NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
 Kerkelijk Jaar
Hoofddienst  Getijden Devotie Uitingsvormen 

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis


Kunstgeschiedenis

Prehistorie, Oudheid en Vroege Middeleeuwen
Middeleeuwen
Renaissance
Barok en Rococo
Negentiende Eeuw
Twintigste Eeuw




I. De Gods - en Wereldbeelden in de 17e Eeuw.
Die Himmel rühmen des Ewigen Ehre,
Ihr Schall pflanzt seinen Namen fort
Ihn rühmt der Erdkreis, ihn preisen die Meere,
Vernimm, o Mensch, ihr gottlich Wort
Wer trägt der Himmel unzahlbare Sterne?
Wer führt die Sonn' aus ihrem Zelt?
Sie kommt und leuchtet and lacht uns von ferne,
Und lauft den Weg gleich wie ein Held
Vernimm's und siehe die Wunder der Werke,
Die Gott so herrlich aufgestellt
Verkündigt Weisheit and Ordnung and Stärke
Dir nicht den Herrn, den Herrn der Welt?
Er ist dein Schöpfer, ist Weisheit and Güte,
Dein Gott der Ordnung and dein Heil;
Er ist's, ihn liebe von ganzem Gemute
Und nimm an seiner Gnade teil
Tekst : Johann Christian Fiirchtegott Gellert Muziek : Ludwig van Beethoven

Bovenstaand lied ontstond omstreeks 1800 vanuit het besef: er is een (persoonlijke) God, een Schepping, een Heilsplan en de door God geopenbaarde Waarheid in de Bijbel. Dit inzicht was in overeenstemming met de triomfantelijke formuleringen van de vroeg Christelijke religie, vastgelegd rond het jaar 400 [1]. Maar de Kerk leerde ook dat de mens op de dag des oordeels zou worden beoordeeld naar de ernst van zijn zonden. De dienaren van de kerk vermaanden de gelovigen om hun plichten te vervulten, opdat het oordeel op de "dag des oordeels" mild zou kunnen zijn. Daaruit ontstond een machtige, veeleisende Kerk, die de gelovigen een leer oplegde die ver afweek van het liefdesevangelie van Jezus, die leerde dat de goede werken van binnenuit komen ("het Koninkrijk van God is binnenin ulieden" [Bergrede]). Later ontstonden als reactie op wantoestanden in de Katholieke kerk, zoals de rijkdom aan landerijen, kunst en goud en de (betaalde) aflaten, nieuwe vormen van het christendom. Zij waren voortgekomen uit hervormingsbewegingen van Liither, Calvijn, Zwingli en anderen in de late middeleeuwen, echter nog steeds een persoonlijke God aanbiddend en nog altijd een zware druk op de gelovigen leggend. Voor sommigen berustte verlossing van zonden echter niet op goede werken maar alleen op genade van de strenge God. Het is een wonder dat het liefdesevangelie van Jezus nooit geheel werd vervangen door het opleggen van dogma's. Dat Jezus' liefdesvoorbeeld bleef wonen in de harten van mensen is op zichzelf al een scheppingswonder.
Ook in de natuurkunde heerste een overzichtetijk wereldbeeld. Een eeuw voordat Beethoven en Gellert de lofzang op God's Schepping componeerden, schreef Newton, in een poging de resultaten van het werk van Copernicus, Galilei, Keppler en vele anderen te overzien, zijn beroemde formulering van de wetten van de mechanica in zijn boek, de "Principeia" (1687). Daarin werden de experimenteel ontdekte bewegingswetten voor zowel aardse objecten als hemellichamen en hun onderlinge aantrekkingskracht wiskundig geformufeerd. Vanuit een bepaalde gedefinieerde situatie kon de toekomstige situatie, maar ook omgekeerd een vroegere situatie, worden berekend. De tijd was nu dus "omkeerbaar" in de wetten van Newton. Zoals in het bovengenoemde lied bezongen, kon de positie van de planeten langs hun banen zowel in de toekomst als in het verfeden worden berekend. Daarbij had men geen ingrijpen van God meer nodig.
Newton werd de profeet van het "determinisme", de samenhang van oorzaak en gevolg (causaliteit) in de bewegingsleer, die niet (meer) vanuit de hemel kon worden gemanipuleerd. De wereld werd gezien als een gecompliceerde machine die volgens bekende wetten werkt. God heeft die wereld eens geschapen en nu volgt de Schepping Zijn eeuwige wetten.

Fig. 1. Copernicus', met tekening van de planeten rond de zon (sol) als middelpunt.
AI met al hadden deze ontwikkelingen grote consequenties voor de kerk: het aristotelisch christelijke wereldbeeld, met de aarde als middelpunt van het heelal moest worden verlaten. De bekende filosoof Descartes nam de wiskunde met zijn axioma's als voorbeeld voor zijn beschouwingen in zijn bekende "Discours de la Methode". Hij veronderstelde een scheiding tussen lichaam en geest, waarbij de laatste de verbinding met God vormt (bezieling). Bij Spinoza, voor wie de bijbel een verzameling leerzame geschiedkundige geschriften is, komen alle attributen (mogelijkheden) als e6n substantie in God bijeen. Samen met de vele meestal voor mensen onkenbare attributen zijn de ons bekende attributen, namelijk de uitgebreidheid (o.a. lichaam) en de geest, uiteindelijk dus niet gescheiden. Zowel Descartes, wiens scheiding tussen materie en geest in het licht van de moderne inzichten in de evolutie als verouderd kan worden beschouwd, als Spinoza durfde zijn werk uit angst voor een conflict met de overheid, die kerk en synagoge ter wille van de rust de hand boven het hoofd hield, nauwelijks te publiceren. Veel van hun werk verscheen postuum, het zou evenals dat van de toenmalige natuurkundigen, echter op den duur grote consequenties hebben voor de Kerk, die als gevolg daarvan moest bijsturen.
Het blijvende geloof in een persoonlijke God blijft echter voor velen ook na die ontwikkelingen nog steeds levend. Een halve eeuw geleden zongen we nog vol overtuiging vanuit een dualistisch Godsbegrip:

"O wond're God, wiens Majesteit geen mens kan peilen,
Wiens diepste wezen onze geest slechts vluchtig kust,
O, enige wiens onvenmoeibaar werken
Het gans' heelal omvat, t' zij stapend of bewust
Gij die geen grenzen kent en geen beperking
Maar die Uw scheppingsdrang aan eeuwige wetten bond
Waardoor G' opnieuw ontelbare facetten van Uw Wezen vond.
(Cantate: "Wording en Ontplooiing" 1948, uitgave Apostolisch Genootschap)
MTV: Een Zoektocht naar God.
De laatste zin wijst echter al vooruit op een zichzelf in de schepping ontplooiende en ontdekkende God. Voor enkelen was dit door eeuwige wetten gebonden ontplooiende heelal op zichzelf al God, die ontelbare facetten van zijn Wezen in zijn Schepping tot uitdrukking bracht, "het één in AI". Men noemt deze zienswijze pantheisme.

MN: Een Zoektocht naar God.