NOEME WILLEM
VISSER Wie en Waarom

LITURGIE &CETERA Thema's
 Kerkelijk Jaar
Hoofddienst  Getijden Devotie Uitingsvormen 

Liturgie

LITURGIEK
Liturgiek TVG

Liturgiegeschiedenis

Joods

Vroeg Christelijk

Oosters Orthodox

Westers Katholiek

Protestants

HYMNOLOGIE

Geschiedenis van de Hymnodie

Oud Joodse Hymnodie
Vroeg Christelijke Hymnodie
Griekse Hymnodie tot 900AD
Latijnse Hymnodie
Lutherse Hymnodie
Calvinistische (Franse) Psalmodie
Nederlandse Gemeentezang
na de Reformatie

Engelse Hymnodie

Muziekgeschiedenis


Kunstgeschiedenis

Prehistorie, Oudheid en Vroege Middeleeuwen
Middeleeuwen
Renaissance
Barok en Rococo
Negentiende Eeuw
Twintigste Eeuw




 

Modernisme als Theologische stroming

Het modernisme is een vooral rooms-katholiek, theologisch verzamelbegrip uit de 19e en begin van de 20e eeuw voor filosofische en theologische opvattingen, die zijn gebaseerd op een nadruk op enerzijds de historisch-kritische hermeneutiek van bijbelse en andere geloofsdocumenten en anderzijds op de individuele geloofservaring. De aanvankelijke doelstelling van de modernisten was het verzoenen van de kerkelijke boodschap met de actuele ontwikkelingen in wetenschap, filosofie en maatschappij (dit laatste meer bepaald door onder andere te beweren dat men de emancipatie van de leek in politiek en samenleving nastreefde).
Een van de belangrijke punten uit deze stroming is het afscheid nemen van het supranaturalisme (van de bovennatuur) en het bestrijden van de historiciteit van geloofswaarheden (dogma's). Het modernisme bepleitte tegenover het supranaturalisme en de neoscholastieke traditie een grotere waardering voor de natuurlijke openbaring (zoals in de natuurlijke theologie), benadrukking van de taalgebonden en cultureel-historische omstandigheden waarin dogma's zijn vervat en erkenning van een waarheidsgehalte in de pretenties van andere godsdiensten (zoals in het irenisme).


Strijd tegen het modernisme in de RK Kerk.
Na bekendmaking van de encycliek Quanta Cura en de Syllabus Errorum van paus Pius IX in 1864, nam paus Pius X de bestrijding van het theologisch modernisme ter hand. Het subjectieve religieuze gevoel, de evolutie van de dogma's, de inhoudelijke verandering van de geloofswaarheden en de louter naturalistische ervaringstheologie vormden het gevaar voor de ware godsdienst en godsdienstbeleving. Met de apostolische constitutie Lamentabili Sane Exitu in de zomer van 1907 en de encycliek Pascendi Dominici Gregis van september 1907 veroordeelde Pius X het theologisch modernisme als "synthese van alle ketterijen". In deze encycliek veroordeelde de paus uiteenlopende opvattingen, die onder de term modernisme werden samengebracht. In november 1907 vaardigde Pius X zijn motu proprio Praestantia Scripturae uit, waarin elke modernist met excommunicatie werd bestraft. In 1910 voerde Pius X de antimodernisteneed in, die door elke geestelijke moest worden afgelegd, totdat de eed in 1967 door Paulus VI slechts facultatief werd gesteld en niet langer verplicht werd afgenomen of aangeboden.
Vanaf 1907 werden talrijke professoren en theologen op grond van de verdenking van modernisme afgezet, die inmiddels binnen katholieke instituten tot hoge posities waren opgeklommen.
In 1950 keerde Pius XII zich tegen een aantal theologische ontwikkelingen in zijn encycliek Humani Generis, onder andere dat in de individuele godsdienstige beleving de objectiviteit van de bovennatuurlijke openbaring en het leergezag wordt verwaarloosd. De balans van paus Pius XII integreert enigszins resultaten van de moderne wetenschap en filosofie in de theologie, dogmatiek en pastoraal van de kerk. De moderne wetenschappen als instrumenten in het vrije theologische onderzoek worden door Pius XII erkend en geprezen. Een gematigde herbezinning op de oerkerk ("herbronning") wordt op zich positief gewaardeerd. Anderzijds wordt de eenzijdige relativering van de dogma's (waarheden van het geloof) als resultaat van historisch-semantische ontwikkelingen ten strengste afgewezen. De individuele geloofservaring moet toetsbaar blijven en zich verplichtend oriënteren aan het leergezag en de opdracht van de kerk, aldus aan de bovennatuurlijke openbaringsleer.

Modernisme in de Protestantse Kerken

In de protestantse kerken onstond in de 19e eeuw ook een 'moderne theologie' die theologie en wetenschap met elkaar in gesprek wilde brengen. Deze liep echter vaak achter de feiten aan.

Anti-modernisme in de Protestantse kerken

Veel protestanten probeerden zich te verdedigen tegen de moderne wetenschap door de letterlijke uitleg van de Bijbel te verdedigen. In 1926 leidde dit er bijvoorbeeld toe dat de mening van Geelkerken dat de slang niet 'letterlijk' gesproken had in het boek Genesis, door de Gereformeerde Synode van Assen werd afgewezen.

De Vrije Universiteit vormde een plaats waar protestants geloof en wetenschap in gesprek bleven en serieuze poginge werden gedaan om ze met elkaar te verzoenen, bijvoorbeeld in de Wijsbegeerte van de Wetsidee

Pas laat in de 20e eeuw worden de relatie tussen geloof en wetenschap breed bespreekbaar.