiding.
In de zesde eeuw zien we dat de aanvangsrite uitgebreid is met het
Kyrie, een litanie waarin elke aanroep beantwoord wordt door de gemeente
met de Griekse frase voor "Heer, ontferm U" of "Christus, ontferm
U." Deze toevoeging is ofwel een directe ontlening uit het Oosten
of een bewerking vann en verplaatsing van de voorbede die de woorddienst
afsloten volgens Justinus Martyr. Het Kyrie dat gevonden wordt in
het Gelasiaanse Sacramentarium is zeker bedoeld als voorbede. Het
is opmerkelijk dat het Kyrie in het Grieks is, terwijl de rest van
de liturgie vrijwel geheel in het Latijn is.
Het Gloria, een loflied
dat zijn oorsprong heeft in de Oosterse kerken, wordt ook in deze
periode toegevoegd. Het is een voorbeeld van psalmi idiotici, niet-bijbelse
teksten gemaakt in de stijl van de psalmen. Eerder was het Gloria
in gebruik in de getijden; eerst werd het alleen in de Mis gebruikt
als een teken van bijzondere plechtigheid als de Paus voorging. Toen
het in de niet-pauselijke liturgie werd ingevoerd was dat beperkt
tot Paaszondag. In de latere praktijk werd het gebruikt in alle missen
die door een presbyter op Zondagen en plechtigheden gevierd werd,
behalve in de boetetijden. Het Gloria wordt altijd gezien als een
feestelijke toevoeging; het wordt niet vervangen door een ander element
als het achterwege gelaten wordt.
De hervormingen van
Gregorius de Grote (590-604) en zijn opvolgers, zoals Honorius I (625-638)
en Gregorius II (715-731) betroffen de secundaire elementen van de
Roomse Mis die deze een duidelijke vorm geven. De Kyrie litanie werd
ontdaan van zijn aanroepen, zodat alleen de responsen"Kyrie eleison"
en"Christe eleison" overbleven, misschien om de voorbereidende rite
in te korten. Het aantal lezingen werd vastgesteld op twee; een extra
lezing uit het Oude Testament komt nu voor op speciale dagen. Het
zingen van het Alleluia voor de Evangelielezing werd een standaard
deel van de Mis, behalve gedurende de 40-dagen tijd en andere boete
tijden; eerder werd het alleen gebruikt tijdens de 50 dagen van Pasen.
De vreugdevolle, paschale aard van het Alleluia moet niet passend
geacht zijn voor de meer sombere aard van de boete tijden. Hoewel
de vredeskus al verplaatst was naar een positie na het Eucharistisch
gebed in de vroege vijfde eeuw, werden de voorbereidende riten van
de communion nieuw geordend zodat het Onze Vader gereciteerd werd
direct na de Canon, gevolgd door de Vredeskus en de rite van het breken
van het brood.
Later introduceerde
Sergius I (687-701) het zingen van het Agnus Dei om het breken van
het brood te vergezellen een litanie, mogelijk van Byzantijnse
oorsprong, die plechtigheid verleent aan het ritueel van het breken
van het broodvoor de communie. Gregorius II voegde misformulieren
toe (series collectagebeden en andere variabele teksten van het tijdeigen)
voor de Donderdagen in de lidjenstijd, die tot dan toe aliturgisch
geweest waren.
TERUG
NAAR BOVEN
De genoemde veranderingen
hadden verschillende oorzaken. De opkomst van allerlei ketterse groepen
leidde ertoe dat bisschoppen scrupuleus werden ten aanzien van de orthodoxie
van hun gebedsteksten, daarom stelde een vastgelegde serie gebeden hen
gerust dat de gebruikte gebeden de juiste leer uitdroegen. Het nieuw
ordenen en toevoegen van secundaire liturgische elementen weerspiegelt
een behoefte aan variatie in het Westen tegenover een behoefte aan vaste
teksten in het Oosten. Misschien speelde de onveiligheid die teweeg
gebracht werd door de barbaarse invasies wel een rol bij de behoefte
aan het vastleggen en goed ordenen van de eredienst.
Andere veranderingen
in maatschappij en Kerk beïnvloedden de litugische praktijk.Naar
mate een groter deel van de bevolking Christelijk werd, begon het
aantal de catechumenen (geloofsleerlingen) terug te lopen, zodat kinderdoop
de norm werd. De opkomst van de kloosters is ook evident gedurende
deze periode met de bijbehorende liturgische invloed. De pausen bouwden
ook kloosters bij Roomse basilicas en deze gemeenschappen namen de
viering van de getijden op zich, met de bijbehorende monastische liturgische
praktijk. In de stad Rome kwamen twee typen liturgie duidelijker naar
voren de stads of parochie liturgie die in het algemeen gebruikt
werd, en de uitgebreidere Pauselijke liturgie die gebruikt werd als
de Paus ergens voorging.
TERUG
NAAR BOVEN
Omdat veel van de Roomse
sacramentaria gecopiëerd werden in Gallicaanse gebieden, moeten
we aannemen dat de Roomse liturgie gebruikt werd als model in de Gallicaanse
gebieden. Enige invloed vanuit de Oosterse Romeinse Kerk is duidelijk
zowel in de Gallicaanse als de Oud Spaanse liturgie, zoals de introductie
van het Trisagion voor de lezingen in deze rites. De trinitarische interpretatie
van deze tekst benadrukte het orthodoxe geloof in gebieden waar veel
ketterse groepen waren die de leer van de Drieëenheid aanvielen.
In het algemeen verwelkomde de Gallicaanse liturgie liturgische vernieuwingen
uit bronnen van buiten, in tegenstelling met Rome, dat veel terughoudender
was in het aannemen van vreemde elementen. De Milanese liturgie ontwikkelde
voorbereidende gedeelten voor de Eucharistie die leken op de Roomse
maar een enigszins andere volgorde hadden. Milan behield de oudere traditie
van de vredeskus voor het berieden van de gaven en het gebruik van de
Oud Testamentische lezing gedurende de viering van de Eucharistie.
Zang Ontwikkeling
Bibliografie
Adam, Adolf. Foundations
of Liturgy: An Introduction to Its History and Practice. Translated
by Matthew J. O'Connell. Collegeville, MN: The Liturgical Press, 1992.
Jungmann, Josef.
The Mass of the Roman Rite: Its Origins and Development. II
vols. translated by Francis A. Brunner. New York, 1951.
Metzger, Marcel.
History of the Liturgy: The Early Stages. Translated by Madeleine
M. Beaumont. Collegeville, MN, 1997.
Vogel,Cyrille. Medieval
Liturgy: An Introduction to the Sources, trans. and revised by
William Storey and Neils Rasmussen. Washington, DC, 1986
Wegman, H.A.J. Geschiedenis
van de Christelijke eredienst in het Westen en Oosten.Hilversum
1983
[1]
Cyrille Vogel, Medieval Liturgy: An Introduction to the Sources, pp.
38-46.
[2]
For an analysis of the distinctive characteristics of the Roman Canon
see: Wegman, H.A.J.. Geschiedenis van de Christelijke eredienst in
het Westen en Oosten, pp. 130-132.